‘WO II was een oorlog tegen de taal’

DE WELWILLENDEN 'We moeten beseffen dat de mentaliteit van toen niet verdwenen is.' © Kurt Van Der Elst
Els Van Steenberghe
Els Van Steenberghe Els Van Steenberghe is theaterrecensent.

‘Mensenbroeders, laat me u vertellen hoe het is gegaan.’ Zo laat Jonathan Littell zijn hoofdpersonage Max Aue, ex-SS’er en spilfiguur in de Jodenvernietiging, de roman De welwillenden openen. Zo begint ook Guy Cassiers’ theaterversie van het boek.

Littell vat de Jodenvervolging in bijna 1000 pagina’s. Hoe maakt u daar theater van?

GUY CASSIERS: Door niet alles te willen vertellen, maar te focussen op de taal. De taal is een systeem. En systemen kun je misbruiken. Je kunt je erachter verschuilen. De daden die je onder bevel doet, bijvoorbeeld, kun je beschouwen als daden waar je geen individuele verantwoordelijkheid voor draagt. Zo kon de gruwel in 1940 escaleren. Het was een raderwerk dat zich in gang zette. Ook dankzij de media. De Tweede Wereldoorlog was de eerste oorlog waarin die media een cruciale rol speelden. Hoe er werd gecommuniceerd, bepaalde de oorlog. De speechmethodes die toen getest werden, gebruiken mensen als Barack Obama en Donald Trump nog altijd. Ook daarom kun je die oorlog zien als een oorlog die voorbij de taal ging en de taal haast vernietigde.

Littell staaft die interpretatie in zijn essay Le sec et l’humide. Daarin stelt hij – geïnspireerd door de autobiografische schrijfsels van de fascistische Belg Léon Degrelle en een onderzoek van schrijver-socioloog Klaus Theweleit – hoe binnen het fascisme ‘droge’ woorden die duidelijk en kort zijn de voorkeur genieten boven ‘moerasachtige’ woorden die zacht, glad, ongrijpbaar zijn. Dat gebruiken we in de voorstelling.

Hoe dan?

CASSIERS: Door in te zetten op het ritme en de muzikaliteit van de taal. Hans Kesting speelt Max Aue. Hij is de genereuze gids, de dirigent die de hele ‘carrousel’ om zich heen stuurt én ondergaat. Zijn stem primeert te midden de polyfonie van stemmen. Allemaal stemmen van daders, op één stem na. Er is een scène waarin een slachtoffer even het woord neemt. Zo leidt Aue ons doorheen de gruwel. Een metalen ladekast vormt de achterwand van het scènebeeld, dat elk halfuur verandert. Telkens ontstaat een andere wereld en wordt de vorige vernietigd. Strikt en zonder mededogen. Zoals toen.

En zoals nu?

CASSIERS: Ja, dat benadrukken we ook in de longread die bij deze voorstelling hoort. Daarin lees je over een conferentie in Evian. De discussies die zich indertijd tijdens die conferentie afspeelden (‘Europa zit vol’), worden ook vandaag gevoerd naar aanleiding van de vluchtelingencrisis. Uiteraard is er geen inhoudelijk verband tussen de situatie van de Syrische vluchtelingen en de Joden. Maar de beelden van mensen die toestromen en in kampen worden bijeengepakt, zijn exact dezelfde. Daar mogen we niet luchthartig over doen! We moeten beseffen dat die mentaliteit van toen niet verdwenen is en dat het autoritaire denken, het vijanddenken en het ‘vroeger was alles beter’-idee zelfs oprukt. Ook in de media. Volgend seizoen focus ik op de vluchtelingen. We kunnen en mogen niet wegkijken. We moeten voorkomen dat de carrousel opnieuw doldraait…

Toneelhuis en Toneelgroep Amsterdam, De welwillenden, première 10/03 in Toneelhuis. Info: www.toneelhuis.be.

Els Van Steenberghe

‘We mogen niet wegkijken bij de vluchtelingencrisis.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content