Steeds meer schijn- en dubbelkandidaten bevolken de verkiezingslijsten. Eenmaal verkozen, geven ze hun mandaat meteen door aan een opvolger.
Het vorig jaar opnieuw verkozen federale parlement bestond aan het begin van de zittingsperiode al meteen voor een kwart uit opvolgers. Een ‘slavenparlement’ noemde kamervoorzitter Herman De Croo (VLD) het, omdat opvolgers doorgaans erg afhankelijk zijn van hun broodheren. Er is geen reden om te geloven dat het bij de komende Europese en Vlaamse verkiezingen anders zal lopen.
Toch waren opvolgers zoals wij ze kennen vóór 1995 een randverschijnsel. Bij het overlijden van een parlementslid kwam er wel eens een stand-in in de Kamer, maar het tactische spel dat vandaag met opvolgers wordt gespeeld, behoorde nog niet tot de dagelijkse politieke praktijk.
Met de Sint-Michielsakkoorden begin jaren ’90 werd afgesproken dat ministers niet in het parlement thuishoren, en daar dus dienden te worden vervangen. Terecht misschien, een minister die zichzelf moet controleren, het is niet echt geloofwaardig. Bovendien vallen die twee taken qua werklast moeilijk te combineren. Ook een uitvloeisel van de Sint-Michielsakkoorden was het rechtstreeks verkozen Vlaams parlement, waardoor politici ineens voor meer dan één assemblee kandidaat konden zijn.
Maar naast formele verklaringen voor het stijgende aantal opvolgers, zijn er ook informele, zegt KUL-politoloog Bram Wauters, zoals de toegenomen ‘personencultus’ in de politiek. Kiezers stemmen meer voor personen dan voor partijen, en dat verklaart waarom partijen bij verschillende verkiezingen steeds opnieuw dezelfde stemmenkanonnen inzetten. Bovendien is gebleken dat partijen die zich netjes proberen te gedragen en dus alleen kandidaten laten meedoen die ook effectief zitting zullen nemen, daarvoor door de kiezers niet beloond worden. Toen de VLD de Europese verkiezingen van 1994 verloor, werd dat toegeschreven aan de afwezigheid van Guy Verhofstadt, terwijl de andere partijen wel hun electorale raspaardjes van stal hadden gehaald.
De mogelijkheid van de dubbele kandidaatstelling voor Kamer en Senaat bij de vorige verkiezingen deed het aantal opvolgers nog oplopen. Zo werden onder meer SP.A-voorzitter Steve Stevaert, Vlaams Blok-kopstuk Filip Dewinter en VLD-kopstuk Karel De Gucht in de twee assemblees verkozen. Stevaert en Dewinter namen geen van beide mandaten op, De Gucht ging naar de Kamer. Bij de verkiezingen in juni staan ze alledrie opnieuw prominent op een lijst.
Nochtans werd het opvolgerssysteem onder de eerste regering-Verhofstadt afgeschaft. De kiezer moest zo meer greep krijgen op wie hem in het parlement vertegenwoordigt. Maar het systeem werd al even snel opnieuw ingevoerd, onder meer om de dubbele kandidaatstelling mogelijk te maken en de lijstvorming in de grotere provinciale kieskringen te vergemakkelijken. Partijvoorzitters maakten er ook dankbaar gebruik van om er kandidaten van hun kartelpartners in onder te brengen. Zes van de zeven Spirit-kamerleden zijn opvolgers. Ter verdediging van de opvolgers zou men kunnen aanvoeren dat het een instrument is om vrouwen, jongeren, en hardwerkende backbenchers in het parlement te krijgen, aldus Bram Wauters. Maar in de praktijk wordt het stelsel ook vaak aangewend om bijvoorbeeld gewezen kabinetsmedewerkers te belonen.
Gevolg is in ieder geval grote onduidelijkheid. De kiezers worden misleid, zegt Wauters, want ze weten in feite niet voor wie ze stemmen. Daarom probeerden wij alvast per partij voor u uit te zoeken naar wie uw stem écht zal gaan.
Door Han Renard en Patrick Martens