‘De onnozelheden komen niet alleen van ons, we krijgen ze ook aangereikt.’ Dames en heren, geheel en zonder onderbreking: Siegfried Bracke, de campagneleider van de Vlaamse politiek!
Intussen op de vierde verdieping van de VRT. Een man zit achter zijn computer de Stemtest te doen.
‘Roken in cafés? Mag dat?’ Hij denkt even na. ‘Natuurlijk mag dat!’
Volgende stelling. ‘Mogen we in weekendhuisje wonen? Nee!’
31 stellingen later. Hij drukt op de knop. Gejuich. ‘Yes! Ik ben een SP.A’er.’
‘En nu word ik Vlaams Blokker!’ Het ritueel herhaalt zich.
Zo vult de grote sterreporter Siegfried Bracke tegenwoordig dus zijn dagen. ‘Ik moet dat ding toch uittesten’, verdedigt hij zich. ‘Als ik er met mijn kennis van de politiek nog niet in slaag om bij de juiste partij terecht te komen, is er iets grondig mis. Met mij of met de stemtest. Maar wees gerust: er is niets mis met de stemtest (grijnst). Het is allemaal wetenschappelijk uitgetest.’
De kritiek op ‘Doe De Stemtest’ is dat het nooit over grote maatschappelijke keuzes gaat.
SIEGFRIED BRACKE: Fout! Vandaag laait de discussie op over de verkorting van de leerplicht. Wel, dat zat vorig jaar in de stemtest. En zo kan ik een heel lijstje maken. Natuurlijk zaten er lichtvoetige dingen in. Zoals: moet onze voetbalcompetitie geregionaliseerd worden? U kunt dat dwaze zever vinden, maar het stond wel in een partijprogramma. De onnozelheden komen niet alleen van ons, we krijgen ze ook aangereikt.
Politici waren heel sceptisch tegenover ‘Doe De Stemtest’, maar intussen deden ze wel mee.
BRACKE: Politici zijn bang van alles wat ze niet kennen. Maar kunt u zich voorstellen dat er iemand niet zou meedoen?
Gelooft u dat ‘Doe de Stemtest’ de uitslag zal beïnvloeden?
BRACKE:(zucht) Dat mag u mij niet vragen! Wij doen onze job. Als ik te lang pieker over de invloed en de macht die wij hebben, dan denk ik: oei, oei, oei…
Heeft Siegfried Bracke dan politieke macht?
BRACKE: Natuurlijk! Etienne Vermeersch heeft mij ooit eens in een groot gezelschap ‘de machtigste mens van Vlaanderen’ genoemd… Een schromelijke overdrijving uiteraard, die alleen Etienne Vermeersch ongestraft kan maken. Maar er zit wel een kern van waarheid in: makers van politieke programma’s hébben invloed op wat er in de politiek gebeurt. Bekijk het puur wiskundig, en je ziet het al: van al die honderden kandidaten zullen wij er hooguit vijftig op televisie laten zien. En die krijgen dan plots een enorm voordeel op alle anderen. Dát is invloed hebben.
Vragen partijleiders en politici u wel eens om raad?
BRACKE:(zucht) Dat gebeurt, en het is heel vervelend. Ooit vroeg een politicus mijn gedacht. Vervolgens stapte hij naar het spreekgestoelte en hij herhaalde wat ik had gezegd. Zoiets geeft je als journalist een probleem van legitimering: je bent nooit verkozen om zoveel invloed te hebben. En wie niet verkozen is, heeft geen recht van spreken. Zelfs Rik Van Cauwelaert niet. Ondanks zijn naam (grijnst voldaan). Maar goed, het is een probleem zonder echte oplossing, en dus is het geen probleem, maar een feit. Het is vooral belangrijk dat we onze eigen grenzen trekken, en dat we niet bewust in de macht proberen te infiltreren. Vroeger was dat een algemene praktijk: ik herinner me nog goed hoe tijdens de Voeren- crisette begin jaren negentig op een vergadering met de commentaarschrijvers van de kranten mij voorgesteld werd om de oplossing van de regering mee af te schieten. Ik heb dat geweigerd. Dat is geen journalistiek, dat is politiek.
