We leven in het tijdperk waarin de egocratie heeft plaatsgemaakt voor het ‘ wij’. Zo wordt gesteld. Anderen zien de oprukkende macht van de Generatie Wij, nog anderen zeggen Generatie Wii. Hoe zit dat met ons wij-gevoel?

Yes, we can!

Die nacht, toen de stemmen geteld waren, klonk het als een mantra.

Opeens veranderden honderdduizenden luisterende gezichten in één roepende massa: ‘Yes, we can!’

‘Yes, we can!’ Barack Obama noemde die drie woorden in zijn overwinningstoespraak ‘het tijdloze credo dat de ware ziel van een volk samenvat’.

Hij sprak van ‘de nieuwe geest van patriottisme en verantwoordelijkheid waarin iedereen zich voorneemt om mee te helpen en hard te werken en niet alleen naar zichzelf te kijken maar naar elkaar.’

Het ‘wij’ is als een feniks uit de as herrezen nu de uitwassen van de egocratie maar al te duidelijk zijn geworden. Het wij-gevoel leeft weer. Uit angst voor de toekomst of uit noodzaak omdat niemand het nog alleen aan kan. In ieder geval is er veel gemeenschappelijke woede, veel gemeenschappelijke angst, veel gemeenschappelijke wil.

Politici doen op dat gemeenschapsgevoel al langer een beroep. Ook bij ons. Heette het campagnemagazine waarmee Yves Leterme zich in 2007 op een mooie zondag kandidaat stelde als toekomstig premier niet Wij allemaal?

De marketingman die toen achter dat idee zat, was Jan Callebaut. De hele campagne was toen al drie maanden eerder voorbereid met het filmpje Ik of wij?. Een vraag die Callebaut vertaalt als: ‘Als je wilt praten over de maatschappij, heb je het dan over een maatschappij die vertrekt vanuit het eigenbelang? Of zien we in dat onze ruimte op alle gebied beperkt is, en moeten we dan geen afspraken maken met en voor elkaar?’

Allemaal goed en wel, maar het ziet er na anderhalf jaar premierschap van Leterme niet naar uit dat dat ‘wij-allemaalgevoel’ heeft standgehouden in de politiek. Callebaut: ‘De politici hebben zich de voorbije maanden veel beziggehouden met het verzelfstandigen van Vlaanderen, maar niemand heeft zich afgevraagd welk Vlaanderen dat dan wel zou zijn. Ik ben advocaat van een sociaal Vlaanderen.’ Callebaut werpt zich op als een verdediger van het collectieve: ‘De socialisten doen het al lang niet meer, de groenen missen de verbondenheid met de basis en voor de rest zitten we in de politiek met de advocaten van het individualisme, Jean-Marie Dedecker voorop.’

Of het wij-aanbod van toen dan een valse belofte was? ‘Dat wij-gevoel als basis van maatschappelijke organisatie bestond en bestaat wel degelijk in de beleving van de mensen zelf, maar zat en zit nog altijd niet in de aanbieding van de politiek.’

Daarom buigt Callebaut zich samen met politicoloog Carl Devos en voormalig SP.A-boegbeeld Steve Stevaert over de vraag hoe er in Vlaanderen opnieuw een sociale beweging kan worden opgebouwd. ‘Het is absoluut noodzakelijk om dat in Vlaanderen weer te gaan onderzoeken.’ Zijn uitgebreid antwoord zal op 18 februari te horen zijn in de Gentse Vooruit, in de slotlezing op de debatdag ‘Rood roest nooit, heeft links nog ideeën?’.

ONS KENT ONS

Gebrek aan collectieve gemeenschappen is er allerminst. Op internet floreren collectieve gemeenschappen als Facebook en Netlog. In België alleen al zitten op dit soort netwerksites twee miljoen mensen. Ze hebben er een profiel aangemaakt, en kunnen via die sites foto’s, filmpjes en informatie uitwisselen. De helft van de gebruikers van die sites surft ook tijdens de werkuren naar Facebook of Netlog. Volgens Callebaut toont die trend alleen al aan dat mensen tegenwoordig een uitgesproken verlangen hebben naar sociaal contact. ‘Maar zulke gemeenschappen bestaan niet zozeer om elkaar te helpen, wel om kennis te maken met elkaar.’

