Hoe kon de Holocaust in hemelsnaam gebeuren? En kan het vandaag nog? De Amerikaanse historicus Timothy Snyder onderzocht de aanloop naar de structurele massamoord, en komt tot verrassende conclusies. ‘Als je Auschwitz centraal stelt in de herinnering, maak je de schuld van de Duitsers kleiner dan ze is.’
Bijna niemand neemt de rol van strijdbare intellectueel zo hartstochtelijk op zich als Timothy Snyder (46), professor Oost-Europese geschiedenis aan de Yale University. Snyder verwierf bekendheid met Bloedlanden – Europa tussen Hitler en Stalin (Ambo, 2010), een boek over hongersnood en door de staat geleide vernietigingsveldtochten in het Oost-Europa van de jaren dertig en veertig. Vooral Duitse historici verweten hem toen dat hij de Holocaust in een algemene geschiedenis van het geweld had laten opgaan. Snyders nieuwe boek, Zwarte aarde, is een reactie op die kritiek. De Britse krant The Guardian noemde het ‘waarschijnlijk de beste en meest onverbiddelijke analyse van de Oost-Europese collaboratie’. TheNew Yorker prees het boek als een grootse poging om op een nieuwe manier over de Holocaust na te denken.
Zwarte aarde leest een waarschuwing dat de Holocaust zich kan herhalen. Is de toestand zo dramatisch?
TIMOTHYSNYDER: Ik probeer in mijn boek een geschiedenis van de Holocaust te schrijven en die geschiedenis te interpreteren. Ik zeg niet: ‘We zijn op de terugweg naar 1941 en zo’n gebeurtenis is opnieuw mogelijk.’ Je kunt de Holocaust met niets vergelijken, maar hij is nu eenmaal gebeurd en dus is het een precedent.
U waarschuwt voor de gevaren die uitgaan van zogenaamde mislukte staten en de gevolgen van globale milieurampen. Waarom koppelt u die zaken aan de Holocaust?
SNYDER: De vraag is wat we, zonder het algemeen-menselijke uit het oog te verliezen, uit de geschiedenis van de Holocaust kunnen leren. Een beetje kort door de bocht kun je zeggen dat er vooral twee foute lessen uit de Holocaust zijn getrokken: een linkse en een rechtse. De rechtse beweert dat autoritaire regimes met totalitaire trekken ten val moeten worden gebracht. De Amerikaanse regering onder George W. Bush geloofde daarin. Mede daarom begon ze de oorlog tegen Irak, met de bekende gevolgen. Wie gelooft dat je een land kunt bevrijden door de staat te vernietigen, maakt een catastrofale fout.
En wat is de foute linkse les?
SNYDER: De overtuiging dat Auschwitz de keerzijde van de moderniteit is, een onderhuids gevolg van de vooruitgang en het wetenschappelijke denken. Het is net omgekeerd: de nazi’s wantrouwden de wetenschap en haar universele karakter. Ze beschouwden de wetenschap als een Joodse uitvinding.
De nazi’s hielden toch van moderne techniek? Ze legden snelwegen aan, gebruikten nieuwe media zoals de radio en de bioscoop, en ze ontwikkelden de rakettechnologie. Ook mensen die niet met het Derde Rijk sympathiseerden, waren gefascineerd door dat modernisme.
SNYDER: Klopt. Maar Adolf Hitler geloofde dat elke echt belangrijke technologie voortkomt uit de creativiteit van het ras – net zoals elke echte kunstvorm. Het concept van een universalistische wetenschap beschouwde hij als een Joods schijnmanoeuvre. Vooral landbouwkunde vond Hitler maar niks, met de dood van miljoenen mensen tot gevolg.
In het begin van uw boek probeert u Hitlers denken te begrijpen.
SNYDER: In het Holocaust-onderzoek worden de opvattingen van de nazi’s vaak genegeerd, onder meer om de geschiedenis waarschijnlijker te maken, of om ze makkelijker te kunnen vertellen. Maar ik vind dat je de dogma’s van de nazi’s ernstig moet nemen. Ze vormen de grondslag van de Holocaust. Hitlers wereldbeeld zag er ongeveer zo uit: de mondiale landmassa is beperkt, en er is maar een bepaalde hoeveelheid voedsel beschikbaar. De natuur zit zo in elkaar dat de soorten zich in rassen organiseren. Die rassen strijden om de beperkte bestaansmiddelen. Daarmee was voor Hitler de kous af. En wie geloofde dat er nog iets meer bestaat dan rassen en de strijd om het bestaan, koestert een Joodse illusie.
Die bewering had enorme gevolgen. Alles, werkelijk alles – ideeën, wetten, christendom, bolsjewisme, staat, wetenschap – werd bekeken als een vorm van misleiding die het Jodendom in de wereld had gesmokkeld om de werkelijke rassenstrijd te verdoezelen. En daarom, zo schrijft Hitler in Mein Kampf, moeten de Joden vernietigd worden. Alleen op die manier zou de planeet de weg naar zijn normale toestand kunnen terugvinden.
