Zijn die vluchtelingen uit Syrië en Irak nu zeehondjes of wolven? Vinden we ze zielig of bedreigend? Ze zijn geen van beide, zegt historicus Leo Lucassen. ‘Ze vormen in de eerste plaats menselijk kapitaal.’

‘Een ideale wereld wordt het nooit. Maar er is in ieder geval een gezonder migratiesysteem denkbaar dan nu het geval is.’ Dat vindt Leo Lucassen, hoogleraar in Leiden en directeur onderzoek van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam. Als wetenschapper wil hij de vijf-voor-twaalfachtige voorspellingen over de massa-immigratie, die Europa in de volgende halve eeuw te gronde zal richten, graag getoetst zien aan de feiten. Het debat over de ‘vluchtelingencrisis’ is onnodig gepolariseerd, vindt Lucassen, en berust vaak op drijfzand of halve waarheden. Hij citeert met instemming de New Yorkse senator Patrick Moynihan: ‘Iedereen heeft recht op zijn eigen meningen, maar niemand heeft recht op zijn eigen feiten.’

Om maar met een veelgehoorde mening te beginnen: Europa dreigt ‘overspoeld’ te worden door een ‘vluchtelingentsunami’. De dijken houden het niet meer. Is die angst gegrond?

LEO LUCASSEN: Angst is vaak irrationeel, maar als je het nuchter bekijkt is er weinig reden om bang te zijn dat we verdrinken – om in de beeldspraak te blijven. Het zijn weliswaar grote aantallen vluchtelingen die de voorbije twee jaar naar Europa zijn gekomen, maar eigenlijk is er niks bijzonders aan de hand. Als je het aantal asielzoekers in Europa optelt in vijfjaarlijkse periodes, zie je op een staafdiagram twee hele hoge kolommen in de jaren negentig, twee lage kolommen in de jaren nul en weer een iets hogere kolom in de eerste vijf jaar van dit decennium. We zijn het kennelijk vergeten, maar in de jaren negentig lag het aantal vluchtelingen veel hoger dan nu, en volgens mij hebben we dat toen toch ook makkelijk overleefd.

Het hoeft dus geen grootspraak te zijn als Angela Merkel zegt: ‘Wir schaffen das.’

LUCASSEN: Natuurlijk kann sie das schaffen. We kennen nog geen exacte cijfers, maar de verwachting is dat we in 2015 afklokken op misschien wel een miljoen vluchtelingen. Dat is niet niks, maar op een bevolking van vijfhonderd miljoen Europeanen kan dat toch niet echt een probleem zijn. Duitsland is een goed voorbeeld. Na de val van de Berlijnse Muur heeft Duitsland, behalve twee miljoen vluchtelingen, in de jaren negentig ook nog eens drie miljoen zogenaamde Auslandsdeutsche opgenomen. Vijf miljoen mensen in tien jaar tijd!

Is het verschil met de jaren negentig niet dat het toen om Europese vluchtelingen ging?

LUCASSEN: Vergis je niet: tachtig procent van die Auslandsdeutsche sprak Russisch en was opgegroeid in een Sovjetsysteem. Hen integreren was ook niet zo’n makkelijke klus. In Nederland en België herinneren we ons uit de jaren negentig vooral de Joegoslavische vluchtelingen, maar de bulk kwam ook toen al uit het Midden-Oosten – Iran, Irak, Afghanistan – en de Hoorn van Afrika. Vandaag komt nog altijd een derde van de vluchtelingen uit de Balkan – Albanië en Kosovo – en ook verder is er niet zo heel veel verschil. Een Marsmannetje dat zou moeten raden waar op dit moment op onze planeet militaire conflicten worden uitgevochten, hoeft alleen maar naar de vluchtelingenstroom te kijken: zowat de helft uit Syrië, een kwart uit Eritrea, dan nog wat mensen uit Irak en Afghanistan en hele kleine plukjes uit Afrika bezuiden de Sahara – nog geen tien procent.

Hoe verklaart u dat de Vietnamese bootvluchtelingen destijds in Europa en de VS met open armen werden ontvangen, terwijl vluchtelingen uit Syrië kennelijk als een bedreiging worden gezien?