Het is een ‘wij’ dat eerder een ‘ons’ is. Het is een ‘wij’ van representatieve vrienden of nuttige kennissen. Een ons kent ons. Men behoort snel tot een bepaalde gemeenschap maar kan er even snel weer uitgegooid worden. Sinds de komst van Facebook hebben we er trouwens een nieuw werkwoord bij: to unfriend. Ontvrienden. En een nieuwe etiquette. Zo blijkt het helemaal niet lomp of grof gevonden te worden als je op iemands vraag via Facebook of je een vriend wilt zijn, niet reageert of reageert met een ‘nee’.

Callebaut trekt daar de les uit dat de nieuwe ‘wij’ geen absolute ‘wij’ is. ‘Soms hoor je erbij en soms niet.’ Het is dus een ‘ons’.

Obama heeft dat politiek juist vertaald, zegt hij. ‘Het eerste wat Obama in zijn speech gedaan heeft, is het definiëren van zijn groep. Zijn ‘wij’ is geen universele sociale beweging voor de rest van de mensheid.’ ‘We zijn, en zullen altijd zijn, de Verenigde Staten van Amerika…’

‘Het is inderdaad een ‘ons’. Obama trekt de grenzen van de groep. Obama is de eerste zwarte Amerikaanse president, maar let op mijn woorden: hij zal van alle presidenten het minste doen voor Afrika. Hij zal zich wel concentreren op de eigen zwarte gemeenschap.’

Het is een oude wijsheid waarmee op alle vlakken te leven valt: ‘Er kan pas een ‘wij’ zijn als men de grenzen ervan definieert.’

WIJ ZELVEN

Wij zelven, zo heette de bundel columns van filosoof Koen Raes die in 2002 verscheen. Daarin verwijst hij naar de toenemende individualisering en het eroderen van het gemeenschapsleven. Hij hangt een vrij pessimistisch beeld op van een gemeenschap waarin het ‘wij’ van de gemeenschap moet wijken voor het ‘ik’ en het eigenbelang. Zes jaar later ziet Koen Raes dat er bij die ‘wij-zelven’ een verandering opgetreden is. Het ‘wij’ heeft zich in twee richtingen ontwikkeld. ‘Er is het wij-gevoel op basis van zelfgekozen relaties en het ‘wij’ van de niet zelfgekozen gemeenschap zoals de buurt, de klasgenoten, werkmakkers. Dat laatste wij-gevoel neemt af. Het wij-gevoel van de zelfgekozen relaties neemt daarentegen sterk toe.’

Dat heeft voor onze maatschappij nogal wat implicaties. Raes ziet de massale aanwezigheid van het wij-gevoel op basis van zelfgekozen relaties als een uitloper van het zelfbeschikkingsrecht. We mogen dan een multiculturele maatschappij zijn, maar het wij-gevoel is monocultureel. ‘Het ‘wij’ van de vriendschapsrelaties prevaleert. Die relaties zijn veel monocultureler en sociologisch specifieker dan een ‘wij’ van de buurt of familie.’ Hetzelfde geldt voor de vriendschappen en kennissenkringen die ontstaan via internet.

Een van de gevolgen daarvan is dat onze wij’s bestaan uit veel meer leeftijdsgebonden groepen dan vroeger. ‘Wat voor onze maatschappij betekent dat de leeftijdssegregatie veel groter is geworden.’

Een ander gevolg van een samenleving waarin zelfgekozen relaties het belangrijkst zijn, is dat er heel wat mensen uit de boot vallen. Wie niet gekozen wordt om tot een ‘wij’ toe te treden, valt af. ‘De pastoor van Brussel begraaft per jaar meer dan honderd mensen bij wier graf niemand treurt.’

