Ingrid Van Daele
Ingrid Van Daele Ingrid Van Daele is redacteur bij Knack

Knack sprak met Miroslav Adamis, EU-ambassadeur van Slowakije, over de toetreding van zijn land tot de Europese Unie.

Slowakije is de jongste staat van Europa. In 1993 bracht het duo Vladimir Meciar en Vaclav Klaus de fluwelen scheiding van Tsjecho-Slowakije tot stand. De eerste jaren na de onafhankelijkheid voer premier Meciar een nationalistisch-populistische koers. Mede daarom werd Slowakije in 1998 niet tot de NAVO toegelaten. Ook de Europese Unie bleef erg weigerachtig om het buurland van de Tsjechen als een van zijn nieuwe lidstaten op te nemen. Maar toen Meciar na vijf jaar het veld moest ruimen voor een centrumrechtse regering van Mikulas Dzurinda, konden de voorstanders van toetreding tot de Europese Unie opgelucht ademhalen. Het land kan nu toch lid worden van zowel de NAVO als de EU.

Miroslav Adamis: ‘Het was een moeilijke periode voor Slowakije. De NAVO en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling vonden dat we politiek gezien niet klaar waren om lid te worden. Voor ons was het nochtans een prioriteit om tot het NAVO-bondgenootschap en ook de Europese Unie toe te treden. De uitslag van het referendum over de EU-toetreding, waarbij 92 procent van de deelnemers vóór stemde, kan dat alleen maar bevestigen.’

Hoe zal Slowakije zich positioneren in de Europese Unie? Het land heeft slechts een korte ervaring als onafhankelijke staat.

ADAMIS: Zowel politiek als economisch willen we meer invloed uitoefenen na de toetreding. Totnogtoe hebben we ons telkens aangesloten bij de positie van de Europese Unie. De Europese wetgeving bijvoorbeeld hebben we aanvaard en we zullen ze ook toepassen, maar in de toekomst willen we meer inspraak. We willen ook mee beslissingen nemen in de relaties van Europa met de ons omringende landen: met Oekraïne, Rusland, Roemenië, Bulgarije en andere Balkanlanden. Kroatië heeft zijn EU-lidmaatschap al aangevraagd. Andere Balkanlanden zullen dit voorbeeld wellicht volgen en dat steunen wij. De vereniging zal voor ons pas voltooid zijn zodra ook de Balkanlanden tot de Europese Unie behoren.

Staat Slowakije sterk genoeg? Het ‘isolement’ heeft wellicht zijn sporen nagelaten.

ADAMIS: Het klopt dat de weigering van de NAVO om ons als lid op te nemen ons een slecht imago heeft bezorgd bij buitenlandse investeerders. Van de vier Visegrad-landen (Polen, Tsjechië, Slowakije, Hongarije) beschikte Slowakije sowieso al over het laagste aandeel buitenlands kapitaal. Bijgevolg bleef de economische groei uit. Maar premier Mikulas Dzurinda zou daarin verandering brengen. Bij zijn aantreden in 1998 voerde hij ingrijpende hervormingen door: de vennootschapsbelastingen werden verlaagd van 25 naar 19 procent – het laagste van alle buurlanden. Slowakije beschikt bovendien over goed opgeleid personeel tegen relatief lage lonen – ze liggen lager dan in Hongarije of Tsjechië en op hetzelfde niveau als in Polen. PSA-Peugeot koos dan ook Slowakije uit om er een fabriek te vestigen voor de productie van 300.000 auto’s per jaar. De concurrenten in de strijd waren Tsjechië, Polen en Hongarije. Er zijn ook andere autoproducenten geïnteresseerd.

Economisch klimt Slowakije uit het dal?

ADAMIS: De economische groei bedraagt ongeveer 4 procent. Maar de inflatie is nog te hoog, ongeveer 9 procent – volgend jaar zal ze ongetwijfeld lager liggen. Ook in de overheidsuitgaven moet nog gesnoeid worden. Ze bedragen 41 procent van het bruto binnenlands product, maar ook daar zijn hervormingen opgestart in het onderwijs, de gezondheidszorg, het sociaal systeem en het pensioensysteem. Precies zoals in de bestaande lidstaten zal er een driepijlersysteem opgezet worden. Maar eerst moet het oude pensioenstelsel worden afgebouwd en dat zal geld kosten. Nu al is er 60 miljard kronen (1,5 miljard euro) uit de privatisering van de gasindustrie gebruikt om de gepensioneerden uit te betalen.

Het werkloosheidscijfer blijft hoog. In 2003 was er gemiddeld 17,5 procent werkloosheid, in sommige oostelijke regio’s waren er in 2002 zelfs 25 procent werklozen.