LUCASSEN: In de geschiedenis van de twintigste eeuw kun je twee soorten vluchtelingen onderscheiden. Met de eerste soort kunnen we ons gemakkelijk identificeren, veelal op basis van religie. De honderdduizenden Belgen die tijdens de Eerste Wereldoorlog naar Nederland vluchtten, waren bijna allemaal katholieken en werden hier opgevangen door katholieke organisaties. Minder bekend is het voorbeeld van de zogenaamde ‘vakantiekinderen’ uit Duitsland en Oostenrijk in de jaren vijftig: er was een geweldig enthousiasme om zo’n pleegkind in huis te nemen en dat werd allemaal geregeld via de katholieke en de socialistische zuil, die niet voor elkaar wilden onderdoen. Diezelfde identificatie had je later met de Koude Oorlogsvluchtelingen – Boedapest 1956, Praag 1968 – en met de Vietnamezen eind jaren zeventig, begin jaren tachtig. Identificatie op grond van ideologie: mensen op de vlucht voor het communisme waren welkom in het Vrije Westen. Net als Chilenen die in 1973 vluchtten, na de staatgreep van Pinochet, en die voornamelijk bij de Europese linkerzijde steun vonden. Maar er zijn in de twintigste eeuw natuurlijk ook pijnlijke voorbeelden van niet-identificatie met vluchtelingen. Te beginnen met de Joden, die in de jaren dertig vrijwel nergens terechtkonden.

En de huidige vluchtelingen hebben de pech dat het overgrote deel van hen moslim is?

LUCASSEN: Ik vrees van wel. Dat gebrek aan identificatie begon al in de jaren negentig, hoewel Iraniërs die op de vlucht waren voor de ayatollahs toen in Europa nog wel op enige sympathie konden rekenen. Dat had nog een ideologische component. Maar het grote verschil met de jaren negentig is de politieke atmosfeer, die bepaald wordt door het succes van populistische partijen en de steeds groeiende islamofobie. En daarmee bedoel ik iets anders dan gerechtvaardigde kritiek op de islam. Het probleem is natuurlijk dat gevestigde politieke partijen mee opschuiven en uit angst voor hun kiezers dat frame overnemen.

De aanname van populistische partijen is dat de vluchtelingen een vijfde colonne vormen en dat moslims – ook gematigde moslims – er uiteindelijk op uit zijn hier de boel over te nemen, zodat wij straks ‘een minderheid in eigen land’ worden. Wat kan een migratiehistoricus daartegen inbrengen?

LUCASSEN: Dat het volstrekte onzin is? Op metaniveau is het interessant dat dit soort apocalyptische angstvisioenen, gekoppeld aan complottheorieën, al lang bestaat. In landen als het Verenigd Koninkrijk of de Verenigde Staten, met een protestantse meerderheid, leidde de komst van honderdduizenden Ierse katholieken in de negentiende eeuw ook al tot vijandige reacties: die katholieken luisteren alleen maar naar de paus, ze fokken als konijnen, en straks zijn ze in de meerderheid! En aan het begin van de twintigste eeuw kreeg je de antisemitische beschuldigingen aan het adres van de Joden die een complot zouden smeden om de wereld te overheersen – denk aan de Protocollen van de Wijzen van Zion. Het spookbeeld van Eurabië – ‘moslims zullen het nooit recht in je gezicht zeggen, maar heimelijk zijn ze erop uit om hier de zaak over te nemen’ – is net zoiets. Vervang ‘Jood’ door ‘moslim’ en je krijgt exact dezelfde giftige complottheorie.

Volstrekte flauwekul, zegt u. Dat is een mening. Maar kunt u dat ook cijfermatig onderbouwen?

LUCASSEN: Vrij eenvoudig. Er zijn op dit ogenblik in Europa 41 miljoen moslims – die overigens niet allemaal evenveel aan godsdienst doen. Op een continent van 500 miljoen is dat nog geen tien procent. Uit onderzoek weten we bovendien dat het demografisch patroon van die moslims zich razendsnel aanpast aan het Europees gemiddelde: Nederlands-Marokkaanse en Nederlands-Turkse vrouwen krijgen gemiddeld één à twee kinderen. Van een demografische tijdbom is dus geen sprake. ‘Eurabië’ is alleen maar mogelijk als honderden miljoenen moslims naar Europa zouden migreren, maar dat zie ik niet gebeuren. Er zijn ook geen aanwijzingen voor. Bangmakerij is op zichzelf niks nieuws – maar het wordt wel gevaarlijk als met gezag beklede politici daarin meegaan en die angst voeden.

