Al in zijn Oostbloktijd was Hongarije op het Westen georiënteerd. Vandaag is het land een van de best voorbereide nieuwe lidstaten.
Op 1 mei wordt de Europese Unie uitgebreid van 15 naar 25 lidstaten.Knack stelt de 10 nieuwkomers voor. Deze week Hongarije (1)
Een buitenbeentje is het altijd geweest. ‘De meest oostelijke buitenpost van de westerse beschaving’, werd het genoemd. In de late jaren zestig was het de bedenker van het goulasj-communisme – een communisme met een liberale inslag in de economie. Twintig jaar later, in 1988, nog voordat het IJzeren Gordijn werd neergehaald, stond Hongarije al te trappelen om zich bij de Europese markt aan te sluiten. Het zou zijn regels afstemmen op de wetten van de Europese markt om zijn talloze exporteurs het leven te vergemakkelijken. Nog eens zes jaar later, in 1994, wilde het land helemáál tot de Unie toetreden. Een hoge delegatie Hongaarse vertegenwoordigers kwam naar Brussel en diende de aanvraag in.
Vandaag is Hongarije een van de best voorbereide kandidaten onder de nieuwe lidstaten. Maar ‘de angst leeft dat we het hele veranderingsproces tien jaar na de overgang van het communisme naar de westerse samenleving nog eens moeten overdoen’, zegt Péter Balázs, Hongaars ambassadeur bij de Europese Unie. ‘De gebeurtenissen van 1989 – Hongarije was een van de voortrekkers – hebben het maatschappelijke leven in zeer korte tijd grondig omgewoeld. Van de ene dag op de andere werden bedrijven geprivatiseerd, ze kregen een andere naam en een nieuwe eigenaar. Hun producten werden naar nieuwe markten uitgevoerd. Alle oude waarden vielen in één klap weg. En het nieuwe systeem werkte niet. De werkloosheid steeg en de faillissementen volgden elkaar op.
‘Dit keer wéten we waar we op afstevenen. De veranderingen zijn te voorzien. We gaan naar een goed gereglementeerde markt, maar nu bestaat de vrees voor overregulering. Prijsstijgingen, waarover druk gespeculeerd werd, komen er evenwel niet meer. De grootste stijgingen zijn al achter de rug omdat Hongarije zijn handel met de Europese landen tien jaar geleden al heeft geliberaliseerd. De olieprijzen zijn vergelijkbaar met die in buurland Oostenrijk. Ook de lonen liggen al veel dichter bij de Europese gemiddelden in de buurlanden.’
De lonen maakten Hongarije aantrekkelijk voor buitenlandse investeerders. Trekken zij nu opnieuw weg?
péter BALáZS: Er is een duidelijke trend. De eerste investeerders die op de lage lonen afkwamen, gaan nu uit Hongarije weg. Assemblagefabrieken in de elektronicasector, textielbedrijven en andere die met laaggeschoolde arbeidskrachten werken, trekken richting China en Taiwan, of dichterbij naar Roemenië en Oekraïne. In hun plaats komen steeds meer industriële ondernemingen met een hogere toegevoegde waarde, die vaak werkzaam zijn in het domein van onderzoek en ontwikkeling. Ze zijn afkomstig van binnen de Europese Unie, de Verenigde Staten of Japan. Voor die bedrijven moet de regering dringend industrieparken helpen aanleggen. Ze denkt daarbij aan het vroegere industriegebied in de buurt van de COMECON-zone, in het oosten van het land. Daar waren onder meer de zware ijzerindu- strie en de verwerkingsnijverheid van ruwe materialen uit de Sovjet-Unie gevestigd. Het gebied ligt op een kruispunt van vijf buurlanden. In een straal van 100 kilometer komen daar bijeen: Hongarije, Oekraïne, Polen, Slowakije en Roemenië.
Het oosten van het land is aan reconversie toe. Ook het noorden is veel minder rijk dan het centrum van het land. Twee jaar geleden bedroeg het bruto binnenlands product er niet de helft van dat in de streek rond Boedapest.
