De Duitse oud-communist Gregor Gysi over de sociale afbraakpolitiek van bondskanselier Gerhard Schröder, de nieuwe rol van de kerk en de gang naar Canossa van George W. Bush.
Gregor Gysi, ‘Was nun? Über Deutschlands Zustand und meinen eigenen’, Hoffmann und Campe Verlag, Hamburg, 2003.
Hij is het idool van heel wat ossi’s, voormalige Oost-Duitsers. Maar zijn tegenstanders noemen hem een leperd, een wolf in schaapskleren. Als senator voor Economie in de stadsregering van Berlijn viel hem zelfs de omschrijving ‘een pyromaan aan het hoofd van de brandweerkazerne’ ten deel. Na een ‘schandaal’ met vliegtuigmijlen besloot hij in de zomer van 2002 zijn politieke mandaat ter beschikking te stellen, maar dat wil niet zeggen dat advocaat en publicist Gregor Gysi de politiek vaarwel heeft gezegd. Integendeel. Als erfgenaam en hervormer van de communistische partij van de voormalige DDR blijft hij een verwoed verdediger van ‘links’. Maar hij zet zich ook af tegen een te dogmatisch socialisme.
Onlangs publiceerde Gysi Was nun? Über Deutschlands Zustand und meinen eigenen, waarin hij terugblikt op de recente ontwikkelingen in Duitsland en vooral ook op zijn eigen politieke loopbaan . Hoe staat Gysi nu tegenover de besparingsplannen van kanselier Schröder? Is hij het eens met oppositiepartij CSU die zegt dat Schröder gewoon niet in staat is om hervormingen door te voeren?
Gregor Gysi: ‘Ik denk dat geen van beide partijen in staat is om hervormingen door te voeren. Ze geloven dat ze de problemen in Duitsland kunnen oplossen door de sociale uitkeringen af te bouwen en de rechten van de arbeiders terug te schroeven. Niet alleen ontbreekt elke richting in het debat, de hervormingen stellen de problemen alleen maar uit. Als je op hun logica voortbouwt, kun je na twee jaar over de volgende verlaging van de sociale uitkeringen beginnen na te denken. Iedereen weet immers dat het gezondheidsstelsel er alleen maar duurder op zal worden en dat de huidige verminderingen algauw niet meer zullen volstaan. Maar Schröder en Merkel (Angela Merkel, voorzitster van CDU-CSU, nvdr) hebben de kassa’s opengetrokken en gezien dat er geen geld meer is. De bijdragen verhogen willen ze niet, want dat is niet gunstig voor de economie, en dus verlagen ze de uitkeringen. Een grote intellectuele prestatie is dat zeker niet. Iedereen die een portemonnee beheert, kan dat bedenken.’
Het brengt Duitsland wel in de problemen: het Stabiliteitspact kan niet worden nageleefd.
GREGOR GYSI: Het is de geschiedenis van de leerling-tovenaar. Vandaag doet iedereen alsof 3 procent de norm is voor een periode van gunstige economische conjunctuur. Nu de recessie al een tijdlang aanhoudt, blijkt het niet mogelijk om die norm te respecteren. Terwijl 3 procent ook in harde tijden het maximum zou moeten zijn. Duitsland, dat zelf ooit aandrong op 3 procent, haalt de norm niet. De oorzaak was de belastingverlaging. Die heeft nergens toe geleid, behalve tot een daling van de inkomsten.
Het doel van de belastinghervormingen was de economie aan te zwengelen. Een verlaging van de belastingen moest de consumptie verhogen.
GYSI: Ik weet niet wat het doel precies was, maar dat kan het niet geweest zijn. Het leek er veeleer op dat kanselier Schröder uit was op de gunst van de grote bedrijven. Onder meer de verlaging van de vennootschapsbelastingen draaide in hun voordeel uit. De kleine en middelgrote ondernemingen hadden er niks aan, wel integendeel: voor hen werden de belastingen verhóógd. Nochtans ontstaan vooral bij die kmo’s de nieuwe arbeidsplaatsen. Een consistent economisch beleid is dat zeker niet. Het lijkt meer op hielenlikkerij van de groten. Met als gevolg dat de kassa’s nu leeg zijn en we het Stabiliteitspact niet kunnen naleven. Helmut Kohl zou zich in zijn zestien jaar kanselierschap nooit aan zoiets hebben gewaagd.
Duitsland hanteerde vroeger het zogenaamde Rijnlandmodel. Nu draait het land zijn sociale zekerheid op grote schaal terug. U hebt het in uw boek over een ’terugkeer naar het turbokapitalisme’?
