Komt er ooit een einde aan het bestaan van belastingparadijzen? Drie experts buigen zich over fiscale fraude, voor en na de Panama Papers. ‘Bij de financiële instellingen heerst er vandaag een panische angst om bij een fraudezaak betrokken te raken.’

‘Ik denk niet dat dit tot ook maar één rechtszaak zal leiden’, reageerde Ramón Fonseca, medeoprichter van Mossack Fonseca. Dat is het advocatenkantoor in Panama dat voor zijn klanten schermvennootschappen opzette in exotische belastingparadijzen zoals de Bahama’s, de Britse Maagdeneilanden en de Seychellen. Zo bleek uit de massa gelekte documenten die wereldwijd bekend werden onder de noemer ‘Panama Papers’, en die sinds vorige week gepubliceerd worden in meer dan honderd media, waaronder Knack. Een dag nadat de bom barstte, benadrukte Ramón Fonseca in een gesprek met de Britse zakenkrant Financial Times dat ‘het toch geen zonde is om bedrijven op te richten’. Dat sommigen van zijn klanten die vennootschappen gebruiken om bankrekeningen geheim te houden, zwart geld te verbergen of belastingen en successierechten te ontwijken? Ach. ‘We hebben de voorbije decennia meer dan 250.000 bedrijven opgericht,’ aldus Fonseca, ‘en dan valt het statistisch niet uit te sluiten dat er bij sommige klanten problemen opduiken.’

Onmiddellijk nadat bleek dat 732 Belgen in de Panama Papers vermeld worden, verklaarde minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA) dat ‘dit onderzoek een absolute topprioriteit wordt’. Die mededeling was nog maar net verspreid of Karel Anthonissen, de bekende gewestelijke directeur bij de Bijzondere Belastinginspectie (BBI), stuurde een tweet de wereld in om iedereen te laten weten: ‘Ik ben al de hele avond aan het werk.’ Zal dat ook wat opleveren? Zullen we een deel van het geld dat de fiscus misliep kunnen recupereren? Zal het onderzoek – in tegenstelling tot wat Ramón Fonseca beweert – wel tot rechtszaken leiden? Komen er veroordelingen? En nog belangrijker: is dankzij de Panama Papers het einde van de belastingparadijzen nabij?

Niet allemaal illegaal

Anton Van Zantbeek, stichter van het advocatenkantoor Rivius, expert in vermogensplanning en professor aan de HUBrussel, benadrukt dat er een onderscheid moet worden gemaakt. ‘In de berichtgeving over de Panama Papers gooien sommigen meteen alles op één hoopje. Tussen alle namen die daarin worden genoemd, zitten er zonder twijfel fraudeurs, maar ook heel wat mensen die een echte bedrijvigheid hebben. Als zij dat doen onder een Panamese vennootschap, is dat op zich geen enkel probleem. Alle scheeps- en baggerbedrijven regelen bijvoorbeeld hun zaken via Panama, dat is fiscaal voordeliger. “Varen onder Panamese vlag” werd zelfs een begrip. Waarom zouden de Belgen dat dan niet doen?’

Zijn collega Dave van Moppes van het fiscaal advocatenbureau Tuerlinckx is het daarmee eens. ‘Je mag niet automatisch besluiten dat iedereen die in de Panama Papers wordt genoemd aan belastingontwijking of fiscale fraude doet’, zegt hij. ‘Niet alleen rederijen maken zeer veel gebruik van Panamese vennootschappen, ook mensen die bijvoorbeeld internationaal handel drijven kunnen daar een vennootschap hebben opgericht. Ook internationale groepen kunnen een vennootschap hebben in Panama of in andere landen met weinig of geen vennootschapsbelasting. Dat is wettelijk toegestaan.’

Natuurlijk zijn er mensen die over de schreef zijn gegaan, dat weet Van Moppes ook. ‘Ongetwijfeld hebben een aantal particulieren, ook Belgen, hun spaargeld via Panama in een of ander belastingparadijs ondergebracht in de hoop zo aan de Belgische fiscus te kunnen ontsnappen’, zegt hij. ‘Niet zelden belegden ze vroeger in Nederland, maar toen onze noorderburen bankgegevens begonnen uit te wisselen met België, trokken ze naar Luxemburg of Zwitserland. Toen het bankgeheim ook daar onder druk kwam te staan, kregen ze soms het voorstel om in Panama een papieren vennootschap op te richten die de bankrekening zou aanhouden, zodat de fiscus niet te weten kon komen wie nu de echte eigenaar van die rekening was. Daar is massaal op ingegaan, zo leert onze ervaring. En niet alleen door zeer rijke mensen. Zodra je enkele honderdduizenden euro’s kapitaal had, werden zulke structuren al voor je opgezet. En let op: vaak hadden de betrokkenen het beginkapitaal ook eerlijk verdiend, maar hebben ze de interesten niet aangegeven, en dat mag natuurlijk niet. Het gaat dus niet uitsluitend om zwart geld, het zit vaak veel complexer in elkaar.’

