Op de kaart ziet het er niet goed uit. De Ziekte komt dichterbij: vanuit Noord-Engeland naar het zuiden, de tweede Franse haard noordelijker dan de eerste, de stippen die de getroffen boerderijen in Nederland voorstellen, schuiven zachtjes zuidwaarts. België wacht op een onzichtbare vijand. Hij laat zich alleen zien wanneer hij toeslaat en dan is het te laat. Inmiddels behoren de in ontsmettend schuim gedrenkte matten en het afspuiten van autobanden al tot de folklore van het moderne boerenleven. Straks komen designversies op de markt van de nu nog vormeloze beschermende pakken die boerderijbezoekers aan het hek uitgereikt krijgen. Mond- en klauwzeer wordt een lifestyle.

Het nieuwe is eraf. De tv-journaals hebben het item naar achteren gedrongen en ze noemen De Ziekte al familiair MKZ. Ze lijkt de burger niet aan te gaan: MKZ laat hem met rust en hij hoeft geen honger te lijden. Hij maalt al evenmin om de meer sinistere kant ervan: de stille, ijzeren routine van de ploegen die ‘verdachte’ veestapels komen ‘opruimen’ met een efficiëntie die herinnert aan Soylent Green en soortgelijke SF-films. Niemand zag op tv al hoe ze die honderden dieren doodmaken. Alleen is in de verte soms, op korrelig beeld, de grijpkraan te zien waarmee de kadavers in vrachtwagens worden gedumpt.

Haast niemand heeft nog enig benul van het boerenbestaan. Het gesol met kalveren of schapen die half Europa worden rondgereden om te worden vetgemest of geslacht, het valt pas op wanneer blijkt dat het daardoor was dat MKZ zich kon verspreiden. De onwetendheid leidt ertoe dat de populaire fantasie een beeld van het landleven in stand houdt dat een halve eeuw achterop loopt. Kinderboeken tonen de boerderij alleen als een neerhof, met vrolijk rondstappende, kakelende kippen en blije varkens in een modderpoel. Ze zwijgen over de realiteit van het abominabele leven van de duizenden verpieterde hennen in de legbatterij, van kalveren die zich niet mogen bewegen of van de tussen ijzeren stangen geklemde varkens.

Het heet dat het zo moet: grootschaligheid, verknechte boeren, dierenleed, hormonengeknoei en een precaire hygiëne die varkenspest, dioxinecrisissen, BSE en nu MKZ in de hand werken. Het is het risico eigen aan een economische bedrijvigheid die moet ingaan op de dwingende eis van een consument die, zo heet het, ‘niet meer wil betalen voor kwaliteitsvoedsel’.

Honderd jaar geleden ging inderdaad nog tweederde van het gezinsbudget naar het voedsel, nu nog amper dik tien procent. Maar niet alleen steeg de welvaart, ook de productiemethodes zijn gemoderniseerd. Ze hebben het eindproduct goedkoper gemaakt – al werden daarvoor ethische grenzen overschreden en wordt geen beroep meer gedaan op het gezonde boerenverstand. Over productiemethodes beslist niet de consument, wel de producent. Vetmesterij of legbatterijen hebben het aanbod goedkoper en dus succesrijker gemaakt en de geldcirculatie in de sector versneld. Kwantiteit drukte niet alleen de kostprijs, maar ook de kwaliteit, toch in algemene termen. Het concurrentieprincipe deed de rest: wie niet volgde, werd uit de markt geduwd.

Ook de consument is maar een volger. Hij koopt wat hij in de rekken vindt. De ethische keuze heeft zich verplaatst: het is aan hem om te beslissen of hij meer wil betalen voor een scharrelei dan voor een ei uit de legbatterij.

Marc Reynebeau

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content