De Belgische justitie denkt eraan beslag te leggen op het bezit van Mobutu. De daad bij het woord voegen is echter niet eenvoudig.

W ee de overwonnenen. De gewezen Zaïrese president Mobutu Sese Seko weet nu dat overwonnenen amper recht van spreken hebben en dat het ?Vae victis? van Brennus, de aanvoerder van de Kelten die in 390 voor Christus Rome op het Capitool na veroverden, zeer toepasselijk blijft. Hoewel. De Zwitserse regering heeft vorige week, op vraag van de procureur in Lubumbashi, van de regering van de nieuwe Congolese leider Laurent-Désiré Kabila en van haar vertegenwoordiger in Genève, alle bezittingen van Mobutu en de zijnen in Zwitserland laten bevriezen. Zoals in een interview (zie kader) wordt uiteengezet, vroeg het Kabila-regime beslag te leggen op de bezittingen van 97 personen uit de ambtelijke en familiale entourage van Mobutu. De Zwitserse regering vroeg alvast de bankrekeningen van 31 onder hen te bevriezen : die van Mobutu en van zijn zoon Kongolo inbegrepen.

Nu is het echter aan de banken om uit te maken hoever dat verbod op verdere transacties reikt. En of het ook de vennootschapsconstructies in Zwitserland, Liechtenstein of elders raakt, waarvan niet (meteen) kan gezegd worden aan wie ze in werkelijkheid toebehoren. Een kluwen dus, en het begin van een reeks gerechtelijke procedures, waarbij de advocaten van de geviseerden en hun banken willen verhinderen dat de nu bevroren bezittingen ook in beslag genomen, verbeurd verklaard en nadien desgevallend aan de Congolese staat overgemaakt worden. Gelijkaardige procedureslagen vallen te verwachten in andere landen, waar Mobutu en de zijnen roerend en onroerend goed bezitten. Intussen denkt ook de Belgische justitie er blijkbaar aan de hand te leggen op Mobutus bezittingen in België. Al was er vorige maandag in die zin in Brussel nog geen Congolees verzoek binnengelopen.

Volgens het antwoord van justitieminister Stefaan De Clerck (CVP) aan Geert Versnick (VLD) en Jean-Pierre Viseur (Ecolo), vorige week donderdag in de Kamer, kan de Belgische regering het gerecht echter vragen zelf een onderzoek lastens de Mobutu-clan te beginnen. Daarbij zou dan de witwaswet (artikel 505 van het strafwetboek) gehanteerd worden. Althans in de veronderstelling dat de beoogde bezittingen resulteren uit een misdadig verworven vermogen. Dit is slechts één van de drie scenario’s die donderdag op Justitie besproken werden.

BIJ GEBREK AAN VERDRAG

Het eerste en meest voor de hand liggende scenario, dat nu in Zwitserland gevolgd wordt, zou in België op wettelijke bezwaren stuiten. Bij de behandeling van een rechtshulpverzoek van het nieuwe Congolese regime aan België, kan de betrokken procureur niet voorbij aan het feit dat er tussen België en Zaïre/Congo, geen verdrag inzake rechtshulp in strafzaken bestaat. Hoe vreemd dat ook moge klinken. Bij ontstentenis van een internationaal verdrag, kan de minister van Justitie, aan de hand van het gerechtelijk wetboek (artikel 873), wel een ?ambtelijke opdracht van een vreemde rechterlijke overheid? laten uitvoeren.

De Belgische justitie kan ook het uitleveringsverdrag van 15 maart 1874 (artikel 11) inroepen. Gaat het verzoek tot huiszoeking of inbeslagneming uit van een vreemde mogendheid, dan moet de justitieminister ook daartoe machtiging verlenen. Maar dan nog betreft artikel 11 slechts ?het voorwerp van het misdrijf? en zogeheten overtuigingsstukken. Daarmee worden voorwerpen bedoeld die rechtstreeks met het aangevoerde misdrijf te maken hebben.

Wil het gerecht dus meer dan enkele bezwarende documenten in beslag nemen, dan moet het rekening houden met de wet betreffende de internationale samenwerking inzake de tenuitvoerlegging van inbeslagnemingen en verbeurdverklaringen. En deze wet is toevallig pas vorige week dinsdag door de koning ondertekend. Daardoor krijgt het wetboek van strafvordering er een artikel 35bis bij dat, nog steeds in uitvoering van een buitenlandse rogatoire opdracht, toelaat in België ook onroerende goederen in beslag te nemen als ze door misdadige vermogensvoordelen zijn verworven. Dan nog moet België, volgens de nieuwe wet (artikel 2), eerst een verdrag afsluiten met de staat die hier om rechtshulp vraagt vooraleer het gerecht op dat buitenlands verzoek tot inbeslagneming of verbeurdverklaring kan ingaan.

