De Rode Khmer hadden een communistische heilstaat voor ogen, maar ze maakten van Cambodja één groot knekelveld. Dertig jaar later staan de overlevende Khmerleiders eindelijk terecht in Phnom-Penh. In het caleidoscopische boek De glimlach van Pol Pot probeert Peter Fröberg Idling te achterhalen waarom de maoïstische droom ontaardde in de Killing Fields.

De Zweed Peter Fröberg Idling streek in 2001 in Cambodja neer en werkte er twee jaar voor een hulporganisatie. Daarna, toen hij het Khmer enigszins onder de knie had, begon hij reportages te schrijven voor magazines. In 2003 zette de publicatie van een reisverslag uit 1978 van de vriendschapsorganisatie Sverige-Kampuchea hem aan tot het schrijven van De glimlach van Pol Pot. Fröberg Idling vroeg zich af hoe het mogelijk was dat zijn linkse landgenoten een socialistisch paradijs hadden gezien, terwijl op dat moment op grote schaal gemarteld en gemoord werd door het regime van Pol Pot.

De kopstukken van het regime van Pol Pot verschijnen nu voor een internationaal tribunaal in Phnom-Penh. Een van hen, Khieu Samphan, hebt u zelf ontmoet. Hoe hebt u dat kunnen regelen?

PETER FRÖBERG IDLING: Zoals met alles in Cambodja moet je geduld hebben als je iets wilt bereiken. De man die mij het telefoonnummer van Khieu Samphan bezorgde, was de vroegere secretaris van Pol Pot. Hij is nu zelf een machtige figuur. Ik had het geluk dat hij in een goede bui was. Alleen al de afspraak met hem heeft me dagen gekost. Er was daar geen hotel en dus verbleven we in een kamertje zonder venster in een soort bordeel. Op de koop toe had de fotograaf vreselijke diarree. Eerst hadden we contact gehad met de dochter van Khieu Samphan, maar die weigerde ons in contact te brengen met haar vader. Toen we dan toch telefonisch contact met Khieu Samphan zelf hadden, vertelde hij dat hij me graag zou ontmoeten, maar dat hij nu drie weken met vakantie was. Ik dacht: hoezo, een oorlogsmisdadiger die drie weken vakantie neemt? Enfin, ik ging met lege handen terug naar Phnom-Penh. Maar het knaagde dat ik zo dichtbij was geweest en drie weken later keerde ik terug naar het gebied aan de grens met Thailand. Een moeilijke trip die een paar dagen in beslag neemt. De rest heb ik in het boek beschreven: ik ben vijftien minuten in het huis van Khieu Samphan geweest, maar hij heeft op geen enkele vraag willen antwoorden. Dat was een streep door de rekening, want ik wilde het interview aan een magazine verkopen. Aangezien ik voltijds met het boek bezig was, kon ik wat geld gebruiken. Later realiseerde ik me dat zijn beleefde afwijzing – ‘daarop kan ik geen commentaar geven, monsieur’ – beter paste in mijn boek, het was betere literatuur.

Khieu Samphan (78) pleit onschuldig, net als zijn collega’s die terechtstaan. Is het mogelijk dat hij niet op de hoogte was van de slachting die zich in de tweede helft van de jaren zeventig in Cambodja heeft voltrokken?

FRÖBERG IDLING: Als staatshoofd onder het Rode Khmerregime móét hij op de hoogte zijn geweest, dat kan haast niet anders. Niet dat hij zelf opdracht heeft gegeven om mensen te vermoorden, maar hij heeft alleszins de bekentenissen gelezen van zijn eigen vrienden die in het beruchte foltercentrum S-21 in Phnom-Penh zijn vermoord. Hij moet toen gezien hebben dat hen door marteling valse bekentenissen werden afgedwongen. Maar twee andere Rode Khmerleiders die terechtstaan – de minister van Buitenlandse Zaken Ieng Sary, de zwager van Pol Pot, en vicepremier Nuon Chea – dragen een veel grotere verantwoordelijkheid. Vooral aan de handen van Nuon Chea, ideoloog en vertrouweling van Pol Pot, kleeft bloed.

