Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Met humor kun je volgens hem alles aankaarten, van racisme tot het misbruik van de islam. Stand-up comedian en theatermaker Ben Hamidou wil het beste uit twee culturen distilleren en er een rijke cocktail van maken.

Het lijkt wel het summum van integratie: een stand-up comedian van Marokkaanse origine in het Brusselse Molenbeek, die in cafés en kleine theaters niet alleen lacht met de rechtse Vlaamse politicus en de racistische politieman, maar ook met de religieuze fundamentalist en de traditionele Marokkaanse vaderfiguur die niet met zijn kinderen communiceert.

De 34-jarige Ben Hamidou is ook actief in de (Franstalige) improvisatieliga, en schrijft en speelt ernstig theater – zijn laatste stuk (‘Gembloux’) handelt over het half miljoen Noord-Afrikaanse soldaten die in de Tweede Wereldoorlog in België zijn gesneuveld in de strijd tegen de Duitsers. Hij runt ook een vereniging (‘Smoners’) die kinderen en hun ouders door middel van cultuur uit hun isolement wil halen.

Wat wil Smoners eigenlijk zeggen?

BEN HAMIDOU: Het is een Frans belgicisme dat we als kind gebruikten in het knikkerspel. Als je smoners riep, mocht je eventjes knikkeren zonder regels. Per spel mocht je het maar één keer gebruiken. Het was dus een soort joker die je op het goede moment moest inzetten.

Wat wilt u met Smoners bereiken?

HAMIDOU: We willen mensen uit het culturele getto halen waarin politieke machthebbers ze opsluiten. Het opgesloten zitten in je eigen hoofd, in een mentaal getto, kan zware gevolgen hebben.

Onze politici sluiten mensen op in een cultureel getto?

HAMIDOU: Politici pronken er graag mee dat ze erin slagen een twintigtal Marokkaanse jongeren op een minivoetbalveld te krijgen. Dat is makkelijk en zo hoeven ze zich niet over diepgang te bekommeren. Maar je kunt mensen toch niet tot op hun zestigste laten voetballen? En voorts organiseren ze alleen wat raïconcerten. Politici gedragen zich steeds meer als producers van onze cultuur: er is te weinig geld om alle initiatieven te steunen en zij hebben de macht om te kiezen wat een kans krijgt. Wij proberen met onze projecten wél diepgang te verschaffen. En we willen variatie introduceren. Cultuur is als voeding: je moet van alles wat eten om gezond te zijn.

Politici roepen toch altijd dat iedereen zich moet integreren?

HAMIDOU: Nog zoiets dat ik niet begrijp. Ik ben zoals vele Marokkanen geboren in Sint-Joost-ten-Node, maar toch worden wij voortdurend om de oren geslagen met het argument dat we de Belgische cultuur moeten assimileren. Maar als wij geen Belg zijn, wat zijn we dan wel? Een deel van onze cultuur krijgen we inderdaad via onze ouders mee, door hun taal en een deel van hun gewoonten over te nemen. Maar de rest halen we uit onze leefomgeving. Ik discussieer ook mee over de Beatles en de Stones. En als ik naar Marokko reis, heb ik na enkele weken heimwee naar België. Vele van onze jongeren willen trouwens niet meer naar Marokko. Ze zijn het beu uren aan de grens te moeten wachten en gaan liever naar Spanje of Italië op vakantie. Marokko bekommert zich toch niet om zijn mensen.

Zou u met uw humor in Marokko kunnen optreden?

HAMIDOU: O nee, dat zou daar niet kunnen, dan zou je me niet meer terugzien. Ik word niet alleen in België, maar ook in Marokko als een vreemdeling behandeld. Het is eigenlijk niet te verwonderen dat zoveel jongeren van Marokkaanse afkomst zich slecht in hun vel voelen. Daarom probeer ik in mijn projecten het beste uit twee culturen te distilleren en er een rijke cocktail van te maken.

Hoe doet u dat concreet?

HAMIDOU: Dat gaat vanzelf. Wij aten vroeger thuis ook al kalkoen op kerstavond, hoewel we dat niet als een religieus feest vierden. Je pikt sowieso leuke en interessante dingen op uit je omgeving.

Hoe gingen uw ouders om met een zoon die stand-up comedy wou doen?

HAMIDOU: Toen ik mijn moeder vertelde dat ik de mensen wilde doen lachen, antwoordde ze schamper dat ze sowieso zouden lachen als ze mijn naam hoorden. Maar dat valt gelukkig mee. Ik speel vaak voor een Belgisch publiek.

Kan dat, lachen met racistische grapjes verteld door een Marokkaan?

HAMIDOU: Je voelt in het begin vaak enige schroom bij het publiek om te lachen met een racistische politieman die vloekt omdat er te veel vreemdelingen zijn, of met een Vlaams politicus die zijn betoog begint met chers immigrés, chères immigrettes, vervolgens stelt dat hij geen racist is omdat hij een Marokkaans kindermeisje heeft, maar dan wel poneert dat de vele slechte Marokkanen eruit moeten. Meestal is die schroom na een uurtje wel verdwenen.

