Wil niet dat haar familienaam bekend wordt gemaakt. Bekeerd in: 2012
‘Mijn ouders waren katholiek en zo ben ik ook opgevoed. Voor het slapengaan baden we altijd een weesgegroetje. Ik heb altijd geloofd dat er een God was, maar ik wist wel dat het verhaal over Jozef, Maria en Jezus niet klopte. Daarom ben ik op zoek gegaan naar het echte verhaal. In mijn vriendengroep zaten een aantal meisjes die nog niet echt tot de islam bekeerd waren, maar wel vijf keer per dag het gebed deden, halal aten en meededen aan de ramadan. Zij leerden me dat een vrouw in de islam een hoge status en veel rechten heeft.
Voor ik me bekeerde, heb ik me vier jaar in de islam verdiept. Ik ben toen een paar keer met een vriendin meegegaan naar de moskee en daar overviel me een rust die ik nog nooit had gevoeld – heel raar. Ik heb me lang afgevraagd of mijn zin om te bekeren geen bevlieging was en hoe mijn familie daarop zou reageren. Ik heb dan mijn man leren kennen, een Tunesiër. Met hem ben ik getrouwd nog voor ik me had bekeerd. Nadat ons eerste kindje werd geboren, kon ik de drang om me te bekeren niet meer weerstaan. Zelfs mijn man had dat niet van mij verwacht. De islam heeft me vooral rust gebracht en een doel in mijn leven. Vroeger had ik duizend-en-één vragen, sinds ik moslima ben heeft alles zijn plaats. Ken je eens een tegenslag, wordt het leven zwaar, dan helpt de islam je om dat te relativeren. Vroeger was ik snel gestrest, sinds de bekering ben ik veel gelukkiger.
Ik heb mijn bekering tot de islam heel lang verborgen gehouden voor mijn ouders en familie. Pas toen ik in de zomer van 2014 een hoofddoek ben beginnen te dragen, zijn ze het te weten gekomen. Ze hadden een vermoeden, want ze waren er wel van op de hoogte dat ik in de islam geïnteresseerd was en dat mijn man een moslim was. Ze hebben geen probleem gemaakt van mijn bekering, want ze kenden mijn man en wisten dus dat moslims vredelievend zijn. Mijn man en mijn vader zijn trouwens twee handen op één buik.
Uit respect voor mijn ouders gebruik ik nog altijd de naam die zij me hebben gegeven, Sofie, en niet mijn Arabische naam Safia. Ik ben ook nog altijd dezelfde Sofie als vroeger, alleen belijd ik sinds kort een ander geloof. Ik ben Belg, Vlaming en dat verandert niet door mijn geloof. We eten thuis stoofvlees en koninginnehapjes, niet elke dag couscous.
Ik werk in een callcenter en heb met mijn bazen besproken dat ik met een hoofddoek zou komen werken. Zij hebben daar nooit een probleem van gemaakt. Op straat word ik wel anders bekeken sinds ik een hoofddoek draag. Zeker sinds de aanslagen in onze buurlanden. Vorig weekend nog in de supermarkt: toen ik aan de kassa stond, klonk plots de app op mijn gsm die me waarschuwt als het tijd is om te bidden. Dat begint met “Allahu Akbar”. Mensen keken me verschrikt aan. Ze legden onmiddellijk het verband met extremisme en terreur, terwijl het gewoon “Allah is groot” betekent.’