Is die verstrengeling er nog altijd?
BRACKE: Ach, er wordt veel gezeverd, maar toon dat maar eens aan. Het mooiste voorbeeld dat ze niet bestaat, is Het Laatste Nieuws: een liberale krant, maar de VLD háát ze. De Persgroep heeft een stichting die waakt over de liberale lijn van de krant. Wel: de liberale lijn is, dat de krant goed verkoopt. (lacht)
U geeft mediatraining aan politici. Valt dat te rijmen met kritische journalistiek?
BRACKE: (molenwiekend) Zeker weten! Helaas ben ik haast nooit gevraagd door politici. Maar ik vind het onvoorstelbaar dat sommige journalisten zich schamen omdat ze mediatraining geven. Iedereen vaart daar wel bij: de politici, de journalisten én de kijkers. Mediatraining leert mensen hoe ze in gemiddeld zestien seconden hun stelling moeten verdedigen. Laatst had de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg kritiek op De Zevende Dag. De man schreef mij een brief van zes bladzijden. Om zijn gedacht te zeggen. Bon, ik zeg: we nemen de vijand in huis. Waarop de man veertig minuten zonder onderbreking eist. Zeg nu zelf: dat kán toch niet meer? Mensen moeten in zestien seconden alles kunnen zeggen. En wie goed is, kan dat ook. Wie het volk niet kan verleiden, kan het ook niet redden.
Zijn we daardoor niet in een onelinercultuur beland? De ene minister zegt iets, de andere reageert, ’s avonds mag een derde weer een andere mening verkondigen. Er wordt veel gezegd, maar weinig onderzocht of verwezenlijkt.
BRACKE: Dat is niet nieuw, hoor. De geschiedenis hangt aan elkaar van de oneliners: zelfs Julius Caesar heeft er zijn laatste adem voor gebruikt. En het socialisme in Vlaanderen is van de grond gekomen dankzij één oneliner: de werkmensch moet ook biefstukken kunnen eten (een uitspraak van Edouard Anseele, nvdr). Meteen wist iedereen waarover het ging.
Wie zijn boodschap niet in zestien seconden gepropt krijgt, is waardeloos. Vindt u dat geen zorgwekkende evolutie?
BRACKE:(schudt het hoofd) Nee, want dat is natuurlijk niet zo. Maar die mensen moeten wel aanvaarden dat ze niet meer voor het voetlicht kunnen treden. Gelukkig kun je ook achter de schermen fantastisch werk verrichten.
Iemand die het niet kan uitleggen, komt wel niet meer in aanmerking voor een verkiesbare plaats. En die kan dus ook niet achter de schermen werken.
BRACKE: Ja, maar ik doe ook niet mee aan de Olympische Spelen. Ik ben te dik. Politiek is een vak, hè, net als slager, of bakker. Besturen is: je kunnen uitdrukken, en adequaat reageren op onverwachte gebeurtenissen. U weet toch wat Rik Daems fataal werd?
Zijn geklungel in het Sabena-dossier?
BRACKE: Nee, vooral zijn wijnproeverij in De Laatste Show. Een goed bestuurder mag geen al te radicale uitspraken doen. Iemand die zijn eigen wijn verheft tot ‘onwaarschijnlijke bucht‘ komt niet echt verstandig over.
Juist, maar politiek is meer dan zeggen wat je gaat doen. Het is ook: uitvoeren wat je gezegd hebt. Kun je dat wel testen met quotes van zestien seconden?