En kunnen Marokkanen lachen als u bijvoorbeeld de islam aanpakt?

HAMIDOU: Dat valt mee, hoewel zelfs jongeren me soms komen zeggen dat dit taboe is. Maar als artiest kun je alles aankaarten, zeker met humor. Ik ben zelf een praktiserend moslim, en ik klaag alleen het misbruik van godsdienst voor de promotie van integrisme aan. Ik ben tegen een islam voor politiek gebruik. Dat misbruik moeten we zélf bestrijden, dat moeten we niet aan anderen overlaten. En in cafés bereik je mensen die je in de moskee niet kunt aanspreken. Waarom moeten wij ons trouwens altijd verantwoorden? Wij zeggen nooit dat we het uitverkoren volk zijn.

Hebt u nooit last gehad van fundamentalistische knokploegen?

HAMIDOU: Bijlange niet. Iedereen moet van godsdienstvrijheid kunnen genieten en een andere keuze of aanpak respecteren. Sinds de oorlogen in Afghanistan en Irak zie je hier in het straatbeeld wel wat meer tekenen van fundamentalisme, zoals vrouwen die burka’s dragen (en die wij ninja’s noemen), maar dat vinden zelfs mijn ouders vreemd en beangstigend. Dat is onze islam niet, dat is een geïmporteerde islam.

Hoe gaat u om met de kwalijke reputatie van Marokkaanse jongeren?

HAMIDOU: Wij doen niet aan etnische solidariteit, wij grijpen in als we een handtassen- of autodiefstal zien. Er zijn zeker problemen, maar die moeten opgelost worden, en dat kan ook want het gaat om een kleine minderheid die buitensporig veel aandacht krijgt. Terwijl er weinig of niet gefocust wordt op de vele Marokkanen die schitterend werk verrichten in scholen of in het verenigingsleven. Wij willen verantwoordelijke burgers zijn, maar we willen wel dezelfde rechten als de andere Belgen. Het wordt ons helaas niet makkelijk gemaakt.

In welke zin?

HAMIDOU: Onze jongeren vertrekken meestal met een zware achterstand. Hun ouders kunnen amper lezen of schrijven, ze komen in slechte scholen terecht, gaan veel te snel naar het beroepsonderwijs waar ze zich vervelen, zodat ze uiteindelijk op straat belanden. En daar zijn ze bijna niet meer te recupereren. Onze ouders zitten in een moeilijke positie. Ze kwamen hierheen om te werken en later terug te keren naar hún geboorteland, maar dan merken ze plotseling dat de kinderen niet meer mee willen. Ze sterven nu langzaam uit, en daarmee zal ook onze laatste band met ons land van oorsprong verdwijnen.

Wat bracht u ertoe om die vergeten Marokkanen uit de Belgische geschiedenis op te diepen?

HAMIDOU: Dat kwam een beetje toevallig. In een café waar naar de Arabische televisiezender Al-Jazeera werd gekeken, hoorden we een paar halfdove oude Marokkanen mopperen dat iedereen het altijd maar over de Amerikanen had, terwijl zij zelf in de Tweede Wereldoorlog al veel eerder de Belgen en Fransen in hun strijd tegen de Duitsers te hulp waren gesneld. Over dat gegeven hebben we dan een pleidooi tegen oorlog en voor burgerzin en democratie geschreven. We willen figuren als Abou Jahjah duidelijk maken dat er halverwege de vorige eeuw al Marokkanen waren die voor democratie wilden vechten.

Zelfs toen al moesten ze toch vooral de vuile frontlijnklusjes opknappen?

HAMIDOU: Inderdaad, maar we hebben vermeden er een verhaal van Marokkaans nationalisme van te maken. Bijna niemand weet dat er in de Tweede Wereldoorlog een half miljoen Afrikanen zijn gesneuveld. Misschien stemt dat een aantal van de criticasters die ons per se willen zien verdwijnen tot nadenken. Het was trouwens opvallend dat vooral de Vlaamse Gemeenschap dit project steunde. We hebben er een pedagogisch dossier voor gebruik in de scholen aan gekoppeld. En nu zoeken we financiering voor een reizende tentoonstelling. We willen zoveel mogelijk jongeren bereiken met onze projecten, hen ervan overtuigen dat ze zich niet kwaad moeten zitten maken, dat ze niet paranoïde mogen worden, maar dat ze iets moeten dóén, dat ze moeten bewegen. Maar het is niet makkelijk. Om iets te realiseren moeten wij altijd twee keer meer moeite doen dan de andere Belgen.

Dirk Draulans

‘in de tweede wereldoorlog hebben marokkanen mee gevochten tegen de duitsers.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Expertise