Ze ontmoette hem voor het eerst op 17-jarige leeftijd en pleegde samen met hem zelfmoord toen ze 33 was. Hoe valt het te verklaren dat de jonge, bescheiden Eva Braun alles opgaf voor ‘haar’ Adolf Hitler en hem trouw bleef tot in de ondergang? Met die vraag in het achterhoofd schetst de Britse auteur en journaliste Angela Lambert in Het verloren leven van Eva Braun een levendig en overtuigend portret van ‘de bekendste onbekende uit de geschiedenis’. Hieronder leest u een fragment over de laatste, dramatische dagen van het koningspaar van het Derde Rijk in hun bunker in Berlijn.
De toestand in de bunker was surrealistisch, een betonnen hel, bevolkt door zombies. Boven de grond beefde de aarde; onder de grond dacht iedereen alleen maar aan de dood. Hun verbeelding schrok terug voor het ophanden zijnde lot dat niemand had kunnen voorspellen. Toch waren er zelfs in de buitengewone omstandigheden van de bunker steeds weer momenten van gewone menselijkheid. Op de avond van 27 april [1945, nvdr] vond een bescheiden bruiloft plaats, de voorbode van het grotere, kortere huwelijk dat zou volgen. De bruiloft vond plaats in een ooit prachtige zaal van de gebombardeerde Rijkskanselarij, waarvan de muren op instorten stonden en de ramen gapende gaten vormden, die uitzagen op de sombere duisternis buiten. Traudl Junge [de privésecretaresse van Hitler, nvdr] beschrijft de gebeurtenis:
Een van de keukenmeisjes trouwde met haar vrijer, iemand van het motorescorte. Die dappere man had het zelfs gepresteerd een tocht door de verwoeste straten van Berlijn te maken om de moeder en de verdere familie van de bruid te halen, zodat die de bruiloft van hun dochter konden meemaken. Iemand van de gemeente hield een toespraak, maar terwijl het paar elkaars hand greep, begonnen de muren en de ramen zo hard te schudden en te rammelen dat je de plechtige woorden nauwelijks kon volgen. Iedereen feliciteerde het jonge paar en ging terug naar de bunker des doods.
Toen de formaliteiten waren afgehandeld, gingen de gasten feestvieren, de een met een harmonica, de ander met een fiedel, en het bruidspaar danste met elkaar als de boeren uit hun dorpen. Het is niet bekend of het jonge paar erin is geslaagd uit Berlijn weg te komen om een normaal leven te gaan leiden, kinderen te krijgen en in gezegende vergetelheid te raken.
Eva Braun wist dat dit voor haar geen optie was. Nadat ze het grootste deel van haar leven tot de anonimiteit veroordeeld was geweest, verscheen ze op het eind als bij toverslag in Hitlers kring. Twaalf jaar lang werd haar naam niet genoemd; nu was ze plotseling alomtegenwoordig. Er is meer bekend van de laatste twee maanden van haar leven dan van de voorafgaande drieëndertig jaar. Mensen die levend uit de bunker te voorschijn zijn gekomen hebben haar ten behoeve van journalisten en historici geprezen of afgebroken; daardoor kunnen we haar laatste dagen van uur tot uur reconstrueren.
In de nacht van 28 op 29 april trok Hitler zich omstreeks middernacht met Traudl Junge terug om zijn Persoonlijke en zijn Politieke Testament te dicteren. Het stond Traudl nog helder voor de geest. ‘”Hoe gaat het met je, liefje?” vroeg hij. “Ben je een beetje uitgerust? Ik wil je iets dicteren. Denk je dat je het aankunt?”‘
Ze besefte pas wat hij wilde dicteren toen hij de titel noemde, Mijn Testament. Het begon onhandig met de woorden:
Aangezien ik niet dacht dat ik de verantwoordelijkheid van een huwelijk op me moest nemen tijdens de jaren van strijd, heb ik nu, vóór de beëindiging van het leven op deze aarde, besloten de vrouw te trouwen die, na vele jaren trouwe vriendschap, vrijwillig de stad is binnen gekomen die al belegerd werd, om mijn lot met mij te delen. Ze gaat met mij de dood in als mijn vrouw, volgens haar wens.