Er is meer maar anders ‘wij’ en minder maar anders ‘ik’ dan aan het begin van het millennium, maar volgens Raes probeert men ons nu ook nog een ‘wij’ op een andere schaal op te dringen. ‘Het wij-gevoel van de Vlaming, van de Europeaan, van de Gentenaar… Wat voor moeite men daar al niet voor doet. Wij associëren ons niet echt met dat Vlaanderen, dat Europa, dat Gent. Dat is het wij-gevoel waar de politique politicienne ons mee probeert te laten identificeren. Maar het leeft niet.’

Misschien heeft de jongste generatie dan wel weer een ander wij in petto.

GENERATION WE

Op www.youtube.com is een filmpje te zien met de titel Generation WE: The Movement Begins. Het is een Amerikaanse beweging. Het is een beweging die de angst van Koen Raes, die voor de toenemende kloof tussen generaties, in zekere zin weerspiegelt. Het filmpje toont Amerikaanse kinderen en jongeren uit verschillende culturele hoeken die militant in de camera kijken en zeggen:

‘Wij, een nieuwe generatie, is op komst.’

‘Wij zijn de meest globalistisch gerichte generatie.’

‘Wij zijn de technologisch aangepasten.’

‘Wij zijn kinderen die afhankelijk waren van de babyboomgeneratie

die al te lang de macht in handen heeft gehad.’

‘Wij erven een natie in verval.’

‘De generatie voor ons heeft onze toekomst verknoeid.’

Die verknoeide toekomst, daar gaan de kinderen en jongeren eens een stokje voorsteken, zeggen ze. De ‘Generation We’ wil haar leefwereld herstellen en beschermen. Ze is tegen arrogantie, ze noemt zichzelf een grote politieke macht. Ze is optimistisch! En ze heeft een eigen website waarop je je kunt aansluiten. Die heet www.gen-we.org. De man achter deze hele ‘Generation We’ is de Amerikaan Eric Greenberg. In september van dit jaar verscheen zijn boek The We generation: How Millennium Youth Are Taking Over America and Changing the World op het web – je kunt het gratis downloaden. De veertiger Greenberg schrijft: ‘De Generatie Wij is een andere term voor de Millenniumgeneratie – geboren tussen 1985 en 2000. Ik noem haar Generatie Wij omdat ze gekarakteriseerd wordt door een grotere onbaatzuchtigheid en toegewijdheid aan het algemeen belang.’ De jongeren voelen zich verbonden op een nieuwe manier. ‘Deze beweging is postpartijdig, postideologisch, postpolitiek. Deze jonge mensen hebben een gemeenschappelijke behoefte aan een gemeenschappelijke toekomst die het waard is geleefd te worden. Ze geloven in een groter goed en zijn klaar om hun eigen kleine ego op te offeren om dat te bereiken.’

Generatie Wij zal binnenkort in de VS aan de macht zijn, zo stelt Greenberg. En die macht bereidt ze nu al voor. Greenberg: ‘Wij stellen een agenda voor Generatie Wij voor. Een agenda is geen plan. Een agenda is een lijstje maken van dingen die moeten worden gedaan om een gemeenschappelijk doel te dienen. Het is een gedeelde intentie die een brede ondersteuning van de basis geniet.’ Hij roemt de jongeren van Generatie Wij om hun gebrek aan pessimisme of wraakzucht. ‘Ze geloven in de technologie en weten dat ze zichzelf kunnen vernieuwen. Ze geloven in collectieve actie en weten dat iedere persoon het verschil kan maken.’

GENERATIE WII

Communicatiebureaus, adverteerders en marketeers, nooit verlegen voor het in vakken stoppen van de mensheid, beschrijven dat nieuwe wij-gevoel al langer in uitgebreide studies over de klanten van de toekomst. Het is een wij-gevoel dat voortkomt uit het gebruik van technologie. Het is het wij-gevoel van de juiste connecties en netwerken, van altijd met elkaar in contact kunnen treden. ‘Ze zijn ambitieus en gefocust.’

