Edel Maex is psychiater en zenboeddhist. Ruim tien jaar geleden introduceerde hij de zogenaamde mindfulnesstrainingen in ons land, een meditatietechniek die de terugval in een depressie mee kan helpen voorkomen. Een gesprek over schommelende stemmingen, onbevangen aandacht en de kunst van het loslaten.
Het is een gedachte-experiment dat geregeld opduikt in de groeiende stapel boeken over Het Geluk. Beeld u zich even in dat u de keuze hebt: de lotto winnen of verlamd raken in een verkeersongeval. Wat zou uw voorkeur wegdragen? Voor uw geluksgevoel zou het naar verluidt weinig uitmaken: een diepongelukkige lottowinnaar wordt niet ineens gelukkig omdat hij rijk is, en een oprecht gelukkig mens slaagt er doorgaans wel in om zelfs een zware tegenslag te boven te komen. Zéggen die geluksboekjes dus.
‘En dat klopt, hoor’, beaamt Edel Maex. ‘Verschillende studies hebben dat al aangetoond. Zo weten we ook dat ongelukkige mensen die trouwen doorgaans ongelukkig ge-trouwd zijn. En dat gelukkige mensen doorgaans gelukkig getrouwd zijn.’
‘Dat neemt niet weg dat ik liever de lotto zou winnen dan verlamd raken’, zegt hij. ‘En als ik voor u moet beslissen, zou ik ook verkiezen dat u de lotto wint – het zou misdadig zijn u een verkeersongeval toe te wensen. Maar die dingen gebeuren wel. Tegenslag, ziekte en dood zijn niet te vermijden. Het is absurd te denken: mij kan of mag zoiets nooit overkomen. In mijn en in uw leven zullen nog erge dingen gebeuren. Dat staat vast. Maar ik heb er vertrouwen in dat het mogelijk is om zelfs met de grootste tegenslagen te leren omgaan.’
Edel Maex is psychiater in het Antwerpse Middelheim Ziekenhuis. Bij een breder publiek is hij vooral bekend als de man die de zogenaamde mindfulnesstraining in ons land introduceerde: een in het boeddhisme gewortelde meditatietechniek die onder meer een terugval in depressie kan helpen voorkomen. Van zijn boek Mindfulness werden ondertussen ruim 12.000 exemplaren verkocht, en de belangstelling blijft groeien.
‘Ik wist al heel jong dat ik psychiater wilde worden’, vertelt hij. ‘Toen ik zestien was, las ik de boeken van Carl Gustav Jung, die bij mijn ouders in de bibliotheek stonden. Mijn vader was arts en zelf ben ik ook geneeskunde gaan studeren. En later psychologie. Ik was altijd ook sterk geïnteresseerd in andere religies, in oosterse filosofie, in alle mogelijke reguliere en alternatieve therapieën. Je kunt het zo gek niet bedenken of ik heb het als jongeman waarschijnlijk ooit wel eens uitgeprobeerd.’
U was zelf op zoek naar hulp?
EDEL MAEX: Welja, ik was niet gelukkig, ik had voortdurend het gevoel dat er iets niet klopte. Ik was een getormenteerde jongeman die wanhopig probeerde om het goede te doen, en die keer op keer dezelfde ellende veroorzaakte – in de liefde onder meer – zonder te begrijpen hoe dat kwam. Eigenlijk was ik op zoek naar de zin van het leven. Er zullen wel meer psychiaters zijn die enigszins getormenteerd worden door fundamentele levensvragen. Meer dan natuurkundigen, bijvoorbeeld, die gepassioneerd zullen zijn door heel andere kwesties. Enfin, zo ben ik dan uiteindelijk bij het zenboeddhisme terechtgekomen. Na een lange zoektocht, waarbij ik van meet af aan bereid was om de begane paden te verlaten.
Welk mensbeeld houdt u over aan die tocht?
MAEX: Dan val ik automatisch terug op boeddhistische formuleringen, omdat ik daar de helderste taal over deze vragen heb gevonden. Wat mij al heel vroeg opviel, ook in mijn eigen leven, was het feit dat mensen ernaar verlangen om gelukkig te zijn, maar daar blijkbaar dikwijls niet zo goed in slagen. Dus als ik naar de mens kijk, vraag ik mij af: waarom houden mensen zich zo weinig bezig met wat hen gelukkig maakt? In het boeddhisme heb ik geleerd dat dat komt doordat de mensen in verwarring zijn, niet weten, of verkeerd weten. Mensen laten zich, vaak met de beste bedoelingen, meeslepen door heel wat illusies, door dingen die hun leven verzuren en ingewikkeld maken. In de vaste overtuiging dat ze het bij het rechte eind hebben.