Zoals de Nederlandse premier Mark Rutte met zijn uitspraak in The Financial Times dat het Romeinse rijk destijds door de barbaren onder de voet is gelopen omdat het zijn grenzen niet goed bewaakte, en dat met Europa nu hetzelfde dreigt te gebeuren?

LUCASSEN: Rutte heeft hier aan de universiteit in Leiden geschiedenis gestudeerd, maar bij het vak oudheid blijkbaar niet goed opgelet: het Romeinse rijk is helemaal niet ten onder gegaan aan migraties. De migranten woonden allang binnen de grenzen van het Romeinse rijk en ze waren zelfs al geromaniseerd. Er is geen enkel empirisch bewijs dat moslims eropuit zouden zijn hier de zaak over te nemen. Moslims die dat wél willen – de jihadisten – vormen een ongelooflijk kleine minderheid en verhouden zich tot de islam zoals de Ku Klux Klan zich verhoudt tot het protestantisme of Pol Pot tot het marxisme.

Rutte is niet de enige regeringsleider die vindt dat Europa zijn grenzen beter moet bewaken. Moeten de buitengrenzen worden dichtgetimmerd?

LUCASSEN: Dat zou veronderstellen dat ze nu open zijn. De praktijk is misschien anders, maar formeel, de iure, zijn ze dicht. Het belangrijkste verdedigingselement van Fort Europa, als je in dat soort termen wilt denken, is dat mensen uit de meeste landen een visum nodig hebben om naar Europa te komen. En heel veel mensen geven we dat visum niet. Als zij moeten vluchten, zijn ze aangewezen op alternatieve vervoerders. Mensensmokkelaars dus. Het idee dat de Europese grenzen wagenwijd openstaan is onzin, en het verklaart ook niet waarom de Middellandse Zee een massagraf is geworden.

De Antwerpse burgemeester en N-VA partijleider Bart De Wever vindt dat Europa de reddingsoperaties op de Middellandse Zee beter zou kunnen staken, omdat die ‘een aanzuigende werking hebben’. Heeft hij een punt?

LUCASSEN: We zouden kunnen beginnen eventjes na te denken waarom het huidige beleid totaal failliet is. Fort Europa is er de afgelopen vijfentwintig jaar niet in geslaagd vluchtelingen buiten de deur te houden, maar het doet wel wat het nu juist níét beoogt: een hele smokkelindustrie in het leven roepen. En daar komt nog iets bij. Als mensen enorme financiële risico’s nemen om met gevaar voor eigen leven naar Europa te komen, is het laatste wat ze zullen doen als ze hier eenmaal zijn: teruggaan. Je sluit ze hier dus eigenlijk op.

Het Vluchtelingenverdrag van Genève dateert van 1951. Volgens De Wever is het de hoogste tijd voor een update.

LUCASSEN: Hij kan dat wel vinden, maar zolang België dat verdrag niet heeft opgezegd, is het daaraan gehouden. Punt. Je zult tegen vluchtelingen dus moeten zeggen: u wel, u niet. En vluchtelingen die je toelaat, zul je zo snel mogelijk moeten integreren en richting arbeidsmarkt zien te leiden. Dat is in ieders belang. Maar omdat we bang zijn dat er dan nog meer vluchtelingen zullen komen, laten we ze eindeloos lang in opvangkampen verpieteren, in afwachting van allerlei ingewikkelde procedures. En tegen de tijd dat duidelijk wordt dat ze echt mogen blijven, is het voor een hele generatie in feite al te laat.

De Iraanse chirurg die in Brussel dan in arren moede maar taxichauffeur wordt?

LUCASSEN: Dat soort verhalen. Veel van die vluchtelingen uit het Midden-Oosten zijn hoogopgeleid en in de kracht van hun leven. Of je het nu leuk vindt of niet dat ze hier zijn, du moment dat je ze hebt geaccepteerd, kun je maar beter zo veel mogelijk profiteren van hun menselijk kapitaal. De opvang van vluchtelingen kost in eerste instantie natuurlijk wel geld, maar je kunt er ook voor zorgen dat ze zichzelf zo gauw mogelijk terugverdienen. En daarvoor is een proactief beleid nodig.

U kent het tegenargument: is het niet naïef te denken dat al die asielzoekers hier werk zullen vinden? Als die straks allemaal hun hand ophouden voor een uitkering, gaat onze verzorgingsstaat ten gronde.