BRACKE: Nee, maar evenmin in het diepgravende interview. Ik hoorde van verschillende politici dat het zogenaamd grondige, kritische interview in Zinzen het makkelijkste is wat ze moesten doen. Omdat ze perfect wisten wat hij zou vragen. Twee jaar geleden reveleerde een Nederlandse studie dat het ‘haantjesgedrag’, het harde kritische interview, geen enkele meerwaarde oplevert. Dat doet alleen de maatschappelijke achting voor de journalist stijgen. Tiens, ik dacht dat de media voor de lezers en de kijkers bedoeld waren.
U hebt zich toch ook aan haantjesgedrag bezondigd?
BRACKE: Ik beken, maar inmiddels besef ik dat het verkeerd was. Toen ik Wetstraat-journalist was bij de radio, kwam de politiek voor alles en iedereen. We waren de Goden uit de Wetstraat. Alle Wetstraat-journalisten waren vooral erg met zichzelf bezig. Neem Jan Schodts: die kon minutenlang doorbomen over artikel 107-quater van de Grondwet. Alleen om aan te geven hoe goed hij zelf die materie kende.
Euh, wat stond er in artikel 107-quater van de Grondwet?
BRACKE: Dat ik het begot niet meer weet. (lacht) Maar dat was ook minder belangrijk. Het ging erom dat je in kleine kring kon bewijzen dat je de finesses onder de knie had. Een stuk moet maatschappelijk relevant zijn, en jouw publiek interesseren. Ik kan een heel interessant stuk maken over kwantumfysica. Maar als niemand daarop zit te wachten, heeft dat geen enkele zin.
U zegt altijd dat u politiek naar de mensen wilt brengen. Hebt u aanwijzingen dat het u gelukt is?
BRACKE: Uit onderzoek is gebleken dat een kwart van de kijkers die we gemiddeld hadden voor Bracke & Crabbé, nooit naar het journaal keek. Op zijn minst hebben die mensen de kans gekregen om wat verder te kijken dan hun eigen voordeur. Daarom was ik heel blij toen we de Wablieft-prijs kregen. Wablieft is een tijdschrift voor mentaal gehandicapten, de vierde wereld, mensen zonder enige maatschappelijke bagage. Natuurlijk kun je zeggen: dat is de verkleutering. Maar dat vind ik smerig. We hebben de democratie verbeterd! Als ik moet kiezen tussen ‘verkleutering en die mensen bereiken’ of ‘geen verkleutering en die mensen niet bereiken’, dan is mijn keuze snel gemaakt. Het is trouwens geen of/of-keuze, het is een en/en-keuze. De Knack-lezers moeten iets kunnen krijgen, maar die kiezers ook. Als ik Jan Blommaert lees in uw geëerd medium, denk ik: denkt die mens nu echt dat iedereen aan de unief zit? In die perfecte ivoren toren van gelijkgezinden? (roept) De samenleving is breed, Blommaert! Ook die anderen hebben rechten. Of is dat de grond van de zaak: dat een universiteitsprofessor nu minder in de pap te brokken heeft dan vroeger? En dat hij daar niet mee om kan?
Dezelfde criticasters verwijten u dat u het Blok salonfähig hebt gemaakt.
BRACKE: (lacht spottend) Man, man, man, dat geleuter over het Blok,… hoe is het mogelijk? Wij coveren het nieuws. We waren het ook niet eens met Saddam Hoessein, maar toch zat hij in het nieuws. Straffer nog, af en toe hebben we hem zelfs samen met een kind laten zien.
Maar u hebt Saddam wel niet gevraagd om een goede Amerikanenmop te vertellen.
BRACKE: Dat is juist. Ik twijfel ook wel eens of onze aanpak van het Blok de juiste was…
Was het verkeerd?
BRACKE: (slaat de handen in de lucht)Allez, ik beken: het was fout. Dat is toch wat je wilt horen? Het was een rechtstreekse uitzending en ik kon het niet meer herstellen.
U wou het Blok ontmaskeren.