Sommige politici die vandaag in de regering zitten, zijn voormalige leden van de Rode Khmer. Hoe valt dat te begrijpen?

FRÖBERG IDLING: Na dertien jaar burgeroorlog verlangden de mensen alleen nog naar vrede en uitzicht op een beetje welvaart. De regerende Cambodjaanse Volkspartij (CPP) van ex-communisten heeft hen dat gebracht. De partij staat voor stabiliteit: Hun Sen is wellicht de langst regerende premier in de regio. Eigenlijk is de CPP een soort maffia waarbij een aantal families, die onderling trouwen, de economie, de politiek en al de rest in het land controleren. Stemmen voor de CPP garandeert de mensen een zekere veiligheid. Het is veel gevaarlijker om lid te zijn van een andere, kleinere partij. Tegelijk is Cambodja ook het meest corrupte land in de regio. Rijken doen wat ze willen en ze komen met alles weg. De neef van premier Hun Sen is veroordeeld tot opsluiting nadat hij twee mensen op straat had doodgeschoten. Een journalist die een paar maanden later naar hem informeerde, kreeg van de gevangenisdirecteur te horen dat hij daar niet was en zijn vader antwoordde dat hij nu in Canada studeert. Maar de minister van Binnenlandse Zaken houdt vol dat de neef van de premier in de gevangenis zit. Einde van het verhaal.

Is de glimlach uit de titel van uw boek niet typisch voor heel Zuid-Oost-Azië?

FRÖBERG IDLING: In zekere zin wel, maar ik wil ermee beklemtonen dat Pol Pot in zijn contacten een charmeur was. Anders dan andere dictators zette hij geen personencultus op en hield hij evenmin opzwepende speeches voor de massa. De weinige mensen die met hem gesproken hebben, vonden hem een aardige kerel, een gentleman.

Veranderde uw beeld van Pol Pot terwijl u onderzoek deed?

FRÖBERG IDLING: Niet wezenlijk, omdat het zo moeilijk is zicht op Pol Pot te krijgen. Maar mijn beeld en kennis van zijn regime veranderde wel grondig naarmate ik me in het onderwerp vastbeet. Ik begon nochtans niet van nul. In de twee jaar dat ik in Cambodja heb gewerkt, heb ik heel veel gelezen over het land. Het beeld uit die Franse en Engelstalige literatuur was zwart-wit, Democratisch Kampuchea werd voorgesteld als een uniform werk- en concentratiekamp. Naarmate ik rondtrok om mensen te interviewen, werd het plaatje veel genuanceerder. De situatie was sterk verschillend van gebied tot gebied en van gemeenschap tot gemeenschap, het was een lappendeken. De verantwoordelijken van de regio’s waren een soort warlords die hun eigen wetten stelden. Ik dacht ook dat iedereen in die tijd aan het verhongeren was, maar ik heb mensen ontmoet die me zeiden dat ze toen meer te eten hadden dan nu. Het hing af van de lokale omstandigheden.

Was het verslag van het bezoek van de Zweedse vriendschapsorganisatie aan Kampuchea in 1978 de aanleiding voor uw boek?

FRÖBERG IDLING: Aanvankelijk wilde ik de reis van de Zweedse delegatie overdoen en daar een reportage over schrijven. Maar ik besefte dat ik mijn verhaal op een paar bladzijden niet kwijt zou kunnen en zo groeide het idee voor een boek. Ik was vooral getroffen door de foto’s in het verslag. Ik had tot dan alleen propagandafoto’s gezien van een gedisciplineerd Democratisch Kampuchea. Maar deze snapshots deden aan het leven in het Cambodja van vandaag denken: kinderen spetterend in vijvers en ontspannen mensen die schijnbaar doelloos kuieren en keuvelen. Ik vroeg me af hoe het mogelijk was dat ze met dergelijke beelden naar huis kwamen terwijl het moorden een hoogtepunt bereikte. Natuurlijk was ik ook nieuwsgierig hoe de delegatieleden vandaag tegen hun bezoek aan Kampuchea zouden aankijken.