LUCASSEN: Als je de rest van de wereld hier zomaar recht op een uitkering geeft, ontploft het systeem, jazeker. Maar herinnert u zich nog de angst voor ‘de Poolse loodgieter’? Toen in de Europese Unie de interne arbeidsmarkt werd eengemaakt, waren we bang dat half Oost-Europa naar het Westen zou uitstromen, maar dat is totaal niet gebeurd. En dat is ook niet zo gek: Polen of Roemenen hebben nu binnen Europa wel vrijheid van migratie, maar ze hebben niet onmiddellijk toegang tot ons sociale stelsel. Als ze bij ons een aantal jaren wit werken en premies betalen, bouwen ze sociale rechten op, maar dat gaat niet van de ene dag op de andere. De arbeidsmarkt reguleert dus welke mensen er komen, hoelang ze blijven en of ze al dan niet teruggaan. Anders dan bij de gastarbeiders destijds, hebben we ons socialezekerheidsstelsel redelijk immigratie-proof gemaakt. Waarom zouden we ook tegen mensen uit Afrika of het Midden-Oosten niet kunnen zeggen: u mag best de veerpont naar Europa nemen, we houden u niet tegen, maar u bent hier in eerste instantie wel op uzelf aangewezen en als u geen werk vindt, moet u wel teruggaan?

Heen-en-weer, zoals in het liedje van Drs. P.?

LUCASSEN: Ja, maar daar moet je natuurlijk goed over nadenken. De miljoenen die we nu uitgeven aan de bouw van symbolische hekken en aan de bewaking van de buitengrenzen door Frontex kunnen we beter stoppen in arbeidsmarktcontrole. Je zou bijvoorbeeld in een ring rond Europa migratieagentschappen kunnen oprichten, waar nieuwkomers een biometrisch paspoort laten afnemen en een bepaald bedrag deponeren voor hun terugreis als ze in Europa geen werk vinden. En lukt het de eerste keer niet, dan kunnen ze het twee jaar later altijd nog eens opnieuw proberen. Er zitten ongetwijfeld allerlei haken en ogen aan zo’n systeem. Ook dán zal je rafelranden hebben en zullen er mensen blijven die onder een brug slapen. Een ideale wereld wordt het nooit. Maar ik denk dat je dan toch een veel gezonder migratiesysteem zou hebben dan nu. Je zou in ieder geval van al die mensensmokkelaars en al die doden af zijn. En uiteindelijk zou het nog weleens gunstig kunnen zijn voor de Europese economie ook.

Kunnen we nog verder met het Verdrag van Dublin, dat regelt hoe vluchtelingen in de Europese Unie worden opgevangen? Heeft Angela Merkel dat niet de facto opgezegd?

LUCASSEN: Ik denk dat we die opvang hoe dan ook Europees moeten regelen. Als Europa ergens goed voor is, dan wel voor deze kwestie. Je zou aanmeldcentra moeten hebben, waar we mensen screenen op talenkennis en algemene expertise. Waar willen ze zelf naartoe en hebben ze in Europa al familie of contacten? Dan kun je aan knoppen draaien om te zien in welk land iemand in eerste instantie terechtkan, rekening houdend met de arbeidsmarkt, de vergrijzing en dat soort omstandigheden. Het zou Europees geregeld moeten worden, maar op dit moment is het echt een puinhoop.

Veel mensen zijn bang dat er zich onder de vluchtelingen terroristen verbergen.

LUCASSEN: Ook hier zeg ik weer: kijk eerst naar de feiten. Hoeveel zijn er al gedetecteerd? De geheime diensten kijken daar behoorlijk goed op toe. Ze zeggen allemaal: ze kunnen er tussen zitten, maar wij hebben ze nog niet gevonden. Alle aanslagen in Europa, zowel in Parijs als in Madrid en in Londen, zijn gepleegd door daders die hier geboren zijn. Homegrown jihadisten. Europa exporteert op dit moment meer terroristen naar Syrië dan omgekeerd.

De vluchtelingen die Europa bereiken, zijn hoofdzakelijk mannen. Dat zijn voor veel mensen allemaal testosteronbommen en potentiële verkrachters.