In uw boek verwijst u naar Mein Kampf, naar het destijds niet gepubliceerde tweede deel ervan, en ook naar Hitlers redevoeringen en gespreksnotities. Kun je uit die diverse bronnen wel een wereldbeeld construeren? Veranderde Hitler door de jaren heen niet van mening?
SNYDER: Hitlers wereldbeeld is niet veranderd. Wat veranderde, was de manier waarop hij zich uitdrukte. Hij had al vroeg in zijn carrière een afgeronde visie over de toekomstige wereldorde, maar hij onthulde ze fragmentair. Naarmate de oorlog langer duurde, werd Hitler almaar duidelijker en werd zijn manier van handelen steeds sterker door die visie beïnvloed. Hij ging er vanaf het begin van uit dat een oorlog tegen de Sovjet-Unie onvermijdelijk was. Dat schreef hij in Mein Kampf, en daar gedroeg hij zich ook naar.
Waarom tegen de Sovjet-Unie?
SNYDER: Hier kwam voor Hitlers planetaire antisemitisme alles samen. Enerzijds bood de Sovjet-Unie de ‘levensruimte’die Hitler op het oog had: hij had zijn zinnen gezet op Oekraïne. Anderzijds was de Sovjet-Unie voor Hitler een Joodse staat. Operatie-Barbarossa was vanaf het begin tegen die twee gericht. Toen het offensief vastliep, kwam dat volgens Hitler omdat de nazi’s niet consequent genoeg hadden opgetreden tegen het internationale Jodendom. Toen hij vanaf 1941 tegenover Groot-Brittannië, de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie kwam te staan, bevestigde dat alleen maar zijn wereldbeeld: het Jodendom was tegen hem. Dus moest hij nog meer Joden vernietigen als hij de oorlog wilde winnen.
Waarom hebben de Duitsers zo’n radicale ideologie toch gevolgd?
SNYDER: Het idee dat de Duitsers een volk zonder ruimte waren, maar wel Lebensraum konden opeisen in het oosten, heeft zeker te maken met de ervaringen van de Eerste Wereldoorlog. De Duitsers hebben toen honger geleden, en waren bang ingesloten te worden.
Met permissie: is dat alles?
SNYDER: Ik zie de rol van de Duitsers een beetje anders dan de meeste Duitse historici. Voor hen staan de jaren 1933-1938 centraal om de Holocaust te verklaren. Toen verloren de Joden steeds meer rechten, en werden Joodse eigendommen in beslag genomen.
En wat vindt u dan belangrijker?
SNYDER: Kijk naar Oostenrijk. Daar golden geen Nürnbergse rassenwetten. Maar na de Anschluss van Oostenrijk veranderde de situatie van de Joden daar van de ene dag op de andere drastischer dan voor de Duitse Joden tussen 1933 en 1938. Waarom? Op het moment dat de soevereiniteit van de Oostenrijkse staat werd vernietigd, werd een minderheid kwetsbaar. En die minderheid waren de Joden. Zo ging het almaar verder, toen in Oost-Europa de ene staat na de andere viel.
U zegt dat Hitler de staat wilde vernietigen. Maar het Duitse Rijk was zelf een staat, en de nazi’s vertegenwoordigden hem.
SNYDER: Dat klopt niet helemaal. Voor de nazi’s was de idee van een neutrale staat of zelfs van de rechtsstaat een Joodse uitvinding. Hitler was een rassenanarchist. De staat controleren was voor hem een contradictie. Die loste hij op door de Duitse staat te gebruiken om een rassenoorlog te voeren die andere staten vernietigt. De SS was een rassenorganisatie, geen politieke organisatie. De nazi’s gebruikten de jaren dertig om een oorlog voor te bereiden waarmee ze Europa in een rassenslachthuis wilden veranderen. Het belang van de concentratiekampen was voor hen niet dat daar een paar duizend Duitsers opgesloten en gefolterd werden. De kampen waren belangrijk omdat er uitgetest werd hoe een wetteloos territorium van rassenstrijd eruit kan zien.
Het centrale begrip in uw boek is de ‘dubbele staatsvernietiging’. Die zou de Holocaust mogelijk gemaakt hebben. Wat bedoelt u daarmee?
SNYDER: Sta mij toe een beetje uit te weiden. Ik begin met drie observaties. Ten eerste: minstens 97 procent van de Holocaustslachtoffers waren Joden die niet uit Duitsland kwamen. De Joden die in de regio’s woonden waarin de staat vernietigd werd, hadden een kans van 5 procent om de oorlog te overleven. Ten tweede: wie in gebieden woonde waarin de staat bleef voortbestaan, had een overlevingskans van 15 procent. En dan de derde observatie: de zogenaamde Endlösung, de Holocaust zelf, begon toen de macht van de nazi’s op de macht van de Sovjets botste. En nu kom ik bij die ‘dubbele staatsvernietiging’. Die botsing gebeurde in de gebieden die de Sovjets zelf kort voordien geannexeerd hadden, tegelijk met de overrompeling van Polen door de Duitsers. De Duitsers bezetten tijdens de oorlog tegen de Sovjet-Unie eerst voornamelijk de regio’s die nog maar pas gesovjetiseerd waren. Nergens kwamen er meer mensen om het leven.