Kunt u daar eens een voorbeeld van geven?
MAEX: Hoeveel mensen werken zich niet te pletter, zijn volkomen overstrest, hebben nauwelijks nog tijd voor hun kinderen – en zijn er toch van overtuigd dat ze goed voor hun gezin aan het zorgen zijn, omdat ze hun inkomen proberen te maximaliseren. En dat is maar een van de talloze voorbeelden. Kijk naar om het even welke film, om het even welk toneelstuk: de condition humaine wordt zo voor u uitgestald. Ik heb ooit nog een recensie geschreven van Macbeth in de bewerking van Luc Perceval, die ook zen beoefent. Dat stuk eindigde letterlijk met Macduff op een berg van bloed, met de kroon in de hand – eindelijk heb ik de macht! (lacht) Wat een ellende.
Zei hij met de glimlach.
MAEX: Als je al die ellende met enige rust, mildheid en humor kunt bekijken, dan wordt het leven veel leefbaarder. Daarom ben ik trouwens begonnen met die mindfulnesstrainingen. Omdat ik vond dat ik anders het beste voor mijzelf hield. Ik heb zo veel gehad aan mijn eigen meditatie dat ik dat ook aan andere mensen wilde doorgeven. Maar ik wist niet goed hoe ik dat moest doen. Tot ik de mindfulness van Jon Kabat-Zinn ontdekte, die zijn eigen meditatie-ervaring had uitgewerkt tot een stressreductieprogramma dat bruikbaar was in de medische context van een ziekenhuis. In 1996, ik werkte toen nog in Rotterdam, ben ik dat beginnen te doen met kankerpatiënten. Er bestonden al gespreksgroepen voor die mensen, maar niet iedereen zit erop te wachten om zijn ervaringen zomaar in de groep te gooien. Vrij snel bleek dat er veel aandacht bestond voor mindfulness. Ik ben dan ook begonnen met trainingen in een palliatief dagcentrum, en uiteindelijk ook in Antwerpen, toen ik daar als psychiater begon.
Hoe zou u mindfulness definiëren?
MAEX: Het is erg moeilijk om de term letterlijk te vertalen. Het woord vindt z’n oorsprong in het boeddhisme, maar leidt nu al enkele decennia een eigen leven. Ik noem het: een milde, open aandacht. Wat doen we met onze ellende, onze pijn, ons verdriet? Eerst proberen we dat zoveel mogelijk te negeren, te doen alsof het er niet is. Dat is een valkuil, want het is nu eenmaal onmogelijk om alle pijn uit ons systeem te krijgen. Er is ook een ándere valkuil: dat we te sterk opgaan in onze ellende, waardoor we er ons keer op keer in verliezen. Wat mindfulness doet, is de middenweg beoefenen: aandacht geven aan de dingen, zonder ze te negeren maar ook zonder je te laten meeslepen. Wie met een milde, open aandacht naar het verdriet kijkt, behoudt de vrijheid om ermee om te gaan, blijft zelf aan het stuur zitten, hoeft zich niet te laten meesleuren in de meest wanhopige, radeloze of depressieve toestanden.
Is dat ook wat zen met je doet?
MAEX: Ja. Zen legt ook de nadruk op stille meditatie – zen betékent meditatie. Met alle nadelen van dien, want in het Westen legt men daar soms iets te veel de nadruk op. Die meditatie is eigenlijk pas zinvol als ze ingebed is in een bredere context: je hebt ook inzicht of wijsheid nodig, en er is de ethische praktijk. We mogen het boeddhisme zeker niet reduceren tot een louter persoonlijke ervaring, tot een soort spirituele kick. Zoals boeddhistische leraars gewoonlijk zeggen: als ik u jarenlang zie mediteren, maar ik zie niet dat u een beter mens wordt, dan bent u uw tijd aan het verliezen. Je mag niet op je kussen, op je berg blijven zitten. Je moet de berg afgaan, terug de wereld in, waar alle problemen zich bevinden.
Wat is de ethische vuistregel van het boeddhisme?
