‘Ze riepen: pas de problème’

De Keulse politie verspreidde op nieuwjaarsmorgen een persbericht onder de titel: ‘Uitgelaten sfeer. Feesten globaal vreedzaam’. De Keulse politieagent Hermann Wohlfahrt dacht daar helemaal anders over. Wohlfahrt is straks twintig jaar bij de politie. Hij heeft veel gezien in zijn beroepsleven, veldslagen van hooligans, gevechten tussen neonazi’s en autonomen. Wat hij tijdens oudejaarsnacht meemaakte, vertelt hij liever niet onder zijn echte naam.

De buitendienst van politieagent Hermann Wohlfahrt begon op oudejaar om 22 uur in de Domwijk. Twee van de drie politie-eenheden waren ingezet, zowat 80 agenten, dubbel zoveel als in de voorgaande jaren, wat te maken had met de angst voor terreuraanslagen. Het hoofdbureau van de Keulse politie had de complete eenheid geëist, 124 man, maar dat was afgewezen door het bureau voor centrale politiediensten van de deelstaat Noord-Rijnland-Westfalen.

Na de inzetbespreking om 21 uur vernam Wohlfahrt dat er zich aan het centraal station een onverwachte situatie voordeed: ‘400 tot 500 kennelijk aangeschoten personen, die opvallen door agressief gedrag. Voor het grootste deel mannen, die ongecontroleerd vuurwerk en raketten afschieten’, zo vat de politie het later in een rapport samen. In een interne situatieschets van 2 januari worden die mannen verrassend snel en volkomen zonder bewijs als ‘vluchtelingen’ omschreven. Kort voor 23 uur is er al sprake van meer dan duizend mensen, hoofdzakelijk mannen, overwegend van ‘Noord-Afrikaanse resp. Arabische herkomst’.

Bij de taxihalte op het voorplein van het station namen twee jonge vrouwen plaats in de wagen van Lucia Keller en wilden naar de Brezlauer Platz aan de andere kant van het station. Keller wist niet wat er buiten gaande was en vroeg aan de vrouwen waarom ze niet gewoon door het station naar de andere kant liepen. ‘We willen daar niet door’, zeiden ze. Ze hadden gezien hoe het daarbinnen toeging. Hermann Wohlfahrt was tegen 22.50 uur bij het station. Hij schatte het aantal mannen op het voorplein en op de trappen naar de Dom op 1000 tot 1500. Hij zag hoe sommigen onder hen stukken vuurwerk op andere mensen richtten. Het verbaasde hem dat de mannen zich door niets lieten afschrikken, ook niet door de politie.

Wohlfahrt kan niets zeggen over de herkomst van die mannen. Hij herinnert zich dat enkelen onder hen telkens weer ‘Pas de problème’ riepen, en gewoon hun vuurwerk bleven aansteken. ‘We waren lucht voor hen, volledig irrelevant’, zegt de politieman. Collega’s berichtten dat ze gezien hadden hoe twee Marokkanen geprobeerd hadden om de gsm van een Iraanse vluchteling af te pakken. Maar daar valt niets van te bewijzen.

Over de politieradio hoorde Wohlfahrt voor het eerst over een seksuele aanranding. Hij hoorde bovendien dat ook een vrouwelijke collega slachtoffer van geweld geworden was. De politieagente was onderweg met twee collega’s in burger, om op te treden tegen gauwdieven en was daarbij bepoteld, terwijl anderen geprobeerd hadden om haar tas te stelen. Wohlfahrt vernam later via het situatierapport dat de ‘onoverzichtelijkheid van de globale situatie het ‘inzetten van geüniformeerde krachten’ ter bescherming van de collega ‘onmogelijk’ gemaakt had.

Duidelijk is dat om kwart over elf alle manschappen van de 14de eenheid begonnen met de ontruiming van het voorplein, terwijl de in- en uitgangen van het centraal station door de federale politie afgesloten werden. Veertig minuten duurde die ontruiming, daarna werd een deel van de politie-eenheid terug naar andere delen van de binnenstad gestuurd. Er bleven 40 collega’s achter bij de Dom. Ze zagen hoe de omgeving zich opnieuw met mensen vulde. De politieagenten vormden corridors, boven, aan de smalle zijde van de Dom-trap, en beneden, voor de ingang van het station. Er waren mensen die de politieagenten om een escorte vroegen. Onder hen, zo staat het in interne politieverslagen, ook velen die zelf een ‘migratieachtergrond’ hadden.

Een van hen sprak politieman Hermann Wohlfahrt in de vroege ochtend aan en vroeg hem of oudejaar in Duitsland altijd zo werd gevierd.

Vier dagen duurde het voor een beambte van de federale politie op papier zette wat er volgens hem in die nacht precies was gebeurd. Het staat volgens hem buiten kijf dat de escalatie uitging van ‘personen met een migratie-achtergrond’ – in het ‘interventieverslag’ staat verder te lezen dat een ‘identificatie van de daders helaas niet mogelijk was’. Zijn bericht laat zich lezen als het protocol van een bloedbad. Al van bij het begin ‘werden wij door opgewonden burgers met huilende en geschokte kinderen geïnformeerd over de toestanden in en om het station’. Vele ‘opgewonden voorbijgangers’ kwamen op de interventiekrachten toegelopen en berichtten over knokpartijen, diefstallen en aanrandingen van vrouwen.

Over de situatie op het stationsplein heet het: ‘Vrouwen met of zonder begeleiding moesten spitsroeden lopen door de sterk aangeschoten massa mannen. Onbeschrijfelijk.’ De vrees bestond dat de ‘situatie (chaos) die zich voordeed nog tot aanzienlijke verwondingen en zelfs doden kon leiden’. Er is sprake van provocaties hier en daar, bijvoorbeeld het ‘verscheuren van verblijfsvergunningen met een grijns op het gezicht met als commentaar: “Jullie kunnen me niks maken, ik haal me morgen een nieuwe.” Of ook: ‘Ik ben Syriër, jullie moeten me vriendelijk behandelen! Mevrouw Merkel heeft me uitgenodigd.’

Tegen de ochtend had de oproerpolitie 10 mensen weggestuurd, en er 15 andere gearresteerd. Er waren 32 klachten, van 71 mensen werden de papieren gecontroleerd. Daarbij kon, luidens het verslag, het ‘overwegende deel’ van de gecontroleerde personen zich slechts legitimeren met het registratiebewijs als asielzoeker’ van het federaal bureau voor migratie en vluchtelingen. Het ‘aantal personen uit de Noord-Afrikaanse/Arabische wereld’ verraste de ambtenaren ’ten zeerste’.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content