Whitney Houston lééft weer

WHITNEY HOUSTON Zielige zwanenzang. © MICHEL COMTE/CORBIS
Stijn Tormans

Zelfs voor dode sterren geldt: there’s no business like show business. Toen ze haar het voorbije weekend uit het Beverly Hilton Hotel in L.A. droegen, werd er op geen traan gekeken in sterrenland. Geen tweet kon treurig genoeg zijn. Haar nummers scoorden weer op iTunes. In geen tijden had Whitney Houston op zo veel mededogen kunnen rekenen.

Twee jaar geleden, tijdens haar zogeheten comebacktournee, kreeg ze alleen van een halfleeg Sportpaleis een bescheiden applaus. België was nog mild, want de rest van de wereld jouwde haar uit. ‘Ze kan nog geen dooie rat entertainen’, riep iemand. Toen, tijdens die tournee, is Whitney Houston honderden keren gestorven. Was ze wellicht veel doder dan nu – er bleef zelfs geen vage echo over van de wereldster die ze ooit was.

Houston had muziek in haar bloed. Ze was de dochter van een gospelzangeres die ooit nog met Elvis gespeeld had. Ze wou minstens even beroemd worden, en maakte al snel naam als fotomodel. Zo stond ze op de cover van Seventeen Magazine, wat toen niet veel zwarte vrouwen konden zeggen.

Op een avond werd ook haar stem ontdekt in een New Yorkse nachtclub. Clive Davis, hoofd van het label Arista Records, gaf haar prompt een contract. Een paar jaar later kwamen haar eerste singles uit. You Give Good Love was nog een relatief bescheiden succes. Maar daarna stond er geen maat meer op: Saving All My Love for You en vooral I Wanna Dance with Somebody (I Wanna Feel the Heat with Somebody…) Wat was ze heerlijk in die foute jaren tachtig. Ze verbeeldde vooral hoop voor miljoenen puberende meisjes met acné.

Gaandeweg verloor ze haar onschuld, leerde de oerwet van de showbusiness kennen. Met dank ook aan een ongeschoren Franse zanger, die ze kruiste in een talkshow. Serge Gainsbourg, gespeeld dronken: ‘ I want to fuck you.’ En zij, gespeeld verontwaardigd: ‘ What did you say?’ Goddelijke televisie was het, nog steeds.

Met de eeuwwisseling in zicht kwam de klad er wat in. Ze speelde samen met Kevin Costner de hoofdrol in het vreselijke The Bodyguard uit 1992. De soundtrack leverde haar grootste hit op: I Will Always Love You. Costner had haar daarna beter wat nauwlettender in het oog gehouden. Want wat volgde, was eigenlijk een langgerekte zielige zwanenzang. De wallen onder haar ogen werden elk jaar dieper. En haar turbulente huwelijk met R&B-ster Bobby Brown zorgde wekelijks voor kopij voor de boulevardpers. ‘Hij is mijn enige drug’, zei ze ooit. Ze loog en ze wist het. Houston had a problem. En nog geen klein: jarenlang stond ze nummer 1 op de lijst van verwachte drugsdoden.

Het gebeurde wanneer niemand het nog verwachtte. Verdronken in haar eigen bad: veel treuriger kon ze het zelf wellicht niet verzinnen. Al gaat iemand in de sterrenhemel wellicht blij zijn. Hopelijk kan hij intussen wat beter dansen. En heeft hij nog altijd hitte op overschot, want mevrouw Houston heeft het nodig.

Stijn Tormans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content