Geen twee maar meerdere janusgezichten had fotograaf Willy Kessels (Dendermonde, 1898 – Brussel, 1974). Het is daarom geen kwaad idee van het Museum voor Fotografie in Antwerpen om, los van alle discussies over Kessels’ artistieke kwaliteiten en politieke houding tijdens de Tweede Wereldoorlog, een zo objectief mogelijk overzicht te geven van zijn interessante carrière.
Willy Kessels is nooit een wapendrager of landverrader geweest. Maar hij koos wel onomwonden partij voor de collaborerende Vlaams-nationalisten en bewees hen allerlei hand- en spandiensten . Zo maakte hij opnamen van de Verdinaso-landdagen tijdens het interbellum en na 1940 propagandaportretten van onder meer Leon Degrelle en Staf De Clerck. Ook over het vertrek van Belgische rekruten van de Vlaamse SS naar het Oostfront maakte hij een fotoreportage. Dat werd hem na de bevrijding zwaar aangerekend met tien jaar celstraf, waarvan hij er, na beroep, vier uitzat.
Het onbegrijpelijke is dat een soort van extremisme Kessels van ‘uiterst links’ naar ‘uiterst rechts’ heeft gedreven. In 1933 maakte hij foto’s in de Borinage naar aanleiding van de film Misère au Borinage van Henri Storck en Joris Ivens. Film en foto’s werden jarenlang als iconen gebruikt om in socialistische en communistische bladen en verenigingen actie te voeren tegen het kapitalistisch systeem en om het proletariaat te verheerlijken. Kessels liet zich hiervoor gebruiken en steunde volop het travaillistische gedachtegoed. In die lijn realiseerde hij ook series over de werklozen in de verpauperde Brusselse Marolllenwijk.
Ook in zijn fotografisch werk toont hij zich niet eenduidig. Kessels werkte bij een architectenbureau en koos aanvankelijk voor architectuurbeelden, sterk geïnspireerd door de Bauhausstijl. Verrassende gezichtspunten, montages, collages, originele detailopnamen werden zijn sterke punten. Even experimenteel waren de montages, fotogrammen, dubbeldrukken die in de donkere kamer ontstonden en die hem toen, terecht, tot een exponent van de avant-garde maakten. De opnamen uit 1933 voor de Borinagefilm staan daar diametraal tegenover. Ze leunen aan bij een soort picturalisme dat op dat moment al achterhaald was. De vele sensuele naaktstudies die hij kort daarop realiseerde, zijn formeel beslist niet modernistisch – op enkele uitzonderingen na. De foto’s van het Scheldeland beantwoorden aan de klassieke canon van de landschapsfotografie waarin men nauwelijks een persoonlijke toets kan herkennen.
Is de balans dan helemaal negatief? Zeker niet. Kessels behoort in België tot de belangrijke figuren van de experimentele fotografie. Hij was, in de vroege jaren dertig, een boegbeeld van het modernisme. Maar om onbegrijpelijke redenen heeft hij dat spoor verlaten en is hij, bij wijze van spreken, teruggekropen in de tijd.
WILLY KESSELS, 1930-1960, ANTWERPEN FOTOMUSEUM, NOG TOT 16 JANUARI 2011.
Ludo Bekkers