ADAMIS: Er waren 19 procent werklozen toen de nieuwe regering aantrad in 2002. Dankzij een reeks hervormingen is het aantal gedaald tot 15,3 procent in december 2003. Uiteraard is dat een gemiddelde en ligt de werkloosheid hoger bijvoorbeeld in het oosten, in de streek van Kosice. Toch werd er aardig wat geïnvesteerd: de metaalreus US Steel heeft er sinds 2000 een vestiging en de regering probeert nog meer bedrijven aan te trekken. Maar meer industrie betekent ook een betere infrastructuur. Er moeten nieuwe wegen aangelegd worden. Bratislava en Kosice moeten met een snelweg met elkaar verbonden worden.

De hoge werkloosheid was een van de gevolgen van de fluwelen scheiding van Tsjechië?

ADAMIS: Of er een scheiding kwam of niet, de industrie in Slowakije moest in elk geval geherstructureerd worden. Het klopt wel dat de lichte industrie waarop kon worden voortgebouwd, vooral gevestigd was in het Tsjechische landsgedeelte. Het Slowaakse deel was vooral sterk in de wapenproductie en die moest worden hervormd. Dat leidde tot een drastische stijging van de werkloosheid – duizenden mensen verloren hun baan.

De Slowaakse maatschappij Transpetrol gaat een pijplijn bouwen zodat olie langs die weg aangevoerd kan worden vanuit Rusland naar Wenen. Hoe belangrijk is de oliedoorvoer voor de economie?

ADAMIS: Slowakije transporteert voor miljarden aan olie en gas, we zijn wat dat betreft het belangrijkste transitland vanuit Rusland naar het Westen. Vooral het transport van gas vormt een belangrijk aandeel in onze handel. In die zin is onze ligging strategisch. Vroeger hadden we ook een eigen olieverwerkingsindustrie met een grote raffinaderij. Maar die hebben we twee jaar geleden verkocht aan MOL, een van oorsprong Hongaars bedrijf dat nu in handen is van Amerikanen.

Hoe stabiel is het land politiek gezien?

ADAMIS: De regering heeft sinds kort niet langer een meerderheid in het parlement, nadat zeven parlementariërs opgestapt zijn. Dat gebeurde naar aanleiding van de aanstelling van de chef van de nationale veiligheidsdienst. Premier Dzurinda zette toen zijn minister van Defensie, Ivan Simko, af omdat hij geweigerd had om mee te stemmen. Er zijn politieke discussies aan de gang, het is moeilijk om de verdere evolutie ervan te voorspellen. Op 3 april vinden bovendien presidentsverkiezingen plaats. Ik denk niet dat de huidige gebeurtenissen daar een grote invloed op zullen hebben.

Hoe staat de huidige regering tegenover de etnische Hongaren? Onder premier Meciar kregen ze weinig gehoor.

ADAMIS: In 1999 heeft het parlement een wet goedgekeurd die de taal erkent van de minderheden. Dat heeft hun levensomstandigheden veel verbeterd. Dankzij die wet kunnen ze hun eigen taal hanteren, ze kunnen les volgen in hun eigen taal. Voor de tweede keer op rij ook neemt een Hongaarse partij deel aan de regering, wat een zekere garantie inhoudt voor de Hongaarse minderheid.

Hongarije had een zogenaamde ‘Status Law’ voorgesteld die onderwijs, medische en werkgelegenheidssteun zou verzekeren.

ADAMIS: Die wet hebben we niet aanvaard, omdat hij te veel extraterritoriale invloed had. Via die wet wilde de Hongaarse regering gezinnen die hun kinderen naar Hongaarse scholen sturen, financieel steunen. De Slowaakse regering kon niet aanvaarden dat er op basis van een Hongaarse wet rechtstreekse steun verleend zou worden aan inwoners van Slowakije. We hebben wel een andere regeling uitgevaardigd. Er kan indirecte steun verleend worden, niet aan een persoon, maar bijvoorbeeld aan een school.

Ook de Roma kennen een hoge graad van armoede en sociale uitsluiting. De Europese Unie drong lange tijd aan op een gelijkekansenbeleid en verleent een zekere financiële steun.

ADAMIS: Het is een thema dat een aanpak vergt op lange termijn. Vorig jaar verleende de Europese Commissie voor 10 miljoen euro steun. Die dient om de levensvoorwaarden van de Roma te verbeteren, om nieuwe huizen te bouwen en te zorgen voor degelijk onderwijs. Er lopen ook programma’s waarbij aan gezinnen wordt uitgelegd waarom het belangrijk is dat hun kinderen naar school gaan. Daarnaast zijn er ook projecten om de tewerkstelling van de Roma te bevorderen.

Een aantal Europese landen eisten een visum voor Slowaken omdat ze vreesden dat Roma in hun land asiel zouden willen aanvragen.

ADAMIS: De laatste die dat eisten, waren Ierland en het Verenigd Koninkrijk. Maar voor het eind van vorig jaar hebben ook zij de visa afgeschaft. Nu kunnen ook wij, precies zoals de inwoners van de andere nieuwe lidstaten, de Europese Unie rondreizen zonder visum.

Ingrid Van Daele

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content