Van Zantbeek noemt de mensen die zich dachten te kunnen verstoppen achter een Panamese schermvennootschap ‘ronduit dommeriken’ – al is niet iedereen die deze fiscale route bewandelde even dom. De bakker of marktkramer die zich liet verleiden om via een Panamese constructie de fiscus te ontlopen is er gloeiend bij, maar zijn rijke landgenoot zal zich wel beter hebben laten adviseren en zal moeilijker te pakken zijn. ‘Iemand met zeer veel geld kan in Panama een pand huren en er enkele secretaresses in dienst nemen, zodat hij kan beweren dat zijn Panamese vennootschap échte werkzaamheden verricht’, aldus Van Zantbeek. ‘Iemand met een groot vermogen kan het veel aannemelijker maken dat hij internationaal opereert. Maar een bakker die beweert dat hij een Panamese vennootschap nodig heeft, is ongeloofwaardig’, zegt Van Moppes.

Michel Maus, advocaat bij Bloom en hoogleraar fiscaliteit aan de VUB, is het daarmee eens. ‘Op de lijst van de Panama Papers prijken bijvoorbeeld enkele telgen van de rijkste familie van België, De Spoelberchs, die onder meer aandeelhouder zijn van van de grootst brouwersgroep ter wereld, AB Inbev. Ik kan me niet voorstellen dat zij zich hebben laten vangen aan het opzetten van structuren die hen in moeilijkheden zouden kunnen brengen. Daarvoor werken ze met veel te goede adviseurs. Zij kunnen zich die ook veroorloven.’

Name and shame

In de afgelopen decennia werden fiscale achterpoortjes stapje voor stapje gesloten. Volgens Maus is dat pas echt begonnen na de terreuraanslagen van 11 september 2001 in de Verenigde Staten. ‘In zijn strijd tegen de terreur wilde Amerika de geldstromen van terroristen droogleggen. Daarbij stootten ze op het bankgeheim, en daar hebben ze toen hun pijlen op gericht. In 2008 brak bovendien de financiële crisis uit, wat heel wat landen in budgettaire moeilijkheden bracht. De overheden merkten dat ze heel wat belastinggeld misliepen als gevolg van het bankgeheim, en ook zij wilden daar een einde aan maken.’

Tegelijkertijd nam de publieke verontwaardiging over fiscale fraude toe, ook in ons land. Vroeger werd nog lachend gesproken over ‘de couponnetjestrein naar Luxemburg’: spaarders trokken in stoet naar het Groothertogdom om er de interesten op hun spaargeld op te strijken, waarna ze die ‘vergaten’ aan te geven aan de Belgische fiscus. Maar onder internationale druk kwam daar in 2013 een einde aan. Ondertussen verschenen er steeds meer publicaties die belastingontduiking aan de kaak stelden. In 2013 legde Offshore Leaks ruim 120.000 bankrekeningen in fiscale paradijzen bloot. Lux Leaks bracht een jaar later fiscale constructies in Luxemburg aan het licht waarmee bedrijven en rijke families belastingen ontweken. Daarna lekte Swiss Leaks de gegevens van 100.000 klanten van de HSBC-bank in Genève, onder wie duizenden Belgen. En vandaag zijn er de Panama Papers. Naarmate de gewone burger zelf de fiscus minder kon omzeilen en steeds meer bekendraakte hoe de rijken en de machtigen der aarde dat wel nog deden, groeide het publieke verzet tegen de belastingparadijzen. Vroeger was belastingfraude een nationale sport, vandaag is het een internationale schande.

Een cruciale datum in de fiscale wereld is 3 april 2009 – men spreekt er van een tijdperk vóór en na. Op een top van de twintig rijkste landen in Londen werd toen onder impuls van de OESO beslist om lijsten van belastingparadijzen bekend te maken en een internationaal offensief te starten tegen landen met een bankgeheim. De publicatie van de lijstjes dreef die landen in een hoek. Ze werden één voor één gedwongen om akkoorden te sluiten met de rest van de wereld om bankgegevens uit te wisselen. Onder internationale en vooral Amerikaanse druk maakte Zwitserland bijvoorbeeld in 2015 bekend dat het zijn eeuwenoude bankgeheim opgeeft.