LUCASSEN: Het zijn inderdaad vaak mannen en daar is ook een verklaring voor. Zo’n reis is heel risicovol. Jonge mannen worden dus vooruit gestuurd om, bij wijze van spreken, kwartier te maken in de hoop dat de rest van het gezin later op een minder gevaarlijke manier kan overkomen. De vluchtelingenpopulatie is overigens al meer gemengd dan veel mensen denken. En wat die verkrachtingen betreft: in de jaren negentig was er in ieder geval geen enkele aanwijzing dat zoiets aan de hand was en ook nu hebben we er geen melding van. Ik herinner me wel de zaak van een meisje in Friesland dat werd vermoord. Iedereen was ervan overtuigd dat de dader in een centrum voor asielzoekers moest worden gezocht. Het bleek uiteindelijk een Friese boer te zijn geweest.

Een enquête onder Vlamingen leert dat een meerderheid wel ‘sympathie heeft voor de vluchtelingen’, op voorwaarde dat ze zo snel mogelijk weer teruggaan. Kan asiel tijdelijk zijn?

LUCASSEN: Asiel is in principe permanent. Het verdrag van Genève wou precies voorkomen dat mensen in een permanente limbosituatie terechtkomen. Zolang iemand hier tijdelijk is, kan hij geen nieuw leven opbouwen. Dat is ook voor de samenleving niet handig. Het verdrag staat wel toe om een soort tijdelijke categorie te creëren, maar daar moeten goede argumenten voor zijn. Dat is niet de geest van het verdrag.

Ze gaan in de praktijk ook niet snel terug.

LUCASSEN: Daarin moet je realistisch zijn. Hoe langer vluchtelingen blijven, hoe kleiner de kans dat ze teruggaan. De meesten zeggen nu wel dat ze terug willen en ik geloof ze onmiddellijk. Maar kijk naar de landen waar ze vandaan komen. Je kunt daarvan toch niet zeggen dat het over drie jaar weer bloeiende samenlevingen zullen zijn. Dus moeten wij er in ons welbegrepen eigenbelang voor zorgen dat ze zo snel mogelijk actieve deelnemers aan onze maatschappij worden. Dat kost ook het minste geld.

Denken ondernemers daar anders over dan politici?

LUCASSEN: Ja. Dat is ook niet zo gek. Ondernemers willen geld verdienen en daarvoor hebben ze arbeidskrachten nodig. Zowel Duitse als Nederlandse werkgeversorganisaties hebben gevraagd dat vluchtelingen onmiddellijk toegang zouden krijgen tot de arbeidsmarkt. De baas van Daimler, Dieter Zetsche zei: ‘Wie het verleden kent, kan hen niet wegsturen. Wie het heden kent, kan hen niet wegsturen. Wie de toekomst kent, zal hen niet wegsturen.’

Vluchtelingen zijn voor werkgevers misschien ook wat goedkoper.

LUCASSEN: Het zou heel onverstandig zijn om twee tarieven te hanteren. Dan klagen autochtone arbeiders meteen dat hun banen worden ingepikt. In landen zoals Zweden en Duitsland, maar ook in Polen en Hongarije, hebben allerlei sectoren een tekort aan arbeidskrachten. Het Britse weekblad The Economist heeft daar onlangs nog een groot artikel aan gewijd: More vacancies than visitors. Werkgevers zien zoiets eerder dan politici, die andere belangen hebben. Politici zijn bang dat ze stemmen verliezen aan populistische partijen met hun simplistische boodschappen.

Had Pim Fortuyn gelijk toen hij de ‘linkse kerk’ verweet dat ze in de jaren zeventig de deur had opengezet voor massa-immigratie?

LUCASSEN: Nee, want dat gebeurde eigenlijk al veel eerder. Met name in de jaren zestig, toen er een grote concurrentie was tussen West-Europese landen om gastarbeiders aan te trekken. Hoewel het ministerie van Justitie er in Nederland eind jaren vijftig al voor waarschuwde dat die mensen zouden willen blijven, hadden de werkgevers en ook de christelijke partijen daar geen oren naar. Die arbeid was nodig en dan moest je niet moeilijk doen over de periode dat ze konden blijven of over gezinshereniging. Kon een katholieke partij zeggen dat een man niet samen mag zijn met zijn vrouw? Toen midden jaren zeventig in een tijd van recessie de grenzen dichtgingen, deed dat bij veel migranten een belletje rinkelen. Als ze dan nog vertrokken, konden ze niet terug en verloren ze hun opgebouwde sociale rechten. Dat zette een migratiegolf op gang van vrouwen en kinderen, op een moment dat veel van de kostwinners hun baan verloren. En ze waren al geselecteerd op hun laaggeschooldheid. Dat zoiets allerlei sociale en culturele problemen zou opleveren, is evident.