BALáZS: In grote lijnen kun je Hongarije in twee grote regio’s opsplitsen: het oosten en het westen. Het westen rond Boedapest doet het goed, het oosten ligt verder weg van de kern van Europa en kampt met structurele moeilijkheden. Er is een geografische verklaring: het gebied rond de hoofdstad is een natuurlijk centrum van de grotere Karpatische bassin. En er is ook een historische dimensie. Kijk naar een spoorkaart uit die tijd: de meeste waren geconcentreerd rond Boedapest. Wenen moest je bereiken via een zijlijn. Ook vandaag blijft Boedapest een middelpunt van activiteit. Tussen Boedapest, Wenen en het Balatonmeer is onlangs een investeringsdriehoek ontstaan. In Györ, halfweg tussen Wenen en Boedapest, vestigde de Duitse autobouwer Audi zijn grootste fabriek – ze is groter dan die in het Duitse Ingolstadt. Het doel is dat er nog meer investeringen naar de driehoek worden aangetrokken.
Lange tijd was Hongarije een exportland. Vandaag is de economie vooral gefocust op de binnenlandse vraag. De gezinnen kunnen meer lenen dan ze kunnen sparen.
BALáZS: De regering zou die trend willen bijsturen. Op 15 februari treedt trouwens een nieuwe minister van Financiën aan, wiens taak het is de economie opnieuw in evenwicht te brengen. De inflatie is al gedaald tot 5 procent, het werkloosheidscijfer ligt lager dan het EU-gemiddelde en er is een groei van 3 procent. Maar er moeten nog maatregelen getroffen worden. De wisselkoers van de forint moet worden gestabiliseerd. En het begrotingstekort van 5,6 procent moet omlaag naar de 3 procent van Maastricht. Vier jaar na de toetreding kunnen we dan misschien deel uitmaken van de eurozone.
Hoe belangrijk is het aandeel van de landbouwsector in de huidige economie?
BALáZS: De sector is enorm gekrompen. Nog slechts 6 procent van de beroepsbevolking werkt in de landbouw, vroeger was dat 20 procent. De privatiseringsoperatie van de jaren negentig heeft tot een algemene kwaliteitsverbetering van de landbouwbedrijven geleid. Bij het compenseren van de boeren die door de nationalisaties van de late jaren veertig hun grond verloren hadden, zijn er wel fouten gemaakt. Na al die tijd was het immers moeilijk om de eigenaars op te sporen. Maar de transformatie van de landbouwsector in zijn geheel was een succes. Er is zelfs een groeiende belangstelling van over de grens. Oostenrijkse boeren vestigen zich in ons land met moderne machinerie die door de Europese Unie gefinancierd is. Sinds de jaren zeventig al komen ook Nederlandse boeren om tulpenbollen te kweken die ze als ‘Nederlandse tulpen’ vanuit Hongarije verkopen.
Bij de uitbreiding krijgt Hongarije een buitengrens van de EU. Hoe streng worden de grensposten nu al bewaakt?
BALáZS: De Hongaarse buitengrens is zeer lang, en zelden is ze natuurlijk. Er is met andere woorden veel controle nodig. De basisinfrastructuur is er. Nu volgt de samenwerking met de vier buurlanden: Oekraïne, Roemenië, Servië en Kroatië, en dat is een delicate politieke oefening. Bij een eerste ontmoeting met Oekraïne luidde de vraag: waarom moeten we een nieuw ijzeren gordijn optrekken aan onze westelijke grenzen? We moeten duidelijk in het belang van de twee partijen samenwerken.
De Duitsers hebben ons wat dat betreft al veel expertise aangeleverd. Hun grens met Polen en Tsjechië is immers nog steeds de oostelijke Schengen-grens. Maar ook de Europese Unie zelf zou ons meer steun moeten bieden. Sommigen in Hongarije vinden dat dit interfereert met de nationale soevereiniteit. Maar als we illegale migranten en drugs aan de grenzen kunnen tegenhouden, is dat in het belang van iedereen.
Hoe moeilijk wordt het voor de etnische Hongaren die in Oekraïne en Servië leven om de grens over te steken? Na de uitbreiding leven ze buiten de Unie.
BALáZS: In Oekraïne wonen 200.000 etnische Hongaren, in Servië ongeveer 400.000. Ze hebben een paspoort van het land waar ze leven. Totnogtoe konden ze Hongarije vrij in en uit. Maar vanaf 1 mei zullen ze ook visa nodig hebben. Er zijn nog besprekingen aan de gang over hoe we het voor hen mogelijk kunnen maken om indien nodig langere tijd te verblijven in ons land. We zouden hen bijvoorbeeld langetermijnvisa kunnen uitreiken. Maar daar zijn we nog niet helemaal uit. De nieuwe visa kosten ons land heel wat geld aan nieuwe consulaten, en tegelijk willen we goede relaties onderhouden met de Hongaren in het buitenland en hen er niet voor laten betalen.