MAEX: Veroorzaak geen lijden. Daarnaast is het boeddhisme een ethiek van de middenweg. Alleen voor jezelf leven, een puur hedonisme, dat werkt niet. Maar jezelf helemaal wegcijferen, een puur ascetisme, dat werkt ook niet. Het is de middenweg die voor jezelf én voor anderen het beste werkt. Een ‘regel’ kun je dat trouwens niet noemen, het is iets wat je zelf moet ontdekken. Dat is heel belangrijk om altijd voor ogen te houden: het is geen theorie maar een praktijk. Zoals ik ook in mijn boek over mindfulness schrijf: niemand heeft ooit piano leren spelen door er een boek over te lezen. Hetzelfde geldt voor mindfulness.
Mediteert u elke dag?
MAEX: Ik heb mijn leven zo georganiseerd dat ik er inderdaad elke dag mee bezig ben. Niet alleen als ik op mijn kussen zit, want het blijft niet beperkt tot dat formele oefenen. Op een bepaald moment doordrenkt het je hele dag. Het zit in kleine dingen: als ik door de gang van het ziekenhuis loop, terwijl ik hier met u aan het praten ben, in alles wat ik doe is er die milde, open aandacht. Het formele oefenen blijft belangrijk, omdat dat alles voedt. Als ik met vakantie ben, merk ik soms dat ik toch wel wat prikkelbaar word, omdat ik dan niet dagelijks mediteer.
Wat gebeurt er eigenlijk als je mediteert?
MAEX: Onze geest heeft de neiging om de dingen een soort hardheid te geven. Ook onze problemen. Op zich is daar niets mis mee, zolang we maar de vrijheid behouden om de dingen ook weer te verzachten, los te maken. Je zou kunnen zeggen dat onze geest voortdurend een soort virtuele realiteit creëert, die we dan vervolgens voor de werkelijkheid nemen. Dat is fantastisch, want het stelt ons in staat om plannen te maken en huizen te bouwen. Alleen kan dat instrument van onze geest zich op een bepaald moment ook tégen ons keren. We slagen er niet meer in om de virtuele realiteit, de hardheid die we onze problemen hebben gegeven, los te laten. Daarbij kan meditatie helpen. Als je goed getraind bent, kunnen een paar seconden meditatie al volstaan.
Met welke klachten wordt u het vaakst geconfronteerd?
MAEX: Met depressies, toch.
Waarom worden zo veel mensen depressief?
MAEX: Ik weet het zelf niet. De prevalentie op wereldschaal, dus het aantal mensen dat momenteel de ziekte heeft, is ongeveer 4 procent. Komt het echt vaker voor, of lijkt dat alleen maar zo omdat we het sneller en beter opmerken? De meningen daarover zijn verdeeld. Ik vraag mij soms ook af in welke mate we iets pathologiseren dat gewoon tot de condition humaine behoort. Misschien hoort het er gewoon bij dat we in de loop van ons leven door een aantal moeilijke periodes heen gaan.
Wanneer spreekt men van een depressie?
MAEX: Iemand heeft een depressie als hij of zij beantwoordt aan de zogenaamde DSM-criteria, de symptomen die worden beschreven in de Diagnostic and Statistical Manual for Mental Disorders. Laat ik het zo eenvoudig mogelijk uitleggen. Een normale stemming schommelt, iedereen heeft goede en slechte dagen. Als iemand geen goede dagen meer heeft, en altijd in een sombere stemming is, of nergens meer van kan genieten, dan kan er sprake zijn van een depressie. Je kunt niet de ene dag wel en de andere dag niet depressief zijn, dat ben je pas als je stemming niet meer schommelt en je weken- of maandenlang in het dal blijft vastzitten. Daar komen dan nog andere symptomen bij, zoals slapeloosheid, schuldgevoelens, onrust enzovoort.
Is de oplossing altijd een combinatie van pillen én praten?
MAEX: Vaak wel. Er kan veel menselijk leed voorkomen worden door mensen medicatie te geven. Maar er zijn ook vormen van psychotherapie die kunnen helpen. Als je even vastgelopen bent en je raakt er zelf nog uit, des te beter. Maar soms is het goed om sowieso hulp te zoeken. Het is trouwens niet zo dat iemand met een depressie automatisch antidepressiva moet nemen. Soms kunnen een paar goede gesprekken de depressie al in beweging brengen. Soms kunnen mensen pas in gesprek raken als ze eerst een tijdje antidepressiva hebben genomen. Alleen maar pillen nemen is volgens mij nooit een goed idee. Je moet hoe dan ook met iemand praten om te bekijken of je niet anders met een aantal dingen in je leven moet leren omgaan.