De eerste onderzoeken, die dateren van 2007, zoals die van het Australische Melbourne Agency, wijzen uit dat Generatie Wij een generatie is die rebelleert tegen de vorige generaties X en Y maar toch nog hun ouders beschouwt als hun belangrijkste rolmodel en steun. ‘Generatie Wij wil geen drugs en geen promiscuïteit.’ In de VS verscheen een soortgelijke studie, Teenage Research Unlimited, die uitwees dat de top drie van de Generatie Wij-consumenten bestond uit: drugsvrij zijn, gezond eten en maagd blijven. ‘Generatie Wij is getraind in marketing, ze heeft de strategie van de advertentiemarkt direct door.’ De conclusie van de marketinggoeroes: ‘Merken moeten deel uitmaken van de wij-cultuur om ook maar enige kans te maken om geaccepteerd te worden. Merken moeten inhoud, eerlijkheid, transparantie en een gevoel van gemeenschap uitstralen.’ De vraag is natuurlijk of die ‘Generaties’ niet werden gecreëerd door de advertentiemarkt.

Geen beter checkpoint dan speelgoedwinkels en mediamarkten rond de tijd van Sinterklaas en kerst. Bij Bart Smit is de Wii, een spelcomputer van Nintendo met een Wii-afstandsbediening, populair. Die is niet alleen bewegingsgevoelig maar weet waar de controller zich bevindt. Met andere woorden: je ziet de onmiddellijke impact van ieder gebaar. Voor meisjes is de Nintendo DS heel populair, een spelletjescomputer met twee schermen waarmee ze niet alleen multimediaspelletjes kunnen spelen maar zich ook kunnen verbinden met toestellen van andere kinderen. Met de Nintendo WI-FI connection kan een speler zelfs met iemand aan de andere kant van de wereld gamen of in concurrentie treden. Met de nieuwe Playstation Portable kan men chatten, zelf creëren, filmen, fotograferen, overal gamen en skypen. Het zijn dé geschenken van Generatie X aan hun kinderen van de generatie We. Terwijl de eerste generatie computerspelletjes nog voor monomanen en eenzaten was, zijn de wereldwijd gespeelde spelletjes de grondleggers van community’s geworden. Al heet zo’n spel Second World.

Bij Mediamarkt verdringen jongeren elkaar rond de duurste gsm’s. De communicatiemiddelen zijn meer dan communicatiemiddelen geworden. Het zijn verlengstukken van hun ego en positiebepalende instrumenten. Neem een jongere zijn gsm af en hij is als een cowboy in het wilde Westen wiens paard gestolen wordt. Hij staat nergens meer.

Iedereen sms’t op het laatste nippertje waar hij naartoe gaat. Geen post meer. Geen connectie met de groep. Alleen op de wereld.

De nieuwe generatie is natuurlijk afgestemd op technologie. Ze kent geen andere wereld. De eerste mobiele telefoon trad in werking in 1983, de eerste grote Web Browser debuteerde in 1983. Jongeren van nu hebben geen besef van een wereld zonder het World Wide Web. Hun manier van leven is een product van de onlinewereld.

Koen Raes ziet bij die jongere generatie nu ook de overwinning van het gemeenschapsgevoel. Het pessimisme maakt stilaan plaats voor de opening naar een zeker optimisme – of noem het rust. ‘Second World is een spel waar een paar miljoen mensen over de wereld op aangesloten waren. Mensen kunnen zich presenteren op de manier waarop ze willen, zich een andere identiteit aanmeten, op een andere wijze zichzelf zijn. Maar uiteindelijk zie je dat ze elkaar ook in het echt willen ontmoeten. In België zijn de chatfeesten nu populair. Mensen die virtueel geconnecteerd zijn, hebben uiteindelijk een feedback nodig in het echte bestaan. Het is des mensen om toch te willen weten en uitzoeken wie ze echt zijn en samen te komen. Dat is op zich al een louterende gedachte.’ Wij zijn des mensen, welke wij we ook zijn.

DOOR ANNA LUYTEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content