De formulering lijkt bewust gekozen om hemzelf van elke wens om te trouwen en elke verantwoordelijkheid voor het huwelijk te ontslaan, in overeenstemming met zijn eerder geuite opvattingen, en zelfs nu kon hij hun verhouding alleen maar omschrijven als ‘vriendschap’. Zijn testament eindigde als volgt: ‘Ikzelf en mijn vrouw verkiezen de dood, om te ontkomen aan de schande van een gedwongen aftreden of overgave. Het is onze wens om onmiddellijk te worden gecremeerd op de plek waar ik het grootste deel van mijn werk heb verricht gedurende de twaalf jaar dat ik mijn volk diende.’ Een onleesbare krabbel dient als zijn handtekening.
Vervolgens dicteerde Hitler zijn Politieke Testament, een langer, onsamenhangender document. Fräulein Junge moest het uittypen – met de benodigde kopieën -, wat haar tot ongeveer zes uur in de ochtend kostte. ‘Ik typte zo snel als ik kon’, zei ze. ‘Mijn vingers werkten mechanisch en ik was verbaasd dat ik bijna geen typefouten maakte.’ Veel later vertelde ze hoe ze gereageerd had op Hitlers tekst:
Ik dacht dat ik nu de eerste mens ter wereld was die te weten zou komen waarom dit allemaal was gebeurd. Hij zou iets zeggen wat het allemaal verklaarde, wat ons iets zou leren, ons niet met lege handen zou achterlaten. Maar toen hij zat te dicteren, mijn God, die lange lijst ministers die hij zo belachelijk als opvolgers van zijn regering benoemde [een lijst waar Albert Speer vreemd genoeg niet op voorkwam], dacht ik – ja, ik dacht inderdaad – hoe weinig waardig het allemaal was. Gewoon dezelfde frasen, op dezelfde rustige toon, en aan het slot die vreselijke woorden over de joden. Na alle wanhoop, al het lijden, geen woord van spijt, van deernis. Ik herinner me dat ik dacht: hij laat ons zitten met niets. Een niets.
Het laatste wat Hitler tot zijn land en de wereld te zeggen had, bombastisch geformuleerde waanideeën waaruit bleek dat hij tot het laatst gedreven werd door rassenhaat, eindigde met de zin: ‘ Bovenal eis ik van de regering en het volk dat ze de rassenwetten volledig in stand houden en het internationale Jodendom, dat alle volken vergiftigt, genadeloos bestrijden.’ Het document was ondertekend en gedateerd: 29 april 1945, 4 uur ’s ochtends. Het mysterie bleef: hoe kreeg hij tientallen miljoenen Duitsers zo gek dat ze berustten in de gewetenloze moord op miljoenen joden?
Vier kopieën van dit testament werden toevertrouwd aan majoor Johannmeier, Hitlers laatste legeradjudant, en Lorenz, zijn perschef, die ze naar München moesten brengen om ze daar veilig te bewaren voor het nageslacht. Toen was hij klaar – hij had zijn werk niet afgemaakt, maar er was een eind aan gekomen. Hitler kon niet langer treuzelen. Het was tijd om in het huwelijk te treden.
De huwelijksvoltrekking van Fräulein Braun en Adolf Hitler vond plaats in het kleine kaartenkamertje van de bunker in de vroege ochtend van 29 april 1945, een geschikte tijd voor de nachtmensen die ze waren. Het probleem om een beambte te vinden die een wettig huwelijk kon sluiten werd opgelost door Goebbels, die als Gauleiter van Berlijn een ambtenaar van de burgerlijke stand kende die bij de uitgedunde Volkssturm diende. Walter Wagner, gemeenteraadslid van Berlijn, werd haastig opgeroepen om het burgerlijk huwelijk te voltrekken. Toen hij er was, zag hij de Führer voor zich staan; niet de Führer die hij kende, de leider voor wie heel Duitsland en half Europa hadden gesidderd, maar een gebogen, broze man met bevende handen en grijzend haar. Alles aan hem was minder geworden; zelfs zijn stemgeluid leek te zijn afgenomen. Naast hem stond een mooie jonge vrouw die Wagner niet kende, met een opgetogen glimlach. Ze droeg een elegante marineblauwe jurk, bezet met lovertjes, en zwarte suède schoenen van Ferragamo, en had haar hand door de arm van de Führer gestoken. Was dit een complot, een list, het voorspel van een ontsnapping? Walter Wagner was natuurlijk zenuwachtig en het moet hem hebben geduizeld.
