De Fortiscommissie, een zelden gezien spektakelstuk – en het land was op dit vlak wel wat gewoon. In het ondoorzichtig maken van de democratische macht leverde de commissie een ongeëvenaarde prestatie. Opgericht door de hoogste democratische instantie, het parlement, soevereine stem van het volk, had de commissie als opdracht klaarheid te brengen in de werking van de democratie. Dat haar onderzoek meteen vastliep in troebelheid, onmacht en algehele verbijstering, wijst op de rigor mortis van ons politiek systeem. Wat de commissie niet kon, ‘de machten scheiden’, deden die machten dan maar met haar.
We hebben dingen geleerd die we misschien liever niet wisten. Bijvoorbeeld, dat onze democratische burgerrechten minder fundamenteel zijn dan we hadden gedacht. Onze grondrechten worden namelijk in evenwicht gehouden door andere, meer verfijnde privileges, zoals het recht als magistraat om een gerechtelijk onderzoek te kelderen, om in naam van de rechtsorde het parlement te schande te maken, om de eed te weigeren of, toppunt van cynisme, het recht om als hoogste rechter van dit land naïef te mogen zijn. ‘De democratie’, schreef Rousseau ooit, ‘is een regime gemaakt voor goden.’ Daar moet ter vergoelijking aan toegevoegd dat de man België nooit heeft gekend. Het is nu wachten op de eerste magistraat of topadvocaat die het recht op wat onrecht tot toetssteen van de moderne democratie verheft. Alleen het recht van het publiek, alias het volk, op een onverbloemde waarheid wordt hier te lande niet altijd even verheffend gevonden.
Het meest onthutsende van de hele ophef is misschien wel dat het ons allemaal niet echt onthutst. De troebelen rondom de commissie hadden wij, de burgers, wij, het volk, niet nodig om te vermoeden dat het fundament zelf van de Belgische samenleving precies het troebele is, de ondoorzichtigheid. In die zin heeft de Fortiscommissie wel degelijk een waarheid onthuld. Al zal net die waarheid niet in het eindrapport opduiken: ’troublesse’ oblige… Het basisprincipe van België luidt: ‘Laat eenieder, in zijn duistere hoekje, zijn schimmige zin doen.’ De bankiers met hun banken, de aandeelhouders met hun portefeuilles, de rechters in hun hoven, de kabinetschefs op de ministeries. En als het fout loopt: commissieleden in een commissietje. Het fundament van het Belgische systeem is de ondoorzichtigheid. De grond van die ondoorzichtigheid is egoisme. België is een collectief van eigengereide en narcistische individuen. Per definitie onsamenhangend, of politiek gesproken: ‘onsamenlevend’. Dit gebrek aan samenhang en samenleving heeft de Fortiscommissie, tegen wil en dank, aan het licht gebracht. Zij toonde ons even de ‘grond’ van België: een democratische afgrond. Niemand is verbaasd. Iedereen laat betijen. Tolerantie als synoniem voor laksheid. Wij sluiten welgemutst de ogen voor het verval van onze samenleving, van de democratie.
Tijdens zijn verhoor liet Ghislain Londers, eerste voorzitter van het Hof van Cassatie, zich ontvallen: ‘Zodra Zeus van de Olympus neerdaalt en zich onder de stervelingen begeeft, gelden de regels van de gewone stervelingen.’ Zeus… Het grootste roofdier uit de Griekse mythologie. De verleider bij uitstek, die zijn katjes in het donker knijpt. De straffeloze, gedereguleerde Zeus. Zozeer heeft het spektakel ons al verdoofd, dat wij niet meer zien wie de echte Zeus was – wie het was, die met een simpel briefje een premier neerbliksemde, die neergedaald van zijn Olympische top de parlementaire stervelingen de wet stelde. De Zeus van Londers was Londers zelf.
Wij, Belgen, leven helemaal niet in de buurt van een Olympus. Wij zijn de armzalige bewoners van een torentje van Babel. Hier wordt niet gezegd wat moet gezegd. Niet begrepen wat moet begrepen. Niet gedaan wat moet gedaan. Spraakverwarring. Juridische verwarring. Politieke verwarring. In deze toren van Babel, ergens in een duister zolderhoekje, zit ook Zeus maar wat voor zich uit te stamelen.
door Peter De Graeve