Lara Taveirne is schrijfster. Vorig jaar won ze de Debuutprijs met De kinderen van Calais. Maar hoe viert Taveirne vakantie? Om deze vijftien vragen te beantwoorden had ze 17 minuten en 37 seconden nodig.
Hoeveel dagen vakantie neemt u?
Ik blijf twee maanden thuis bij de kinderen. Veel andere ouders zijn jaloers op mij, maar zo ongelooflijk plezierig is dat niet altijd. Ik verlang vaak naar het begin van september. (lacht)
Wat zijn uw vakantieplannen dit jaar?
Aan het begin van de zomervakantie ben ik met mijn man naar Praag geweest. We gaan soms met z’n tweeën op reis om te zien of we ons nog twintig jaar kunnen voelen en niet alleen nog een vader en een moeder zijn. Dat is gelukt. (lacht) Aan het eind van de augustus gaan we met het hele gezin naar Portugal.
Volgt u het nieuws als u op vakantie bent?
Niet meer of minder dan anders.
Denkt u veel aan uw werk tijdens uw vakantie?
Met mijn kinderen in de buurt schrijf ik niets, en word ik dus langzaamaan krankzinnig. (lacht) In mijn hoofd ben ik wel al met mijn nieuwe boek bezig. Op kassabonnetjes en bierviltjes noteer ik al mijn ideeën.
Wat is uw mooiste vakantieherinnering?
Als twintiger ben ik met een vriendin naar Venetië geweest. We hadden een opblaasboot gekocht in een speelgoedwinkel waar we op het strand in sliepen en overdag mee door de stad voeren. Op een dag waren we de dopjes kwijt, en we hebben toen twee komkommers in de luchtgaten gestoken. Dat herinner ik me beter dan de stad. (lacht)
Wat is uw slechtste vakantieherinnering?
Ik ben eens op vakantie geweest met een meisje dat ik niet kende. Ze had liefdesverdriet en zocht gezelschap. Alleen: haar liefdesverdriet uitte zich niet in tranen maar in kleptomanie. Ze stal alles wat los of vast zat. Eén keer moesten we in een restaurant gaan lopen en verborgen we ons achter struiken terwijl we politiecombi’s zagen aankomen. Ik ben nog nooit zo bang geweest.
Bent u weleens alleen op vakantie geweest?
Nee, zeg ik tot mijn spijt. Ter compensatie ga ik soms enkele dagen op hotel om te schrijven. Maar dan kom ik mijn kamer niet uit en luister ik de buren af voor wat menselijk contact. Dat is niet heel moedig.
Wat is het beste boek dat u op vakantie las?
Ik heb deze vakantie De zomer van 1976 van (Knackjournalist) Stijn Tormans gelezen. Lang geleden dat ik iets las wat me zo heeft geraakt. Hij doet me geloven dat de fonkeling in iemands ogen vroeger mooier was dan vandaag, net zoals alles op oude polaroids ook altijd fijner lijkt te zijn.
Welke boeken plant u dit jaar mee te nemen?
Ik neem Moeders zondag van Graham Swift mee. Waterland van hem was een ontzettend belangrijk boek voor mij. Sindsdien hoop ik nog eens hetzelfde te voelen en lees ik trouw al zijn boeken.
Wat is het mooiste museum dat u tijdens de vakantie al bezocht?
Ik ga elke zomer naar de Verbeke Foundation in Kemzeke. Daar ligt een dode vinger, en uit de energie die hij blijft afgeven wordt met elektroden muziek gemaakt. Ik had lang niet door dat die muziek daarvandaan kwam, en sindsdien wil ik er elk jaar naar terug.
Hebt u ooit iets in het buitenland gedaan dat u nooit in België zou doen?
Stierenkloten eten in Spanje. Dat zou ik in België nooit doen, en zal ik nooit meer doen tout court.
Denkt u soms nog terug aan een vakantielief?
In Italië heb ik een oude man op een boot ontmoet die vroeg of ik met hem mee wilde gaan. Dat heb ik natuurlijk niet gedaan, en nu vraag ik me weleens af hoe mijn leven er had uitgezien als ik daar wel op was ingegaan.
Overweegt u in de zomer weleens om uw leven helemaal om te gooien?
Het hele jaar door. Ik zou graag een echt en praktisch beroep uitoefenen, kapster of zo. Een leven als schrijfster neemt niemand serieus. Maar ik ben veel te gelukkig om ook echt te veranderen.
Bent u bij petanque een tireur of een pointeur?
Ik mocht als kind op vakantie nooit meespelen met petanque.
Bent u gelukkiger tijdens de vakantie dan doorheen het jaar?
Nu kijk ik wel uit naar september, wanneer alles opnieuw begint. Maar in de herfst en de winter kijk ik evengoed weer uit naar de zomer.
‘We gaan soms met z’n tweeën op reis om te zien of we ons nog 20 jaar kunnen voelen, en niet alleen nog een vader en een moeder zijn.’