Voor het eerst trekt België met een volwaardig team naar de olympische wegrit. Iedereen verwacht dat de koers, met start en aankomst in Westminster, uitdraait op een sprint.
De enige wereldsport waarin Belgen al generaties lang zeer goed zijn, is het wielrennen. Van de laatste tien medailles die ons land op de Spelen won, werden er dan ook drie behaald op een fiets, namelijk het brons van Axel Merckx in 2004 en de zilveren medailles van mountainbiker Filip Meirhaeghe en het pisteduo Etienne De Wilde-Matthew Gilmore in 2000.
En dan te bedenken dat dit eigenlijk pas de eerste Spelen zijn waarop België met een volwaardige equipe naar de wegrit trekt, toch nog steeds onze grootste specialiteit. Vroeger was olympisch goud niet iets waar grote wielerkampioenen van droomden, al schijnt dat veranderd.
‘Ik plaats de omslag bij Paolo Bettini’, zegt Carlo Bomans, nationaal bondscoach die voor Londen Tom Boonen, Philippe Gilbert, Greg Van Avermaet, Jürgen Roelandts en Stijn Vandenbergh selecteerde, een superteam. ‘Bettini is een man met een enorme erelijst. Toch vertelt hij aan ieder die het horen wil dat hij het meest trots is op zijn olympische titel in Athene. Het prestige van de olympische koers is daardoor de laatste jaren enorm gestegen. Renners stonden nu werkelijk te dringen om mee te mogen. Ik kon kiezen uit een longlist van wel 27 man. Dat het dichtbij is en voor velen tijdens een dode periode in het seizoen valt, zal ook wel meespelen.’
Alle leden van het Belgisch kwintet zijn volbloed specialisten in het eendagswerk. De Belgen zouden met zo’n sterk vijftal in principe bij de topfavorieten moeten horen, ware het niet dat alle waarnemers een sprint verwachten. Maar het inschatten van de zwaarte van een kampioenschap is altijd tricky. Uit de voorbeschouwingen van ieder groot kampioenschap valt één rode draad te trekken: als het op voorhand licht wordt genoemd, wordt naarmate de dag van de koers dichter komt het parcours in de analyses altijd zwaarder en zwaarder. En als het op voorhand als zeer lastig wordt ingeschat, zullen er altijd experts opstaan om dat stelstelmatig te minimaliseren.
In beide gevallen blijkt het op de dag van de race dan allemaal erg mee te vallen. Niet verwonderlijk omdat kampioenschappen meestal plaatsvinden in de buurt van steden, en daar zijn zelden veel natuurlijke hindernissen in de buurt. Wat wordt het voor Londen? ‘Zoals altijd hè, de renners zelf zullen beslissen of het zwaar wordt’, haalt Bomans de schouders op. ‘Die Box Hill, de enige beklimming in het parcours, is geen moordenaar, maar wel lastig genoeg om iets te forceren als de toppers dat willen. Alleen is het na die heuvel nog veertig kilometer tot aan de streep. Nee, tenzij het echt berenweer wordt, tip ik toch op een sprint.’
Kleine ploegen
Iets voor rappe mannen dus, en het is in Groot-Brittannië: de favoriet is kortom bekend. ‘Ja, maar gaat het peloton zich echt door Mark Cavendish naar de slachtbank laten leiden?’ vraagt Bomans zich af. ‘De landen die geen baat hebben bij een spurt kunnen samenspannen, hem het zwart voor de ogen rijden. Anderzijds denk ik ook: moet je nu hemel en aarde bewegen om Cavendish te lossen om dan geklopt te worden door Peter Sagan, die een zware koers wél overleeft? Nee, we moeten tactisch nog eens goed alle opties naast elkaar leggen.’
De toplanden, zoals België, sturen een ploeg van vijf man, andere naties doen het met nog kleinere teams. Bijgevolg is het voor welke ploeg ook moeilijk om de koers in een plooi te leggen. Ook voor het sterke Groot-Brittannië van topfavoriet Cavendish, temeer omdat radiocommunicatie via ‘de oortjes’ niet is toegestaan. Carlo Bomans is niet overtuigd: ‘Cavendish zal officieel vier teammaats hebben, maar officieus ongetwijfeld meer. Ik denk bijvoorbeeld aan Bernhard Eisel: namens Oostenrijk geselecteerd, maar wel een ploeggenoot en goeie vriend van Cavendish. Zo’n jongen zal onopvallend wel zijn duit in het zakje doen.’
