JA
Opgetekend door Jef Baelen
‘Voor de duidelijkheid: ik ben absoluut niet gewonnen om de katholieke scholen te verplichten zedenleer aan te bieden. Wel vind ik dat die mógelijkheid zou moeten bestaan. In tegenstelling tot de top van het katholieke net geloof ik immers sterk in de autonomie van de individuele school. Volgens de Guimardstraat betekent autonomie in het onderwijs vooral autonomie van het onderwijs net, zelfs in die mate dat de rol van de minister van Onderwijs of die van het parlement blijkbaar minder belangrijk is.
Telkens hoor ik van de Guimardstraat en de CD&V-mandatarissen dat zedenleer onverenigbaar is met het katholieke pedagogische project. En waarom dan wel? Leerlingen in contact laten komen met andere meningen is volgens mij net heel verrijkend. Zedenleer is op zich ook helemaal niet gericht tegen de katholieke levensvisie. Ik merk dat het vak godsdienst op veel scholen meer en meer richting maatschappelijke pluraliteit evolueert. Niet onlogisch, want de scholen zelf zijn een stuk opener geworden en de overgrote meerderheid van de ouders wil dat ook zo. Jammer genoeg wordt de top van het katholiek onderwijs blijkbaar net conservatiever, tegen de maatschappelijke trend in. Een pijnlijk voorbeeld daarvan waren de recente uitspraken van Mieke Van Hecke.
Uit Doe de Stemtest bleek dat tachtig procent van de ondervraagden voor zedenleer in het vrij onderwijs is. Dat verbaasde me toch wel. Ik dacht dat de Guimardstraat de mening van zijn basis vertolkte, maar dat is dus blijkbaar niet het geval. De kloof tussen de scholen zelf en de onderwijstop is echt een probleem aan het worden. Je kan dat ook partijpolitiek zien. De onderwijsspecialisten bij de verschillende partijen zijn het over de grote meerderheid van de zaken vaak roerend eens, het is pas als de koepels ter sprake komen dat het gesprek moeilijker wordt.’
NEE
‘Een les is méér dan louter een overdracht van kennis. Het is een ontmoeting tussen leraar en leerling waarin bepaalde zaken geduid en verhelderd worden, zodat de leerling een eigen visie op mens en samenleving kan ontwikkelen. In wezen zou je het een reflectie op cultuur kunnen noemen. Het katholieke onderwijsnet heeft zijn eigen manier om die reflectie in te vullen, waarbij de christelijke grondslag inspirerend is. Niet-confessionele zedenleer doet dit vanuit een heel ander perspectief. Ik heb het volste respect voor die visie, maar ze strookt niet met het pedagogische project van het katholieke net.
Dat wil niet zeggen dat het katholiek onderwijs zich afsluit van andere meningen. Katholieke scholen aanvaarden de pluraliteit van hun leraars en leerlingen. Men weet ook wel dat levensovertuiging voor de meeste ouders niet hét criterium is bij de keuze van een school. Er wordt aan het personeel enkel gevraagd loyaal tegenover het onderwijsproject te staan en dus actief mee te denken over manieren om de katholieke pedagogische visie te moderniseren en uit te dragen. Binnen die krijtlijnen is veel mogelijk.
Maar eigenlijk gaat deze discussie niet echt over het vak zedenleer. Katholieke scholen krijgen van ouders haast nooit de vraag om zedenleer te onderwijzen. Eigenlijk miskennen de critici, vooral dan de liberalen, impliciet het nut van godsdienstlessen op school. Ze willen terug naar de situatie uit de negentiende eeuw, toen godsdienstonderwijs buiten de school moest plaatsvinden. Maar dat zou terug naar af zijn. Verder benadruk ik dat een pleidooi voor de eigenheid van het katholiek onderwijs niets afdoet aan mijn waardering voor het schitterende werk dat in het gemeenschapsonderwijs gedaan wordt. Ook die mensen verdienen de ruimte om hun onderwijsproject ten volle te ontplooien. De CD&V is er niet voor de katholieken alleen, wij beschermen alle overtuigingen.’
‘Contact met andere meningen is verrijkend.’
‘Liberalen willen godsdienst uit de scholen.’