Banken en andere financiële instellingen wezen hun klanten weleens de weg naar belastingparadijzen. Uit de Panama Papers blijkt bijvoorbeeld dat een dochteronderneming van Dexia tot 2011 via Mossack Fonseca meer dan 1500 schermvennootschappen opzette – het gros daarvan in Panama, de rest in belastingparadijzen zoals de Bahama’s, de Britse Maagdeneilanden en het Polynesische eiland Niue. Maar sinds enkele jaren zit de schrik erin bij de banken en de financiële instellingen, want ze moeten alle verdachte transacties melden. ‘Bij de financiële instellingen heerst er vandaag een panische angst om bij een fraudedossier betrokken te raken’, zegt Van Moppes. ‘Ze kunnen daarvoor strafrechtelijk worden vervolgd, miljardenboetes krijgen, en ernstige reputatieschade oplopen. De houding van de financiële instellingen is veranderd. Ook daardoor wordt fiscale fraude moeilijker.’

Over drie jaar zullen 96 landen de gegevens over alle financiële tegoeden die Belgen daar bezitten automatisch doorspelen aan de landen van de Europese Unie, en dus ook aan de Belgische fiscus. Bekende belastingparadijzen als Liechtenstein en de Kaaimaneilanden beginnen daar al volgend jaar mee, Monaco en Singapore volgen vanaf 2018. Panama is nog een van de landen die weigeren om informatie te verstrekken. Daarom werd het onmiddellijk na de publicatie van de Panama Papers publiekelijk gebrandmerkt door de voorzitter van de OESO, José Angel Gurria: ‘Panama is het laatste grote land dat het mogelijk blijft maken om fondsen offshore verborgen te houden voor belastingdiensten en rechtsinstanties.’ Het Centraal-Amerikaanse land liet daarop weten dat het daar werk van wil maken.

‘De strategie van name and shame werpt dus vruchten af’, zegt Maus. Van Zantbeek is het daarmee eens. ‘Ik zou zelfs zeggen: wat we nu allemaal in de Panama Papers lezen, was over drie jaar hoe dan ook uitgekomen dankzij de toenemende uitwisseling van financiële gegevens. Die komt de transparantie alleen maar ten goede. Geen enkel land dat niet als een schurkenstaat te boek wil staan, zal er nog aan kunnen ontsnappen.’ En ook bedrijven en particulieren worden niet graag in één adem genoemd met belastingparadijzen, niemand loopt graag imagoschade op.

Belastingzonden opbiechten

Zal België het geld kunnen recupereren dat de fiscus via Panama door de handen zag glippen? Minister van Financiën Van Overveldt laat alvast uitschijnen van wel. Zo tweette hij: ‘Net als Swiss Leaks zullen ook de Panama Papers grondig worden onderzocht, in het belang van de fiscale rechtvaardigheid.’ Daaronder volgden de cijfertjes voor Swiss Leaks: ‘464 dossiers onderzocht door de BBI, en 477 miljoen aan verschuldigde belastingen gedetecteerd.’

Maus is sceptisch dat de Belgische schatkist een gouden zaak zal doen met de Panama Papers. ‘Zoals gezegd, niet iedereen die in de Panama Papers wordt genoemd, is in de fout gegaan. En van de fiscale fraudeurs die er wel in voorkomen, denk ik dat een groot deel de voorbije jaren al een schikking met de fiscus heeft getroffen. Het is dus best mogelijk dat uiteindelijk niet zoveel personen die op de lijst staan hun zaken zullen moeten regelen. Dat neemt niet weg dat de Panama Papers symbolisch belangrijk blijven: het maakt duidelijk dat fiscale fraude niet kan en dat wie het toch doet, steeds het risico loopt om gepakt te worden.’

De regering-Michel werkte een wetsontwerp uit voor een permanente fiscale regularisatie, die op 1 juni van start moet gaan. ‘De personen die genoemd worden in de Panama Papers en eerdere fiscale regularisatierondes aan zich lieten voorbijgaan, kunnen daarvan gebruik maken’, zegt Van Moppes. ‘Het boetetarief zal wel hoger liggen dan in het verleden, dat is de straf omdat ze niet eerder hun belastingzonden hebben opgebiecht.’ Tot eind dit jaar bedraagt die boete 20 procentpunt boven op het belastingtarief dat ze normaal hadden moeten afdragen. In 2017 stijgt dat met 2 procentpunt, en daarna elk jaar met 1 procentpunt tot en met 2020.

Belangrijk is wel dat de zondaars hun regularisatieaanvraag moeten indienen voor ze van de Belgische fiscus of een gerechtelijke dienst een bericht krijgen dat er een onderzoek naar hen is geopend. Je kunt met andere woorden niet genieten van een regularisatie nadat bijvoorbeeld het parket of de BBI je op het spoor is gekomen. Zullen veel mensen uit de Panama Papers dan uiteindelijk voor de rechtbank moeten verschijnen? ‘Als de gerechtelijke diensten er echt werk van kunnen maken, dan wel’, zegt Van Zantbeek. ‘Maar meestal duurt zo’n onderzoek jaren, ook omdat het vaak zeer ingewikkeld is. En als zo’n zaak na tien of vijftien jaar eindelijk voor de rechter komt, is de termijn verstreken en volgt er geen veroordeling.’