BRACKE: (kijkt betrapt) Het was een poging. Maar aan de andere kant: het harde, ontmaskerende interview met het Vlaams Blok… ik heb het ontelbare journalisten zien proberen, maar niemand zien slagen. Misschien moeten we nu maar eens durven toegeven: ‘Sorry, het gaat niet.’ Eén keer heb ik iets kunnen teweegbrengen door de uitgangspunten van het Blok over te nemen. Of beter: die van hun kiezers. Ik zei tegen Blokvoorzitter Frank Vanhecke: ‘Die broin gasten goan we hier toch buiten kreigen, hè…’ Hij was helemaal de kluts kwijt en begon zich direct te verontschuldigen voor bepaalde standpunten. Als we het Vlaams Blok willen ontmaskeren, zal het op die manier moeten gebeuren: door aan te tonen dat wat die partij voorstelt compleet illusoir is.
Vindt u dat de media politici op de juiste manier aanpakken?
BRACKE: Zeker, en ik zit lang genoeg in het vak om dat te zeggen. U moet eens in het archief van de VRT grasduinen. U zult er beelden vinden van de kleine Gaston Eyskens, bovenaan de majestueuze trap van de Zestien. Beneden ziet hij Gaston Van Impe staan, mijn achtbare collega, die met een piepstemmetje vraagt: ‘En excellentie, wat heeft de regering beslist?’ Waarop Eyskens: ‘De regering heeft vandaag niéts beslist.’ En vervolgens weer Van Impe: ‘Dankuwel, excellentie.’ (schatert het uit) Dat is dus allemaal uitgezonden, hè. Ik begrijp niet dat er mensen heimwee hebben naar die tijd. Zo’n Jan Blommaert die dan in Knack schrijft: ‘Vroeger waren er debatten van drie kwartier, nu van achttien minuten.’ Hij heeft natuurlijk gelijk. Maar wil die mens alstublieft eens de moeite doen om te kijken naar dat onwaarschijnlijke gezeur van toen? Naar die programma’s met beschaafde, sigarettenrokende heren die heel hoffelijk met elkaar van mening verschilden en boven de hoofden van de mensen discussieerden. Wie was dáár in vredesnaam in geïnteresseerd?’
Gelukkig is ook de instelling van de politici helemaal veranderd. Toen ik in 1987 begon in de Wetstraat, hing er na elke ministerraad een wolk van sigarettenrook en de onmiskenbare geur van alcohol in de Paarse zaal van de Zestien. Vandaag is politiek zakelijker geworden, met een agenda op maat van de mensen. Daar zit een gevaar aan: politici die slaafs trends volgen in plaats van de trends te zetten. Stevaert zegt: je draait de nummertjes van de top-vijf, maar af en toe steek je er iets verrassends tussen. Maar eigenlijk moeten politici vaker verrassen: de verhouding zou fifty-fifty moeten zijn.’
Wie zijn dat, dé ‘mensen’?
BRACKE: Dat kún je te weten komen, dat heb ik hier op de VRT geleerd. Vroeger was het hier een ministerie van radio en televisie. Nu is het een omroepbedrijf dat perfect zijn doelgroepen kent. Ik heb die verandering van dichtbij meegemaakt. Ik was zelfs een van de klokkenluiders – later hebben we zelfs op een zondagnamiddag het minidecreet geschreven. De VRT maakt vandaag programma’s die de kijkers willen zien. Daar zit trouwens ook onze legitimering. Om dat te doen, hebben wij een beperkt aantal mensen, de tv-verslaafden, moeten uitsluiten. De politiek kan dat natuurlijk niet doen.
Hoe heeft de focus op de kijkers de politieke programma’s beïnvloed?