Het document van de Amerikaanse inlichtingendienst dat de huwelijksvoltrekking beschrijft, klinkt alsof de deelnemers een trio zingen of een stuk van Samuel Beckett voorlezen, met korte regels die afwisselend aan de ene en aan de andere kant van de bladzij staan. Het begint als volgt:
Voor Walter Wagner, gemeenteraadslid, als ambtenaar van de burgerlijke stand aangewezen om in de echt te verbinden
1. Adolf Hitler, geb. 20 april te Braunau, verblijf houdende te Berlijn, Rijkskanselarij [Hitler verzuimde de lege plekken voor de namen van zijn ouders in te vullen]
2. Frl. Eva Braun, geboren 6 februari 1912 te München, huidig adres Wasserburger Strasse 8, verblijf houdende te Wasserburger Strasse 12 [waren ze in de war met de huisnummers?]
Vader: Friedrich BRAUN
Moeder: Franziska BRAUN geboren [een typefout] BRONBURGER
3. Getuige: Reichsminister GOEBBELS Dr. Joseph [zelf spelde hij zijn naam als Josef ] geb. 26 oktober 1897 Rheydt, verblijf houdende te Berlijn, Hermann Göring str 20
4. Getuige: Reichsleiter Martin BORMANN geb. 17 juni 1900 te Halberstadt, verblijf houdende Obersalzberg De onder 1. en 2. genoemde personen verklaren dat ze van zuiver arische afkomst zijn en dat ze niet aan een ongeneeslijke ziekte lijden die hen van het huwelijk zou uitsluiten. Gezien de oorlogssituatie en de bijzondere omstandigheden vragen zij een huwelijk aan onder de bijzondere wetgeving in oorlogstijd. Tevens verzoeken ze mondelinge afkondiging van het huwelijk toe te staan en geen rekening te houden met de wettige wachttijd.
Toegestaan en in orde.
‘Nu’ – zegt Wagner met onvaste stem,
kom ik tot de huwelijksceremonie.
In aanwezigheid van de onder 3 en 4 genoemde getuigen vraag ik u…
Mein Führer, Adolf Hitler,
Wilt u Frl. Eva Braun tot uw vrouw nemen?
Zo ja, antwoord dan ‘ja’.
[Er is een open ruimte voor Hitlers jawoord.]
Nu vraag ik u,
Frl. Eva Braun,
Wilt u
onze Führer, Adolf Hitler,
tot uw man nemen?
Zo ja, antwoord dan ‘ja’.
Nadat de beide pasgehuwden hun intenties hebben verklaard, verklaar ik dit huwelijk wettig in de zin der wet.
Berlijn, 29 april 1945
Gelezen en getekend,
1. Man Adolf Hitler ?
2. Vrouw Eva –
[Ze begon haar achternaam met een B, streepte die door en
tekende:]
Eva Hitler, geboren Braun
3. Getuige 1. Joseph Goebbels
4. Getuige 2. Martin Bormann
Getekend Waagner (in zijn opwinding spelde de beambte zijn eigen naam verkeerd) als ambtenaar van de burgerlijke stand
En dat was Eva’s hele trouwceremonie. Geen familie onder de aanwezigen, ouders die zich eindelijk met de situatie hadden verzoend, geen vrienden, geen bloemen, geen muziek, en de foute Wagner.
Een paar mensen verzamelden zich voor een korte receptie en al was het langzamerhand halfvier in de ochtend, de bodemloze put met champagne werd weer aangesproken. Hitler nipte aan een glaasje tokayer.
En dat was het dan. Niet de romantische bruiloft waarvan ze had gedroomd, maar een aantal kleine details belichaamden de afgelopen vijftien jaar. Hitlers schaamte voor zijn ouders, die zelfs niet genoemd worden; zijn levenslange geheimhouding van zijn genetische gebreken – hij verklaarde zichzelf in staat om te trouwen (‘ dat ze niet aan een ongeneeslijke ziekte lijden‘) terwijl hij heel goed wist dat hij dat onder de naziwetten op de rashygiëne niet was. De alomtegenwoordigheid van zijn twee kwade genieën, Goebbels en Bormann, erbij gehaald als getuigen, hoewel ze geen van beiden iets om Eva gaven en het ‘huwelijk’ een farce vonden. De absurd punctuele inachtneming van de regels voor het burgerlijk huwelijk, die de Führer ertoe verplichtten toestemming te vragen voor een mondelinge afkondiging van het voorgenomen huwelijk – in plaats van wat? De bekendmaking aanplakken op het stadhuis? De poging om het protocol te volgen en in de echt te worden verbonden door een bevoegde functionaris is typerend voor de behoefte van de nazi’s om zich scrupuleus aan de formaliteiten te houden, hoe bizar of gruwelijk de omstandigheden ook waren. En tot slot de roerende vergissing van de bruid bij het zetten van haar handtekening. In de gauwigheid, gewoontegetrouw, van de zenuwen of misschien van pure blijdschap dat ze haar levensdoel had bereikt begon ze Eva Braun te schrijven; ze zag haar vergissing in, streepte de B door en verving die door de naam Hitler.
