Wat zeggen de Belgische en Europese regels over de toepassing van biotechnologie?

herman nys:(Centrum voor Biomedische Ethiek en Recht, KU Leuven) Wat mensen betreft, bestaat er in België en de meeste Europese landen alleen een strikte wetgeving met betrekking tot voorspellende genetische tests. Zo mogen bedrijven werknemers of sollicitanten niet testen op eventuele geneeskundige afwijkingen. Ook verzekeraars niet.

Wat de gewone medische relatie tussen arts en patiënt betreft, zijn er geen specifieke verbodsbepalingen. Algemeen geldt hier wel de wet op de patiëntenrechten, waarin aandacht wordt geschonken aan informatieverstrekking en zelfbeschikkingsrecht. Die wet wordt in de sector van de menselijke genetica zeker veel scrupuleuzer toegepast dan bij een gewone huisarts. De gevolgen van een behandeling of de informatie die een genetische test oplevert, kunnen dan ook een sterke invloed hebben op een mensenleven.

geertrui van overwalle:(Centrum voor Intellectuele Rechten, KU Leuven) Voor planten en dieren bestaan er op het vlak van onderzoek zelf weinig of geen beperkingen. Maar omdat biotechnologisch onderzoek vooral op toepassingen gericht is, biedt de octrooiwetgeving onrechtstreeks wel een sterke controlemogelijkheid. Gedeeltelijk dan toch, want de meeste wetteksten zijn van niet-bindende aard.

Bij planten moet je, als je een uitvinding doet, in je patentaanvraag vermelden waar je je oorspronkelijk materiaal hebt gehaald. Op die manier moet je bewijzen dat je bij het weghalen van dat materiaal in overeenstemming met de plaatselijke (export-)wetgeving hebt gehandeld, en dat je een redelijke vergoeding hebt betaald voor het materiaal zelf en voor de kennis van de plaatselijke bevolking. Maar dat is maar een Europese aanbeveling, die in België nog niet in wet is omgezet.

Voor genetische toepassingen met dieren maakt het Europees Octrooibureau een ethische afweging bij het toekennen van patenten. Bij elke aanvraag wordt bekeken of er een ‘redelijke’ balans bestaat tussen het lijden van het dier en de nuttigheid voor de mens. Zo werd een aanvraag voor een kankermuis goedgekeurd, die voor een haargroeimuis niet. Bij de kankermuis wordt kanker geïnduceerd: pijnlijk voor het beestje, maar dat woog niet op tegen medische vooruitgang voor de mens. Bij de haargroeimuis daarentegen zouden de resultaten louter cosmetische doeleinden dienen, dus daar was het oordeel negatief.

Een nogal subjectief onderscheid.

van overwalle: Ja, velen vinden het om die reden ook geen prettige regel. Je ziet overigens dat de ethische gevoeligheid afneemt naarmate het om kleinere organismen gaat, terwijl dat eigenlijk toch geen verschil maakt.

Is de wetgeving bewust vaag omdat de technologie volop in evolutie is?

van overwalle: De eerste voorstellen dateren al van 1988. Veel technieken zijn niet uitgesloten omdat men ze toen nog niet kende. Dat kan in de toekomst nog wel veranderen. Europa heeft ook nog wel, en dit in tegenstelling tot de Verenigde Staten, een ‘reddende’ clausule die zegt dat een uitvinding nooit tegen de ‘openbare orde en goede zeden’ mag indruisen, wil je er een patent op krijgen. En voor dieren is er natuurlijk ook nog altijd de wetgeving op het dierenwelzijn. In het algemeen kun je stellen dat we op het oude continent toch een zorgzamere wetgeving hebben opgebouwd dan in de VS.

G.M.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content