Ook een ander, nochtans even logisch scenario, blijkt onmogelijk bij gebrek aan een Belgisch-Zaïrees/Congolees rechtshulpverdrag. Dit scenario gaat ervan uit dat gewezen president Mobutu en de zijnen al door een Congolese rechtbank veroordeeld zijn, dat deze rechtbank hun binnen- en buitenlandse goederen verbeurd verklaart en onder andere België verzoekt dit vonnis uit te voeren. Dit alles is echter nog niet gebeurd. Maar zelfs mocht dit wel zo zou zijn, dan kunnen de Belgische autoriteiten dergelijk verzoek nog niet inwilligen zolang er geen rechtshulpverdrag tussen België en Congo van toepassing is. Daar is iedereen het over eens. Zowel zij die vorige week donderdag op Justitie rond de tafel zaten, als Tom Vander Beken en Gert Vermeulen, die aan de Gentse universiteit een publicatie klaar hebben waarin de voor België relevante regelgeving inzake internationale justitiële samenwerking in strafzaken op een rij wordt gezet plus een Belgische bijdrage aan ?International Tracing of Assets? (FT Law & Tax, London).

Daarin wijzen de twee er wel op dat de mogelijkheden tot inbeslagneming van onroerende goederen in België hoe dan ook ?zeer beperkt? zijn. Intussen is nu wel het nieuwe artikel 35bis van het wetboek van strafvordering op komst, maar kan zelfs dit niet ingeroepen worden, bij gebrek aan Belgisch-Congolees verdrag.

Er rest de Belgische justitie dus een onderzoek te openen tegen Mobutu en de zijnen wegens het witwassen van misdaadgeld. Een scenario dat begin vorige week meteen voorgesteld werd door Guy Stessens, die zopas bij professor Chris Van Den Wyngaert (UIA) doctoreerde met ?De nationale en internationale bestrijding van het witwassen? en, in afwachting van de publicatie ervan, de wettelijke tekortkomingen dienaangaande op 7 mei in Knack uiteenzette. Ook dat scenario is echter niet zo eenvoudig.

UITKIJKEN NAAR WITWAS

België heeft sinds 1993 de wet ter voorkoming van het misbruik van het financieel stelsel voor het witwassen van geld al enkele keren aangescherpt en moet dat, volgens Guy Stessens, nog doen. Al waarschuwen andere deskundigen, zoals professor Raf Verstraeten (KUL) voor het al te ruime toepassingsgebied van deze wet : eender welke inbreuk op de strafwet volstaat immers om geld en activa uit witwassen, met de witwaswet in de hand, een illegale oorsprong toe te schrijven. Toch zal de (wellicht Brusselse) procureur, die Mobutu en de zijnen wil vervolgen wegens het witwassen van misdadig verworven vermogens, ooit moeten bewijzen dat ze hun vermogens wel degelijk op illegale wijze in Zaïre of elders verwierven voor ze die in België belegden.

Stessens wijst erop dat er misschien wel een onderzoek naar mogelijke witwaspraktijken kan begonnen worden, maar dat het moeilijker wordt om te bewijzen welke inbreuken aanvankelijk werden gepleegd om het nu witgewassen vermogen te vergaren. Misbruik van vertrouwen of oplichting ten nadele van de Zaïrese schatkist lijkt het meest voor de hand liggende hoofdmisdrijf. Al rijst volgens Tom Vander Beken en Gert Vermeulen meteen de politieke vraag waarom dergelijke misdrijven Mobutu nu pas ten laste gelegd zouden worden. Maar er is het vae victis en misschien de mogelijke koppeling van Mobutus strafrechtelijk lot aan dat van zijn handlangers, zoals die thans in Zwitserland op de korrel worden genomen. Het bankgeheim biedt echter in de Zwitserse Alpen nog altijd meer bescherming dan in de Lage Landen en in Luxemburg, wat volgens Alain Chambost in zijn nieuwste ?Guide des paradis fiscaux? (1996) in de toekomst weinig goeds voorspelt.

En Zuid-Afrika dan, waar de Mobutu-clan, volgens een niet nader genoemd Belgisch financier in Le Monde van 21 mei, de voorbije jaren heel wat bezittingen verwierf ? Daar is een Congolees verzoek tot rechtshulp zelfs niet voldoende. Volgens de Zuid-Afrikaanse International Co-operation in Criminal Matters Act, die onlangs in werking trad, moeten een eindvonnis en een fair proces aan het rechtshulpverzoek voorafgaan. Anèl Du Toit, docent aan de universiteit van Stellenbosch en nu te gast bij professor Van Den Wyngaerts onderzoeksgroep-strafrecht, laat evenwel opmerken dat de buitenlandse vraag tot inbeslagneming in Zuid-Afrika, krachtens hogervermelde act wel kan geregistreerd worden. En, volgens de Proceeds of Crime Act van 16 mei 1997 (artikel 16), mag de eigenaar vanaf het ogenblik van die registratie met zijn geviseerde goederen niets meer aanvangen.

Ook in Zuid-Afrika is het uiteindelijk aan de bevoegde rechtbank om over de finale bestemming van de bevroren goederen te beslissen. Altijd in de veronderstelling dat de betrokken eigenaars in hun land van herkomst een definitieve veroordeling opliepen, die tot de inslagneming en de verbeurdverklaring van hun bezittingen leidt. En nog steeds in de vaak ijdele veronderstelling dat die bezittingen op hun naam staan.

Frank De Moor

Iedereen weet wel dat gewezen president Mobutu zijn land en zijn volk beroofde, maar niemand heeft dat tot nu strafrechtelijk bewezen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content