Eindelijk had hij ingezien hoe goed en toegewijd ze was. Zesendertig uur lang werd ze tot haar intense voldoening aangesproken met ‘ Frau Hitler‘. (Behalve door haar man, die haar volgens sommige waarnemers bleef aanduiden als ‘Fräulein Braun’.)
Het einde staat Traudl Junge nog helder voor ogen, tot in het kleinste detail. In de huwelijksnacht ging iedereen laat naar bed – Hitler pas om vijf uur, Traudl zelf minstens een uur later. Ze werden later dan gewoonlijk wakker, ondanks het geknal en geknetter van het monsterlijke vuurwerk boven de grond. In de ochtend wisselden spanning en onbenulligheden elkaar af. Op 30 april, om ongeveer drie uur ’s middags, zo vertelt Traudl, gebeurde het volgende:
We hadden geluncht met Hitler. Daarna was ik naar buiten gegaan voor een sigaret, toen Linge kwam zeggen: ‘De Führer wil graag afscheid nemen.’
Hij kwam zijn kamer uit, gebogener dan ooit, en gaf ieder van ons een hand. Ik voelde de warmte van zijn hand, maar zijn blik was leeg. Hij leek heel ver weg. Hij zei iets wat ik niet kon verstaan. Dit was het moment waarop we allemaal hadden gewacht en nu het gekomen was, was ik als verdoofd en merkte ik nauwelijks wat er gebeurde. Pas toen Eva Braun naar me toe kwam, werd de betovering verbroken. Ze glimlachte en omhelsde me.
‘Alsjeblieft, probeer weg te komen; je komt er misschien nog doorheen. Als het lukt, doe dan de groeten van mij aan Beieren’, zei ze glimlachend, maar met een snik in haar stem.
Ze droeg de jurk waar de Führer het meest van hield, de zwarte met geappliqueerde rozen, en haar haar was pas gewassen en mooi opgemaakt.
Ze gingen samen de kleine zitkamer binnen en deden de zware deur dicht. De oudsten van de oude garde – Goebbels, Bormann, Amann, ambassadeur Hewel, Otto Günsche, Heinz Linge, Hitlers lijfknecht, en zijn chauffeur Erich Kempka – stonden in de gang op een kluitje bij elkaar en wachtten. De vrouwen hielden zich op een afstand en bleven in hun eigen vertrekken. Traudl Junge was stilletjes weggegaan om de kinderen Goebbels af te leiden met een spelletje. Hun moeder Magda, die nog steeds op bed lag, kon niet naar ze kijken zonder te huilen.
Herr en Frau Hitler gingen op de bank naast elkaar zitten in hun favoriete opstelling, zij rechts van hem, met haar benen onder zich gevouwen, zodat ze tegen hem aan kon kruipen. Dat was ook haar geliefkoosde houding op de Berghof als ze in een luie stoel genes- teld zat, terwijl de twee zwarte honden aan haar voeten de wacht hielden. Geen van de mensen die voor de deur stonden kon horen wat er in die laatste minuten werd gezegd. De deur was volkomen geluiddicht. Ze hoorden geen gesnik of geschreeuw, geen smeekbeden of gebeden, geen gezucht, zelfs niet de laatste kreet waar ze allemaal heimelijk op wachtten. Ze hoorden niets dan hun eigen zware ademhaling, ze roken de scherpe lucht van hun zweet terwijl ze met zijn allen stonden te wachten. Een lange stilte, die slechts verbroken werd door het geluid van de dieselventilator. Een of twee mensen keken steels op hun horloge. Vijf minuten, zes…
Toen ze samen alleen waren, hebben Adolf en Eva hoogstwaarschijnlijk banaliteiten uitgewisseld, zoals ze altijd deden.