GYSI: We bevinden ons volop in een neoliberale tijdsgeest. Ook de media zijn daar al voor honderd procent van doordrongen. Politici worden alleen nog moedig genoemd als ze de sociale welvaartsstaat radicaal willen afbouwen. Stel dat ik morgen zeg: zo kan het niet verder, we moeten de pensioenen halveren. Dan schrijft zelfs Die Welt de volgende dag. ‘Eindelijk heeft ook Gysi het begrepen.’ Dat is een gevaarlijke trend, al was het maar omdat er geen noemenswaardige tegenbeweging bestaat. Het echte socialisme bestaat niet meer.
Ook het Duitse Rijnlandmodel wordt vrolijk afgebouwd. De sociale markteconomie, die vooral gedisciplineerde en gemotiveerde werknemers telde die zich verbonden voelden met hun bedrijf, wordt volop uitgehold. Uitkeringen worden verlaagd, het arbeidsrecht wordt beknot, de ontslagbescherming, de Kündigingsschutz – een typisch Duitse sociale verworvenheid – dreigt zelfs in veel bedrijven geschrapt te worden. Wat rest, zijn verontruste werknemers. Hun motivatie vloeit voort uit hun angst en economisch gezien, levert dat weinig op. Ze bouwen niet langer een relatie op met hun bedrijf, ze verwachten tóch dat ze er vroeg of laat zullen uitvliegen. Sociaal gezien draaien we de klok honderd jaar terug. Ooit vergeleek ik die evolutie met het einde van de slavernij. Die is niet afgeschaft omdat ze zo onmenselijk was, ze loonde gewoon de moeite niet meer.
Europa heeft in de komende jaren dan ook een en ander om over na te denken. Omdat we tenslotte de Verenigde Arabische Emiraten niet zijn – onze aardolie- en goudvoorraden zijn een stuk beperkter – moeten we het hebben van een ander soort van economie. Europa moet zich richten op hooggekwalificeerde, gedisciplineerde en gemotiveerde werknemers. De voorwaarde is dan wel dat we investeren in onderzoek en ontwikkeling, in opleidingen en ook in cultuur. Maar precies die toekomstgerichte domeinen bouwen we voortdurend af. In de wereldwijde concurrentie betekenen we binnenkort niets meer.
Ondanks die evolutie staan de vakbonden in Duitsland nog steeds te sterk.
GYSI: Ik zie ze alleen maar verzwakken. Trouwens, de aanhoudende campagne tégen de vakbonden zullen we op een dag duur betalen – zij zijn het die gezorgd hebben voor de bescherming van de werknemers in de maatschappij. Oké, ik vind ook dat de vakbonden vaker moeten vooruitkijken, in plaats van zich blind te staren op hun eigenbelang. Daartoe moeten ze hun interne structuren aanpassen en hervormen en dat zijn sommige ook echt van plan. Want als ook nog de vakbonden in die neoliberale tijdsgeest verstrikt raken, waar voert ons dat dan weer naartoe?
Eigenlijk kunnen we zeggen dat vandaag alleen de kerk nog weerstand biedt. Meer en meer groeit ze uit tot een sociale instelling. De katholieke en evangelische kerkgemeenschappen hebben in Duitsland samen zogenaamde armoedeberichten rondgestuurd en gewaarschuwd tegen de sociale afbouw van de gezondheidssector. Ze maakte daarvoor aanspraak op de moraal en heeft de regering daar wel mooi mee in haar hemd gezet – ook die wil uiteraard niet immoreel overkomen. Nochtans hebben de politici zelf de verantwoordelijkheid voor de moraal naar de kerk overgeheveld. Ze hebben van haar de bewaker van het algemeen belang gemaakt, en die kunnen ze nu niet meer negeren. De linkerzijde, die een zware historische nederlaag geleden heeft, is niet sterk genoeg om een alternatieve moraal op te leggen. Het kapitalisme zelf is voor de moraal absoluut niet geschikt. Wie kan het dan beter doen dan de kerk?
De grote partijen, ook van links, hebben een steeds eenvormiger gedachtegoed. Ze halen allemaal dezelfde thema’s aan.
GYSI: Politiek gezien klopt dat inderdaad. Partijen willen noch links noch rechts zijn, maar iets daartussenin. De kern van het probleem zit evenwel ergens anders. Alle partijen – zowel de groenen, FDP, SPD, CDU en CSU – zijn vervallen in een neoliberale ideologie. Daardoor is de publieke opinie misnoegd over de politiek. En wat gevaarlijker is, sommigen zelfs over de democratie. De partijen staan er niet bij stil dat ze het ‘midden’ in de maatschappij volop aan het slopen zijn. De nadruk ligt bij de bovenste en de onderste lagen. De bovenste lagen van de maatschappij krijgen voortdurend geschenken toebedeeld – de hoogste belastingen moeten steeds weer omlaag, er is geen vermogensbelasting. De onderste lagen worden dan weer overbeschermd – het bestaansminimum moet almaar weer omhoog. Tussen beide zitten de normale verdieners en de kmo’s, maar zij komen niet aan bod. Ze zijn slecht of niet georganiseerd en maatschappelijk dan ook totaal irrelevant. Het midden is ambivalent, het vormt de link tussen de bovenste en de onderste laag. Maar het wordt in onze maatschappij genegeerd en dat is catastrofaal.
