De werkgevers en sommige parlementsleden zijn anti anti-pestwet.

Laurette Onkelinx (PS), de vorige minister van Werkgelegenheid, legde een paar jaar geleden haar anti-pestwet – de wet ter bescherming (van de werknemers) tegen geweld, pesten en ongewenst seksueel gedrag op het werk – voor aan het parlement. Het was een van haar dada’s, waarover zij nauwelijks overleg pleegde met de werkgeversverenigingen en de vakbonden. Daardoor mist de wet het fundament dat elke sociale wet moet hebben, een consensus tussen en van de sociale partners. Het zijn immers de werkgevers en de werknemers die de wet uitvoeren.

De anti-pestwet staat, na een jaar, nu weer ter discussie. De werkgevers, het Verbond van Belgische Ondernemingen en natuurlijk de Unie der Zelfstandige Ondernemers op kop, willen hem afgeschaft zien. In de kamercommissie Sociale Zaken pleitten Trees Pieters (CD&V), Maggy De Bock (VLD) en Guy D’Haeseleer (Vlaams Blok) voor een grondige aanpassing, zo niet afschaffing van de anti-pestwet.

Heeft Onkelinx zich vergist, niettegenstaande het feit dat het parlement haar ontwerp goedkeurde? Zij slaagde er in ieder geval in geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag in de ondernemingen bespreekbaar te maken. Iets wat haar voorgangster Miet Smet (CD&V) maar half lukte. De werknemers voelen zich meer beschermd, wat alvast een grote verdienste is van de gecontesteerde wet.

Sommige werkgevers bestempelen de wet als een miskleun. Er geldt immers een omgekeerde bewijslast: de werknemers moeten niet aantonen gepest te worden, het is aan de werkgevers te bewijzen dat zij binnen hun onderneming geen pesterijen dulden. Bovendien zouden sommige werknemers enkel en alleen een klacht indienen om zich op die manier in te dekken tegen mogelijk ontslag.

Met die omgekeerde bewijslast loopt het echter zo’n vaart nog niet. Van het totale aantal ingediende klachten worden er slechts enkele voor de rechtbank geformaliseerd. Meestal kan de vertrouwenspersoon in de onderneming het conflict oplossen. En het aantal aanklagers op zoek naar bescherming blijft ook heel klein.

De anti-pestwet is ongetwijfeld voor verbetering vatbaar. Zo zou de bewijslast kunnen worden verdeeld, zodat de werknemer moet kunnen aantonen dat hij of zij het slachtoffer is van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag. Ook een grondiger studie over wat op het terrein, in de ondernemingen en bij de externe preventiediensten, gebeurt, is wenselijk. Vandaag verloopt het debat immers nogal doctrinair. Staatssecretaris voor Welzijn op het Werk Kathleen Van Brempt (SP.A) is bereid aanpassingen door te voeren, maar alleen wanneer dat nodig lijkt. ‘Ik gooi het kind niet met het badwater weg’, aldus Van Brempt.

Guido Despiegelaere

Sommige werkgevers beschouwen de wet als een miskleun.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content