BRACKE: Echte thematische debatten doen wij niet, alleen zeer concrete dingen. U zult ons niet horen zeggen: (op bekakt toontje) ‘Dames en Heren. Welkom op dit grote Europa-debat! Waar moeten we naartoe met de grondwet?’ Sorry, dat gezever houdt ons niet langer bezig. En de mensen ook niet. Daarom maken wij ook geen onderscheid tussen Vlaamse, Europese en federale verkiezingen. Iedereen die in de politiek zit, weet dat alles aan elkaar hangt. Trouwens, ook de partijen hebben zelf die link gemaakt door altijd maar dezelfde mensen op hun lijsten te zetten. Maar ook door te beslissen dat de federale ministers op 13 juni ontslagnemend zijn. Hoe kun je dan zeggen: het federale niveau speelt niet mee? Een van de dingen waar deze verkiezing om draait, is net het voortbestaan van de federale regering. Toen ik student was, spoot iemand voor mijn kot een slogan op de muur: Als de verkiezingen iets zouden veranderen, waren ze allang afgeschaft. Wel, ik heb dat nooit geloofd. Maar het is goed om te weten dat na verkiezingen niet alles totaal verandert. Dat behoedt ons voor ongelukken. Een politiek systeem waar leiders alles overboord gooien: dat loopt faliekant af. Kijk naar Thatcher in Engeland: ze zijn er daar nog altijd niet goed van.
Anderzijds wordt politici verweten dat ze nooit verder kijken dan de volgende verkiezingen.
BRACKE: (ootmoedig) Wij van de televisie zijn daar mee verantwoordelijk voor. Politici moeten op z’n minst om de vier jaar opnieuw verkozen worden. Zoals ik soms tekeer ga, denk ik heel vaak: wat een geluk dat ik niet verkozen moet worden. Ik word gelukkig ook niet betaald om de populairste te zijn. Een politicus moet én geliefd zijn én het bestuur van het land tot een goed einde brengen. Enfin, we hebben de politici die we verdienen. We kiezen ze namelijk zelf.
Zou u een goed politicus zijn?
BRACKE: Ik denk het niet. Want dan moet ik doen alsof mijn partij altijd gelijk heeft. Dat kan ik niet en dan heb je een probleem, natuurlijk. Al mag je nooit nooit zeggen. À propos, ik heb dat nogal eens gezegd en toen kreeg ik meteen Ivo Belet aan de lijn. ‘Nooit nooit, Siegfried? Voor wanneer is ’t?’Drie weken later was hij zelf weg. (grijns)
Er wordt gezegd dat Bracke ook politici máákt. Freya Van den Bossche bijvoorbeeld.
BRACKE: Ik ben niet de regelaar van de Belgische democratie. Ik sta er ook maar op te kijken. Het enige wat wij doen, is politici met talent de lucht in schieten. Je kunt trouwens onmogelijk beweren dat wij Freya ‘gemaakt’ hebben. Dat is niet zo. Die weet wel wat, die kan wel wat, die is wel wat… Toen Freya schepen van Onderwijs werd, riep iedereen schande. Maar vertel mij: wie was er voor Freya schepen van Onderwijs in Gent?
Euh…
BRACKE: Dat bedoel ik. Was dat zo’n onwaarschijnlijk wereldwonder dat stil moest worden gehouden?
Maar als Van den Bossche nooit op tv was gekomen…
BRACKE: (onderbreekt) Dat was niet tegen te houden.
U weet toch dat ze familie van u is?
BRACKE:(lacht) Haar moeder heet Bracke, ja. Maar tik op internet mijn naam in en je zult een onwaarschijnlijk rode vlek rond Gent zien. Het krioelt van de Brackes. Nee, die onzin wordt systematisch door een partij in het leven gehouden. Wat trouwens meer zegt over die partij dan over mij. Weet u trouwens wat mijn naam betekent? Straathond! En daar zijn er veel van. (lacht) U ziet: de toekomst ligt voor mij. n
Door Stijn Tormans en Frank Demets
‘De geschiedenis hangt aan elkaar van de oneliners. Zelfs Julius Caesar heeft er zijn laatste adem voor gebruikt.’
‘Ik vind het onvoorstelbaar dat sommige journalisten zich schamen omdat ze mediatraining geven.’