Hoe helpt mindfulnesstraining precies?
MAEX: Mindfulness is geen behandeling. Het geneest geen depressies. Het is trouwens niet mogelijk om ermee te beginnen als je midden in een depressie zit – als je aan het verdrinken bent, is het niet het aangewezen moment om een nieuwe zwemslag te leren. Wat mindfulness doet, is een terugval voorkomen. Dat is ondertussen in een aantal studies aangetoond. We wisten al lang dat mensen die depressief zijn geweest een grote kans hebben om terug te vallen. Dikwijls kan één moeilijke dag, of een pijnlijke gebeurtenis, voldoende zijn om de hele cascade opnieuw op gang te brengen. Het kan iets kleins zijn dat je weer helemaal meesleept in alle cognitieve en emotionele patronen die eigen zijn aan een depressie. Onderzoekers vroegen zich al lang af hoe ze daar iets aan konden doen. Mindfulness helpt, is ondertussen gebleken. Het is een methode die je leert om te zien dat één slechte dag niet het begin van een nieuwe depressie hoeft te zijn.
Hoe begin ik eraan?
MAEX: Ga zitten en kijk wat er gebeurt. Het kan helpen om uw ademhaling te volgen. Dat zal zichtbaar maken wat er gebeurt. U zult namelijk merken dat uw geest voortdurend afgeleid wordt, dat u uw aandacht niet ononderbroken bij uw ademhaling kunt houden. U begint aan andere dingen te denken. Door stil te blijven zitten, zult u zich heel bewust worden van datgene waaraan u zit te denken, van datgene wat u voelt – wat uw geest probeert te grijpen, of wat uw geest niet probeert te grijpen. Zo zult u stilaan – ik ga nu even snel door de bocht – merken dat er iets ontstaat van een openheid, die aan al dat voelen en denken en merken voorafgaat. Die openheid is als een soort schaal waarin uw gedachten en gevoelens zich bevinden. En op die manier behoudt u de vrijheid om ermee om te gaan, kunt u er met een milde en open aandacht naar kijken, met humor en afstand. Zo hoeft u veel minder te lijden onder die gedachten en gevoelens. U neemt het lijden waar.
Hoe raakt men dan van het lijden verlost?
MAEX: Niet! (glimlacht) U gaat er alleen op een heel andere manier mee om. In plaats van op een krampachtige manier tegen het lijden te vechten óf erdoor te worden meegesleurd, kun je het toelaten, in het besef dat het erbij hoort.
Wat is uw definitie van geluk?
MAEX: Misschien is een mogelijke definitie: het vermogen om blij te zijn met blije dingen en verdrietig met verdrietige dingen. In plaats van altijd alleen maar de blije dingen te willen maximaliseren en het verdriet te willen uitbannen. Het vermogen om met een onbevangen aandacht de golfslag van het leven mee te maken, in het besef dat er altijd ups en downs zullen zijn. Dat er altijd iets is. Als iemand met die openheid in het leven staat, zal hij of zij natuurlijkerwijze veel liefdevoller en vriendelijker met de wereld omgaan. Je zult het minder nodig hebben om alles voor jezelf te houden, omdat je weet dat dáár het geluk niet zit. Je zult merken dat geven veel gelukkiger maakt dan alles krampachtig bij te houden.
Is dat geen enorm cliché, iets wat iedereen al lang weet?
MAEX: Het klinkt bijzonder vanzelfsprekend. Het is simple, but not easy – simpel, maar niet eenvoudig. De natuur van onze geest is toch van dien aard dat we voortdurend geneigd zijn om te denken dat we gelukkig zullen zijn als we altijd onze zin krijgen. Het merkwaardige is dat de ervaring ons zou moeten leren dat dat helemaal niet klopt. Hoe vaak bereik je iets waar je al lang naar gestreefd hebt, om meteen daarna al naar iets anders te verlangen. Denk aan de lottowinnaar: die zal wel even blij zijn, maar zal ook snel merken dat het hem niet fundamenteel gelukkiger heeft gemaakt.
De Vlaamse regering heeft vorig jaar geld uitgetrokken voor mindfulnesstraining. Wat gebeurt daar precies mee?