Zulke uitspraken zijn koren op de molen van uw critici, die u van anticommunisme beschuldigen. Het Rode Leger heeft toch gigantische offers gebracht om de nazi’s te verslaan en de weinige overlevenden te bevrijden?
SNYDER: Elke ernstige poging om de Holocaust te begrijpen stuit op politieke mythes. Ja, het is belangrijk om eraan te herinneren dat het Rode Leger aan het oostfront het grootste offer heeft gebracht. En het lijdt geen enkele twijfel dat de Joodse overlevenden in het Rode Leger hun bevrijder zagen. Maar je kunt de geschiedenis niet van achteren naar voren vertellen. De oorlog begon met een pact tussen Hitler en Stalin. Stalin besloot in september 1939 om Warschau aan Hitler over te laten, hoewel hij wist dat het de belangrijkste Joodse stad van Europa was. Adolf Eichmann bood Stalin in 1940 aan om twee miljoen Joden naar de Sovjet-Unie te laten uitreizen, maar Stalin wees het aanbod af. De meeste collaborateurs waren Sovjetburgers. Dat wordt vaak met etnische termen beschreven – nu eens zijn het Polen, dan weer Litouwers en Oekrainers -, maar het is correcter om te zeggen: het waren bijna allemaal Sovjetburgers aan wie de Duitsers wapens gaven. Pas als je die factoren in acht neemt, kun je de geschiedenis van de oorlog beginnen te vertellen.
Bij uw beschrijving van de Holocaust stelt u Auschwitz niet centraal. Dat is heel uitzonderlijk.
SNYDER: Het belang dat vooral de Duitsers aan Auschwitz toekennen belet ons de Holocaust te zien voor wat hij was. Voor hen betekent de gelijkstelling van Auschwitz met de Holocaust dat ze plausibeler argumenten kunnen aanvoeren om te zeggen dat ze het niet konden weten. Het klopt dat de meeste Duitsers niet wisten wat zich in Auschwitz afspeelde. Maar wat er met de Joden in het oosten gebeurde, wisten de meeste Duitsers maar al te goed. Op het moment dat Auschwitz in een doodsfabriek veranderde, was de Holocaust al lang aan de gang, en waren er al miljoenen mensen vermoord. In de herfst van 1941 stierven er wekelijks tienduizenden Joden. De meesten werden doodgeschoten door Duitsers zelf, of op plaatsen waar de Duitsers wisten wat er gebeurde. Daar deden minstens een paar tienduizend Duitsers aan mee: het leger, de geüniformeerde politie, het burgerlijke bestuur. En dat is nog een voorzichtige schatting. In Auschwitz zelf waren maar een paar duizend Duitsers in dienst. Kortom: als je Auschwitz centraal stelt in de herinnering, maak je de schuld kleiner dan ze in werkelijkheid is.
Is dat geen marginaal element, vergeleken bij de vernietiging van mensen op industriële schaal?
SNYDER: Het is fout om Auschwitz voor te stellen als een doodsfabriek waarin op een mechanische manier gemoord werd. Het moorden en sterven in Auschwitz was niet mechanisch. Het ging niet eens sneller of efficiënter dan het doodschieten van mensen. Het was alleen maar ánders. Vooral voor de Duitsers is Auschwitz een symbool geworden, iets abstracts. Dat vind ik gevaarlijk. Het verhindert dat je iets leert uit de geschiedenis.
Wat zijn volgens u de juiste lessen die we uit de Holocaust moeten trekken?
SNYDER: Ten eerste zou de Holocaust niet mogelijk geweest zijn zonder de vernietiging van staatsstructuren. Hoe belangrijk die les is, zien we in Irak, waar de Iraakse staat na de invasie van de Amerikanen werd vernietigd zonder dar er nieuwe, degelijke staatsstructuren voor in de plaats kwamen. Precies dáár ontstond het islamitische terrorisme. Ten tweede denk ik dat er een verband is tussen de huidige klimaatverandering en de jaren twintig. Net zoals toen kan de situatie gevaarlijk worden als de angst voor honger een groot politiek thema wordt. Het gevoel van een ecologisch gemotiveerde paniek, dat de nazi’s gebruikten, kan terugkeren. Droogte kan doden, dat hebben we gezien in Rwanda en Sudan. Zonder droogte zouden daar geen volkerenmoorden hebben plaatsgevonden. Ideeën zoals Lebensraum, die door sterke landen gebruikt worden om zwakkere landen uit te hongeren, kunnen terugkeren. Kortom: de Holocaust is een Duitse misdaad, maar geen puur Duitse geschiedenis.
DOOR TOBIAS RAPP – © Der Spiegel
‘Het is fout om Auschwitz voor te stellen als een doodsfabriek waarin op een mechanische wijze gemoord werd.’
‘De klimaatverandering zou verregaande gevolgen kunnen hebben. Zoals we in Rwanda en Sudan hebben gezien: droogte kan doden.’