‘Advocaten zullen zulke zaken aanvechten met alle mogelijke rechtsmiddelen’, zegt ook Van Moppes. ‘In het geval van de Panama Papers zal het zeker ook gaan over hoe al die gegevens aan het licht kwamen. Werden ze gehackt? Werden ze gestolen? En mag het gerecht ze dan gebruiken? Dat is stof voor jaren discussie. En onderweg is er nog altijd de mogelijkheid om tot een minnelijke schikking te komen: de beklaagde koopt zijn strafzaak af, hij wordt niet veroordeeld, maar betaalt wel een som die de geleden schade vergoedt.’

Cowboys en criminelen

‘Wat me in het hele verhaal stoort,’ zegt Maus, ‘is dat niet wordt nagegaan waarom mensen naar belastingparadijzen trekken.’ In zijn advocatenpraktijk begeleidde Maus al zo’n 350 regularisatiedossiers. ‘Daaruit leerde ik dat veel mensen er hun toevlucht zoeken omdat ze bijvoorbeeld de successierechten in ons land te hoog vinden. De successierechten in België behoren tot de hoogste in Europa. Dan hoef je niet verbaasd te zijn dat mensen een manier zoeken om daaraan te kunnen ontsnappen.’

Hetzelfde geldt volgens Maus voor bedrijven. ‘Met 34 procent kent België het hoogste vennootschapstarief. Er zijn natuurlijk veel uitzonderingen en achterpoortjes zodat slimme ondernemers die dure adviseurs kunnen betalen een stuk minder aan de fiscus afdragen. Maar zelfs dan verkiezen sommigen om hun bedrijf te verhuizen naar landen waar ze zonder discussie en spitsvondigheden minder belastingen moeten betalen.’

‘De fiscale concurrentie tussen de landen zal altijd blijven bestaan, ‘ zegt Maus, ‘maar het verhaal van de brievenbusvennootschappen, waar geen enkele echte activiteit achter schuilgaat, loopt wel ten einde.’ Van Zantbeek wijst erop dat sommige fiscale constructies ook perfect wettelijk zijn: ‘We maken in onze praktijk ook weleens gebruik van offshore-vennootschappen, bijvoorbeeld in het geval van kapitaalbescherming bij echtscheidingen of erfenissen, en dat is geen enkel probleem.’ Van Moppes beaamt dat: ‘Er zal altijd een markt zijn voor legale toepassingen van vennootschappen in landen waar nauwelijks of geen belastingen worden betaald. En er zullen ook altijd cowboys en criminelen zijn die op zoek gaan naar achterpoortjes om uit de greep van de fiscus en het gerecht te blijven, en dus zullen uitpluizen waar en hoe ze schermvennootschappen kunnen oprichten.’

Ten slotte moet Maus nog iets kwijt over ‘de hypocrisie van België’. ‘Door de vele akkoorden over automatische gegevensuitwisseling zal de Belgische fiscus perfect op de hoogte zijn van uw financiële tegoeden en opbrengsten in het buitenland’, zegt hij. ‘Maar over wat je in België precies bezit, tast de fiscus in het duister. De belastingdienst weet niet wat er op je rekeningen staat. Er is ook geen vermogenskadaster. Je activa zullen nergens zo onzichtbaar zijn als in eigen land.’ Toch zijn de eerste stappen in de richting van een vermogenskadaster gezet. Bij de Nationale Bank werd een Centraal Aanspreekpunt opgericht, een databank waarin gegevens over zicht-, spaar- en termijnrekeningen worden bewaard. Alleen de naam van de klant en het nummer van de rekening of contract mag worden doorgegeven, dus geen saldo’s, inkomsten of zo. Alleen als de fiscus bewijzen heeft van belastingontduiking, kan hij erin gaan neuzen. Zal dat Centraal Aanspreekpunt binnenkort niet worden omgevormd tot een vermogenskadaster? ‘Dat ligt in de lijn van de verwachtingen’, beaamt Maus. ‘Wen er maar aan: transparant wordt het nieuwe normaal.’

DOOR EWALD PIRONET

‘EEN BAKKER DIE BEWEERT DAT HIJ EEN PANAMESE VENNOOTSCHAP NODIG HEEFT, IS ONGELOOFWAARDIG.’ Dave van Moppes

‘WAT ME STOORT, IS DAT MEN NIET NAGAAT WAAROM MENSEN NAAR BELASTINGPARADIJZEN TREKKEN.’ Michel Maus

‘ZO’N ONDERZOEK DUURT JAREN. ALS ZO’N ZAAK NA 15 JAAR VOOR DE RECHTER KOMT, IS DE TERMIJN VERSTREKEN.’ Anton Van Zantbeek

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content