MAEX: Met dat geld wordt in Gent het onderzoek naar mindfulness als terugvalpreventie opnieuw gedaan. Op zich is dat zinvol, maar ik zou het nóg zinvoller hebben gevonden mocht minister Inge Vervotte meer geavanceerd onderzoek hebben gefinancierd. Misschien had dat geld zelfs gebruikt kunnen worden om het reguliere aanbod uit te breiden. Er bestaat nu een wildgroei van mensen die op iedere hoek van de straat mindfulnesstrainingen aanbieden, maar niemand houdt in de gaten of dat allemaal betrouwbaar is. Ik maak mij daar zorgen over.
Is het ook geen probleem dat het beroep van psychotherapeut niet beschermd is? Iedereen kan zich therapeut noemen.
MAEX: Ja, ook daarvoor mag stilaan eens een oplossing worden gezocht. Het beroep van arts is gereglementeerd, je mag niet zomaar de geneeskunde uitoefenen. Terecht. Op therapeutisch vlak hebben we lang in de wetenschappelijke onduidelijkheid gezeten. Het was erg moeilijk om dat te regulariseren, omdat men niet wist op grond waarvan men dat moest doen. In Nederland, waar het beroep wel gereglementeerd is, bestaat nog altijd discussie over welke therapieën wel en welke niet in aanmerking komen. De enige echt wetenschappelijk gegrondveste en onderzochte therapie- en zijn de cognitieve en de gedragstherapie. Maar als je alleen die erkent, moet je een heleboel gevestigde waarden ineens afschaffen. En is dat wel zo correct? Het is complex. En trouwens, als je jezelf geen ’therapeut’ mag noemen, kun je nog altijd zeggen dat je aan ‘chakrahealing’ doet.
Wordt u soms op één hoop gegooid met zulke charlatans?
MAEX: Nee. Sommige mensen hebben vooroordelen, dat wel. Maar zodra ze weten waarover het gaat, begrijpen ze dat er een groot verschil is tussen boeddhisme of mindfulness en allerlei vormen van alternatieve geneeskunde. In die hoek mag men het boeddhisme niet zetten, vind ik, wel in de hoek van de religies en levensbeschouwingen.
Is het boeddhisme ook een vorm van psychologie?
MAEX: In zekere zin wel. Een van de grootste westerse verworvenheden is de ontdekking van de objectiviteit – dat hebben de Grieken 2500 jaar geleden gedaan. De Indiërs zijn zich, ongeveer tezelfdertijd, gaan richten op de studie van de subjectieve beleving. Als een soort nevenproduct van het boeddhisme, zou je kunnen zeggen. Ik bedoel daarmee dat het boeddhisme op zich niet dient om aan psychologie te doen. Maar eigenlijk doen ze dat toch, omdat de methode van de meditatie leidt tot het systematisch observeren van de geest: je gaat zitten en kijkt wat er gebeurt. Op die manier leer je je geest kennen, kun je je geest trainen, en raak je vertrouwd met wat daar allemaal gebeurt. In feite is dat een soort wetenschappelijke methode om de eigen subjectieve beleving te observeren en te benoemen. In het Westen is de psychologie pas begonnen in 1890, met The Principles of Psychology van William James.
Bent u nog opgeleid als freudiaan?
MAEX: Ja. Ik ben opgeleid in Lovenjoel, dat in de jaren tachtig nog een echte freudiaanse burcht was. Ik heb altijd veel moeite gehad met Freud. Wat hij voortdurend deed, was motieven aan mensen toeschrijven die voor hemzelf altijd volkomen ‘klaar en duidelijk’ waren. Daarom had hij ook dat onbewuste nodig: als de patiënt die motieven in zijn subjectieve beleving niet herkende, moest dat volgens Freud wel betekenen dat die drijfveren zich in het onbewuste van de patiënt bevonden. De analyticus had altijd de wijsheid in pacht, en als de patiënt het daar niet mee eens was, had die een verstoorde kijk op de werkelijkheid. Daarom heeft hij ook de thanatos, de doodsdrift, gepostuleerd: dat mensen zijn verklaringen niet wilden aannemen en dus niet door hem gered wilden worden, moest er wel op wijzen dat ze een doodsdrift hadden.
Heeft de psychoanalyse niet veel onheil gesticht?