Mikt België op een sprint? Of, om dezelfde vraag anders te verwoorden, ziet de bondscoach in Tom Boonen nog steeds een topsprinter? ‘In het voorjaar bewees Boonen nogmaals dat hij een wereldcoureur is van absolute topklasse’, houdt Bomans de kerk in het midden. ‘En hij won toch Gent-Wevelgem, een sprintersklassieker, een koers die qua opbouw bovendien te vergelijken valt met de Spelen. Het zelfvertrouwen waarmee hij toen die spurt aanging, dat was de Boonen uit zijn beste jaren die van geen enkele sprinter bang was. Maar zelf is hij geen rasspurter, nee, dat is hij ook nooit geweest. In zijn hart is Tom een aanvaller, niet iemand die krachten spaart en de sprint afwacht. Wordt het een spurt met een uitgedund groepje, waarin iedereen erg heeft afgezien, dan zie ik Boonen de titel pakken. Krijgen we een pelotonsprint, type Champs Élysées, denk ik dat je naar andere mannen moet kijken. Cavendish uiteraard, maar ook Matthew Goss of André Greipel. Pas op, zelfs in dat scenario vlak ik Boonen niet uit. Als Tom met overtuiging sprint, zoals in zijn beste jaren, moet ik nog zien wie hem klopt. Hij heeft zo veel macht in zijn benen, hij kan de tegenstand versmachten. Tenminste als hij een goede dag heeft, en vooral: als die val in Polen hem niet te veel meer hindert.’
Specialisten in de tijdrit
Boonen reed geen Ronde van Frankrijk, net als schaduwkopman Greg Van Avermaet trouwens. Carlo Bomans meent dat ze daar verstandig aan hebben gedaan, met het oog op Londen. De Tour is immers erg zwaar.
‘Het leek misschien allemaal vanzelf te gaan, maar dat zo’n Sagan vol voor groen streed, zag ik als Belgische bondscoach graag gebeuren. ( lacht) De Tour zat wel heel dicht op de Spelen. Te dicht? Tja. Wie op zijn gemak de bus kon volgen in de zware bergetappes, kan misschien tijdig recupereren. Maar wie iedere dag moest vechten tegen de tijdslimiet, of wie ook in de cols nog vol aan de bak moest, die is volgens mij dood in Londen. Aan de buitenwereld om te oordelen welke favoriet onder welke omschrijving valt.’ ( lacht)
In de olympische tijdrit van volgende week woensdag verwacht iedereen dat het tussen Tony Martin, Fabian Cancellara en Bradley Wiggins zal gaan, al ondervindt de Duitser Martin mogelijk nog de gevolgen van een crash die hem deed opgeven in de Ronde van Frankrijk. België houdt zijn specialisten Maxime Monfort en Thomas De Gendt thuis, en start met Philippe Gilbert.
Het olympisch reglement zegt immers dat de deelnemers aan de tijdrit ook in de wegrit moeten starten, en klaarblijkelijk mikt de bondscoach veeleer daarin op succes. ‘Ik denk dat we hoe dan ook niet in de buurt van de medailles zouden zijn gekomen, ook niet met onze specialisten’, verklaart Bomans. ‘De favoriet is ook hier geen geheim, zelfs nog minder dan in de wegrit: Bradley Wiggins wordt de te kloppen man. In de tijdrit van de Dauphiné haalde hij Cadel Evans bijna in. Dé Cadel Evans! Sinds die dag wist ik al: Wiggins is in die discipline de referentie geworden.’
België blijkt in het wielrennen bijzonder goed vertegenwoordigd op deze Olympische Spelen en niet alleen in het wegwielrennen bij de mannen. Voor de wegrit bij de vrouwen haalden drie dames de selectie: Liesbet De Vocht, Ludivine Henrion en Maaike Polspoel.
Jammer dat de ploegkoers en de puntenkoers van het olympisch programma werden geschrapt, want daarin was Belgisch eremetaal zeer waarschijnlijk geweest. Nu moeten we vooral hopen dat Kenny De Ketele, Gijs Van Hoecke, Jolien D’Hoore of Kelly Druyts verrassen in de omnium. In de ploegenachtervolging brengt België Dominique Cornu, Kenny De Ketele, Jonathan Dufrasne en Jasper De Buyst in stelling, met Moreno De Pauw als reserve.
En in de zanddisciplines sturen we drie landgenoten. Sven Nys en Kevin Van Hoovels in het mountainbiken. En te elfder ure werd ook BMX’er Arnaud Dubois gedelibereerd voor de Spelen.
DOOR JEF VAN BAELEN