Verwacht u dan geen ander grensverkeer met Oekraïne?
BALáZS: Jawel. Hongarije wordt een soort van transitland voor hele groepen van mensen die Europa in willen. Er zijn bijvoorbeeld heel wat Oekraïners die in Portugal werken en daarvoor via Hongarije en Polen binnenreizen. Ook vanuit Roemenië en Servië proberen heel wat mensen naar Duitsland te gaan om er te werken. Met Roemenië zullen we moeten samenwerken om illegale migranten uit Pakistan, Afghanistan en Irak af te remmen. Ze betalen vaak handenvol geld aan mensenhandelaars om ze naar Duitsland te smokkelen. Maar aan de Hongaarse grens worden ze uit de grote trucks gezet.
Roemenië wordt lid van de EU in 2007, Kroatië heeft een aanvraag ingediend die aanvaard is. Dat zal de samenwerking vergemakkelijken.
BALáZS: Met beide landen werken we nu al samen. Volgens de voorzitter van het Europees parlement Pat Cox hebben we de beste ervaring in de toepassing van het acquis communautaire, en die ervaring delen we nu met de twee buurlanden. Europa leidt weliswaar tot overregulering, maar als je de franjes weglaat, blijft een kern die zorgt voor stabiliteit en transparantie. Dat willen we aan andere landen doorgeven.
Hongarije boert goed, maar sommigen zeggen dat uw land niet rijp is voor de Europese Unie. De regering zou zich te buiten gaan aan despotisch gedrag.
BALáZS: Intellectueel en moreel gezien is het politieke discours in ons land niet altijd even hoogstaand. Nochtans kent de politiek een vrij stabiel verloop. Sinds 1990 heeft elke regering zijn hele termijn van vier jaar zonder tussentijdse crisis uitgezeten. Let wel, elke verkiezing heeft geleid tot een wissel aan de macht. De eerste regering was een reactie op het vroegere regime. In 1994 domineerde de nostalgie naar de sociale zekerheid en het stabiele leven. Toen kwamen de socialisten terug op het toneel. De derde termijn vanaf 1998 werd geleid door de centrumrechtse partij van Viktor Orbán in een coalitie met de Small holder’s Party. Die regering werd in 2002 zwaar afgestraft. De socialisten kregen met premier Peter Medgyessy nu een tweede kans. Benieuwd wat het in 2006 zal worden.
Er zijn nog slechts twee tegenspelers: premier Medgyessy en Orbán, zijn voorganger.
BALáZS: Dat is een gevaarlijke evolutie. Sinds de eerste meerpartijenverkiezingen in 1990 is het aantal partijen teruggedrongen van zes naar vier: twee grote en twee kleine. De kleine draaien rond de grens van 5 procent en riskeren ertussenuit te vallen. Dan resten er nog slechts twee! De zes partijen dekten nochtans het hele kleurengamma dat vereist is voor een goede werking van het parlement. Nu missen we op zijn minst een traditionalistische boerenpartij om de stem van het platteland te vertegenwoordigen, en een radicaal-linkse partij gericht op het milieu of op de mensenrechten. Het gevaar bestaat dat extremistische partijen zich zullen verenigen buiten het parlement om.
Heeft de politiek nog veel te lijden van corruptie?
BALáZS: Ons land heeft heel wat corruptie gekend. Maar er worden steeds meer controles doorgevoerd. Voor de politici heeft het parlement het zogenaamde glazen-zakken-programma goedgekeurd. De zakken van een politicus moeten doorzichtig zijn. Elk jaar moeten alle vooraanstaande personen in het land een overzicht geven van al hun bezittingen en eigendommen en die van hun hele familie. De gegevens worden in een register opgenomen, een open dossier dat door de pers kan worden ingekeken.
Heb maar een politicus in de familie!
BALáZS: Wie in Hongarije op het politieke toneel verschijnt, moet weten dat hij gezien kan worden.
Ingrid Van Daele