MAEX: De volgelingen van Freud hebben alleszins lang het terrein geblokkeerd, dus het is goed dat hij van zijn sokkel is gehaald. De eerste reactie op de psychoanalyse was het behaviorisme, waarin elke subjectieve ervaring gewoon wordt uitgesloten: alles wordt teruggebracht tot stimulus en respons, denk aan Pavlov en zijn honden. Pavlov was trouwens een fysioloog die onderzoek deed naar speekselsecretie. De Russen hebben van Pavlov een psycholoog gemaakt omdat ze nu eenmaal een strikt materialistische benadering van de menselijke geest nodig hadden. Die benadering was even naïef als die van Freud, maar in zekere zin wel helderder. Maar het is toch pas met de cognitieve psychologie dat men eindelijk een gezond antwoord begint te krijgen op de cruciale vraag van William James: hoe krijgen we objectieve toegang tot de subjectieve beleving?
Wat is een cognitie eigenlijk?
MAEX: Alles wat we denken en voelen noemen we cognities. Het interessante aan de recente wetenschappelijke doorbraken is dat we die cognities nu in verband kunnen brengen met waarneembare processen in de hersenen – niet reducerentot, maar correleren aan. Zo ontstaat stilaan een paradigma dat ons toelaat om na te denken over de menselijke geest zonder allerlei lukrake claims te hoeven doen.
Van welke claim zijn we ondertussen zeker?
MAEX: Wat we ondertussen zeker weten, is dat de klassieke homunculustheorie niet klopt: er zit geen minimensje in onze hersenen dat alle waarnemingen doet en beslissingen neemt. Er is niet zoiets als een kern, die alles integreert. Het ‘ik’ is neurofysiologisch niet vindbaar. Dat strookt helemaal met wat het boeddhisme altijd heeft gezegd: dat wij geen essentie, geen zelf hebben – vandaar de term anatman: niet-ik, niet-zelf. Neem nog maar zoiets simpels als zien: wij hebben weliswaar de subjectieve ervaring dat ons ‘ik’ iets waarneemt, maar we weten dat zien neurofysiologisch gesproken een activiteit is die in verschillende plaatsen in de hersenen tegelijk plaatsvindt. Er is nergens een plek waar het zien plaatsvindt.
A propos, bent u een atheïst?
MAEX: Het boeddhisme is inderdaad een niet-confessionele religie, zonder God. Maar toch wordt het woord ‘God’ in sommige zenteksten gebruikt. Maar dan zonder die harde, ontologische en theologische betekenis die er in de monotheïstische tradities aan wordt gegeven. Die hardheid van het concept God is naar mijn gevoel illusoir. Maar al even naïef is de reactie van sommige atheïsten, die hun eigen wereldbeschouwing definiëren als het níét geloven in iets.
Niemand praat meer over God dan de militant ongelovige.
MAEX: Precies. Sommigen nemen het volkomen hardgemaakte concept van God over, en gaan dat dan tegenspreken. Dat blijft een eindeloze discussie. Weet u wat ik zo mooi vind aan zen? De drie centrale principes: great faith, great doubt en great determination. Je hebt een groot vertrouwen nodig, dat zet je in beweging om te beginnen zoeken. Maar dan komt er al snel een moment van grote twijfel: als je die niet hebt, blijf je hangen bij de eerste de beste newagebeweging. En ten slotte is er een grote vastberadenheid, die je de moed geeft om door te gaan. Die drie ideeën hangen samen. Het vertrouwen kan bijvoorbeeld niet zonder de twijfel: als je probeert in te vullen of vast te pakken wat je zoekt, dan vernietig je het. Vandaar ook de iconoclastische uitspraken in sommige zengeschriften: If you see the buddha, kill the buddha.
Tijd voor de slotvraag: wat is de zin van het leven?
MAEX: Dat is een vraag die alleen maar nepantwoorden kan opleveren. Een degelijk en serieus antwoord lijkt mij onmogelijk, om de heel eenvoudige reden dat het leven inherent zinvol ís. De vraag rijst alleen maar op het moment dat je de voeling met die inherente zinvolheid verliest. Hoe meer je die voeling verliest, hoe wanhopiger je ernaar gaat zoeken, des te verder zul je je ervan verwijderen. Tot je je op een dag misschien realiseert dat er helemaal niets te zoeken was. En dat het zoeken er gewoon bij hoorde. (glimlacht) Weet u, je kunt eindeloos filosoferen over die zin van het leven. Maar als psychiater kan ik niet zomaar wat beginnen te bricoleren, ik moet met mijn twee voeten op de grond blijven. Ik kan u verzekeren: als er iemand voor je neus zit die het touw om zich op te hangen bij wijze van spreken al gekocht heeft, dan kun je je geen filosofische flauwekul veroorloven.
DOOR JOëL DE CEULAER / FOTO’S CHARLIE DE KEERSMAECKER