Plotseling klonk het geklepper van voetstappen. Iedereen draaide zich ontzet om. Magda Goebbels kwam als een dolle aangerend door de gang, met wijdopen ogen en gekreukte kleren. Van haar ijzige zelfbeheersing was niets meer over. Ze stond stil en bonkte met haar vuist op de gesloten deur. Otto Günsche, die op wacht stond, probeerde haar tegen te houden, maar ze duwde hem weg. De deur ging open en ze viel binnen, onsamenhangende taal uitslaand…
Hitler stond half op van de bank en wees naar de deur.
‘ Raus!‘
Over haar toeren probeerde Frau Goebbels wat uit te brengen.
‘ Raus!‘ schreeuwde hij.
Magda deinsde terug, kokhalzend en snikkend, baande zich een weg door de groep die in een halve cirkel voor de deur stond en liep wankelend weg. In de stilte, waarin ieders ademhaling hoorbaar was, waren haar voetstappen tot het eind van de gang te horen.
Hitlers deur werd door een onzichtbare hand dichtgetrokken.
In de kamer, waar de spanning van een executieruimte hing, wilde Eva vast en zeker weten – zowel ter geruststelling van zichzelf als van hem -: ‘Geloof je in God, Adi? Dat dééd je wel.’
En misschien antwoordde de eens almachtige Hitler bitter: ‘God gelooft niet in míj.’
Toen moet ze voor de duizendste maal gezegd hebben: ‘Ik hou van je.’
In de laatste minuten versnelde haar ademhaling. Om zichzelf te kalmeren legde ze haar hand op haar keel, op de plek waar ze haar jagende hartslag voelde. Toen spreidde ze haar vingers om haar nieuwe trouwring te bewonderen. Er was geen tijd geweest om haar initialen en de datum erin te laten graveren. Dat kon later altijd nog, als ze eenmaal hier weg waren. Behalve dat er natuurlijk geen ‘later’ was.
Bleef ze tot het eind toe dapper, of heeft ze misschien gevraagd: ‘Doet het pijn?’ Zou hij dan zo aardig zijn geweest om ‘nee’ te zeggen?
Misschien heeft ze er wel aan toegevoegd, omdat ze niet wilde dat hij ook maar een moment zou denken dat ze niet dood wou: ‘Ik ben niet bang hoor.’
De luisteraars aan de andere kant van de deur wachtten bijna ongeduldig. Ze waren nu tien minuten binnen, langer, en nog steeds niets. Het was halfvier ’s middags.
Eva zal nog één kus hebben gewild, zal haar gezicht vol vertrouwen naar zijn grauwe lippen hebben opgeheven. Ze waren droog, de aanraking was kort. Eindelijk deed ze haar andere hand open om het koperen buisje te laten zien dat ze al die tijd omklemd had gehouden. Ze haalde de smalle glazen ampul eruit. Haar hart bonsde, alsof dat doofstomme orgaan wist dat zijn einde nabij was en harder sloeg om het af te weren. Wat het hoofd ook had besloten, het lichaam was jong en sterk en verlangend om te leven.
De dood leek geheel pijnloos. Het kostte minder dan een minuut. Ze beet op het glazen bolletje, haar ademhaling versnelde en raspte, werd langzamer, stopte. Haar hoofd viel opzij, op zijn schouder. Toen ze helemaal stillag, stopte Hitler een ampul tussen zijn kiezen, stak het 7.65mm Walther-pistool in zijn mond, beet de capsule door en vuurde. Het oorverdovende pistoolschot weergalmde door de bunker.
Harald Goebbels, die maar een paar cellen verderop met Traudl en zijn zusjes zat te spelen, keek op en zei vrolijk: ‘In de roos!’
Linge en Bormann wachtten nog tien minuten voordat ze de zware deur openduwden. Er hing een geur van bittere amandelen in de lucht. Hitlers lichaam was opzijgezakt en bloed sijpelde uit een krater in zijn slaap. Er zat bloed op zijn jasje, bloed was tegen de muur achter hem gespat, bloed druppelde van de bank af en op de grond lag een stollende bloedplas. Het pistool lag aan zijn voeten. Eva’s gezicht stond kalm, haar lippen waren blauw. Ze had haar benen nog steeds onder zich gevouwen, haar hoofd hing tegen zijn ineengezakte lichaam aan. Het koperen buisje waar het vergif in had gezeten was van haar schoot op de grond gerold. Je zou zweren dat het een afgedankte lippenstift was.
‘HET VERLOREN LEVEN VAN EVA BRAUN’, ANGELA LAMBERT, UITGEVERIJ DE BEZIGE BIJ, 416 BLZ., euro 25.