In de woorden van uw collega-hoogleraar Paul Scheffer: een multicultureel drama.

LUCASSEN: Dat kun je zo noemen, maar je kunt er ook realistischer naar kijken. Is het met zo’n uitgangspunt niet wonderbaarlijk dat een derde van de Marokkanen en de Turken het na vijfentwintig jaar toch goed doet? Dat ze de stap hebben gezet van analfabete ouders naar een universitaire opleiding? Je moet de ogen niet sluiten voor de evidente problemen, maar het is ook niet rechtvaardig om daar zo somber over te zijn.

Klopt de redenering dat Syriërs die via Turkije naar Europa reizen, geen recht hebben op asiel omdat Turkije een veilig land is?

LUCASSEN: Dat is op zijn minst een hele selectieve lezing van het Vluchtelingenverdrag. Dat zegt niet alleen dat vluchtelingen veilig moeten zijn, het zegt ook dat we er moeten voor zorgen dat ze hun leven kunnen voortzetten, met alle rechten van het land waar ze belanden. Het is meer dan een kwestie van wel of niet doodgeschoten worden. Het is zaak om weer een leven te kunnen opbouwen. Aan die voorwaarde wordt in Turkije niet voldaan.

Misschien dat het Turkije nu wel lukt, met de miljarden euro’s die het van de Europese Unie krijgt om de opvang van de vluchtelingen te verbeteren.

LUCASSEN: Eigenlijk stelt Europa het vluchtelingenverdrag daarmee buiten werking. Mensen hebben het recht om asiel te vragen in Europa. Je kunt dat recht niet outsourcen naar Turkije, Libië of Marokko.

Toch is het precies dat wat Europa probeert te doen.

LUCASSEN: Daar kun je grote vraagtekens bij zetten. Je veroordeelt vluchtelingen zo tot een min of meer rechteloos en uitzichtloos bestaan. En dat financier je dan nog ook. Je creeert op die manier een soort permanente Palestijnse vluchtelingenkampen. We weten wat daar is van gekomen. Als het nu echt zo zou zijn dat het ons over de schoenen loopt en er vijf, zes miljoen vluchtelingen per jaar staan te dringen, was het iets anders. Maar dat punt hebben we nog lang niet bereikt.

Heeft de iconische foto van Aylan, dat aangespoelde jongetje op het strand van Bodrum, een omslag in de publieke opinie teweeggebracht?

LUCASSEN: Er zijn twee parallelle golven tegelijkertijd. Een golf van angst en een golf van compassie. Ze zijn er altijd allebei en ze zijn allebei groot. Het hangt van het moment en van de media af welke golf zichtbaar is. Aylan zorgde ervoor dat de compassiegolf zichtbaar werd, maar die verdween uit het oog toen de andere golf het weer overnam. Veel politici willen vooral op die angstgolf surfen. Dat er ook veel empathie met de vluchtelingen is, merk je pas weer als er een bericht komt van het Rode Kruis dat het niet nog meer vrijwilligers kan gebruiken.

Hoe frustrerend is het intussen om als wetenschapper op sociale media voortdurend met de kretologie over vluchtelingen te maken te krijgen? U zult uw tegenstanders nooit overtuigen.

LUCASSEN: Nee, ik probeer ongefundeerd alarmisme te dempen, maar ik ben realistisch genoeg om te beseffen dat niet iedereen genoeg heeft aan de feiten. Ik weet trouwens niet welk deel van de bevolking door sociale media wordt beïnvloed. De overgrote meerderheid zit nog altijd niet op Twitter en heeft ook geen idee van wat daar omgaat. Sociale media zullen wel een rol spelen, maar dat deed de televisie in de jaren negentig ook al. Ik ben al blij als mijn stem überhaupt wordt gehoord.

DOOR PIET PIRYNS EN HUBERT VAN HUMBEECK

‘Bangmakerij is op zichzelf niks nieuws, maar het wordt wel gevaarlijk als politici die angst voeden.’

‘Europa exporteert op dit moment meer terroristen naar Syrië dan omgekeerd.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content