De bekende Zweedse schrijver Jan Myrdal vertikte het om met u te praten. Hij houdt vast aan zijn oude standpunten?

FRÖBERG IDLING: In een interview heeft hij gezegd dat hij nooit fout is geweest. Vroeger werd hij internationaal als een expert gezien en hij heeft ook veel over zijn onderwerp gestudeerd. Als ik wel de kans had gehad om hem te spreken, had hij wellicht een lange speech gehouden, doorspekt met cijfermateriaal. Mijn boek heeft hij in de Zweedse krant Aftonbladet afgebroken. In zijn artikel beweerde hij dat Cambodja er vandaag beter zou voorstaan als Pol Pot de kans zou hebben gehad om zijn werk af te maken. Een krasse uitspraak! Alsof iemand zou zeggen dat Duitsland vandaag een beter land geweest zou zijn als Hitler zijn gang had kunnen gaan.

Kunnen we Pol Pot in het rijtje van dictators als Hitler en Stalin plaatsen?

FRÖBERG IDLING: De vergelijking gaat niet helemaal op. Hitler kwam er openlijk voor uit dat hij de natie wilde zuiveren van Joden en andere bevolkingsgroepen. En Stalin was nauw betrokken bij beslissingen zoals het uithongeren van de boeren in Oekraïne. Hij gaf gewoon niet om mensen. Bij Pol Pot is het moeilijker te zeggen in hoeverre hij moorddadige plannen had. Pol Pot en de Rode Khmer wilden vooral snel naar een communistisch bestel evolueren en ze namen daarbij overwegend ad-hocbeslissingen. Er was geen plan, ze hadden een blindelings vertrouwen in de revolutie en de uitkomst ervan. Ze dachten dat ze supermannen waren en dat alles wat ze aanraakten in goud zou veranderen. Als het mislukte, was het de schuld van de vijand. Ze dachten dat ze rationeel te werk gingen, maar blijkbaar beseften ze niet dat je de steden niet kunt laten leegstromen zonder onderweg in voeding en drinken voor de vluchtelingen te voorzien. De doden waren in het begin meer een gevolg van hun incompetentie dan een doel op zich.

De afwisseling van documentaire stukken en persoonlijke observaties geven een literaire meerwaarde aan het boek. Voor lezers die niet vertrouwd zijn met de situatie in Cambodja wordt het er echter niet helderder op.

FRÖBERG IDLING: Een deel van het materiaal in dit boek, zoals de geschiedenis van Cambodja onder Sihanouk, is er alleen maar ingelast om de lezers het geheel te laten begrijpen. Ik wilde voorkomen dat het saaie lectuur zou worden, maar de onconventionele structuur van mijn boek wordt niet door iedereen in dezelfde mate geapprecieerd. Literaire recensenten zijn lovend, maar historici hebben het er moeilijk mee. Ze prijzen mijn research, maar dat ik mijn materiaal versneden heb alsof het fictie was, gaat volgens hen ten koste van de helderheid. De vraag is of die zogenaamde helderheid ook een oprecht beeld van de situatie geeft. Aanvankelijk wilde ik een rechtlijnig en conventioneel boek over Cambodja schrijven. Maar toen ik mijn materiaal in dat keurslijf begon te persen, besefte ik dat het niet meer mijn waarheid was, niet zoals ik de dingen zie. En dus heb ik het over een andere boeg gegooid.’

PETER FRöBERG IDLING, DE GLIMLACH VAN POL POT, NIEUW AMSTERDAM UITGEVERS, 286 BLZ., 17,50 euro.

DOOR ERIC BRACKE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content