Overal in Europa staat links bijzonder zwak. In Frankrijk is het zeer verdeeld, in Engeland amper nog te herkennen.
GYSI: Links – het staatssocialisme – heeft een historische nederlaag geleden en voor een deel ook democratisch links in haar ondergang meegesleurd. Met als gevolg dat de maatschappij haar problemen niet langer toevertrouwt aan de linkerzijde. Die is daardoor heel onzeker geworden. Ze weet dat staatssocialisme geen oplossing is. En ook kapitalisme kan niet het laatste antwoord van de geschiedenis zijn. Maar wat is het antwoord dan wel? Links slaagt er niet in zichzelf te bevrijden en te motiveren. Alle linksen argumenteren dan ook heel defensief.
Europa ontwikkelt zich inmiddels tot een neoliberale markt. Alles is gericht op privatisering.
GYSI: Ideologisch gezien ben ik niet vóór of tégen privatisering. Sommige zaken kan men privatiseren en andere helemaal niet. De handelsbeurs in Berlijn bijvoorbeeld, nu een overheidsbedrijf, zou als een geprivatiseerde instelling efficiënter en economischer kunnen werken. Het openbaar vervoer mag dan weer niet geprivatiseerd worden, vind ik. Mobiliteit is een basisrecht voor iedereen en dus moet het door de maatschappij gesubsidieerd worden. We moeten ons natuurlijk hoeden voor excessen. Stel bijvoorbeeld dat de gevangenissen geprivatiseerd worden. Ik ben de eigenaar van zo’n gevangenis en ik ben bovendien de enige in het hele land. Hoeveel denk je dat ‘levenslang’ de staat zal kosten? Ik kan de hoogste tarieven opleggen. De staat zal zich zware straffen financieel niet meer kunnen veroorloven. Het is een pragmatische, geen ideologische kwestie.
Hoe evalueert u het Europese project? Voor sommigen is het niet meer dan een vrijhandelszone.
GYSI: Ik ben ervan overtuigd dat het toch iets meer is dan dat. Ik denk trouwens dat er noch politiek noch economisch een alternatief is voor de Europese Unie. Politiek vormt ze een zekere garantie dat de oorlog in Europa uitgebannen is. Economisch gezien is ze noodzakelijk om als één blok tegen de andere grote economische zones op te kunnen. Maar dat betekent niet dat ik vind dat het allemaal geolied loopt. Europa heeft nog heel veel structureel werk voor de boeg. Nooit hebben lidstaten noemenswaardige soevereiniteitsrechten afgestaan. Waardoor het lijkt alsof Europa zich als een bureaucratische kolos alleen maar buigt over derderangsproblemen. Daarbij komt dat het Europees parlement amper enige zeggingskracht heeft. Veel vertrouwen in de democratie schept dat niet. In die zin moet ik Edmund Stoiber (CSU, voormalig kanselierskandidaat, nvdr) op één punt gelijk geven. Als de Europese Unie wil functioneren, moet ook de macht van de regio’s versterkt worden. Mensen moeten op regionaal niveau tot op zekere hoogte van hun sociale zekerheid en hun culturele identiteit verzekerd zijn. Dan zullen ze bereid zijn om ook Europa over een aantal zaken mee te laten beslissen.
Ik denk wel dat de Europese Unie een toekomst heeft. Maar ze vertoont nog heel wat gebreken. Frankrijk en Duitsland kan men op tal van vlakken bekritiseren, maar één ding kregen ze tijdens de Irak-oorlog toch voor mekaar. Hoewel ze niet gevolgd werden door de andere lidstaten, wezen ze op de mogelijkheid van een autonome Europese buitenlandse politiek ten aanzien van de Verenigde Staten. Tegelijkertijd was het een voorbeeld van de onenigheid binnen Europa, en dat is een gevaarlijke trend. We moeten ons ervoor hoeden dat Europa niet de grootste gemene deler wordt van de laagste norm, bijvoorbeeld in zaken van fiscale, sociale of ecologische aard. Want dan word je door de Europese volkeren naderhand niet meer aanvaard. Het wordt hoog tijd dat de landen hun nationaal egoïsme achter zich laten om tot Europese oplossingen te komen.
Een blijvend punt van onenigheid is de Europese defensie.
GYSI: Ik denk niet dat militarisering een oplossing kan zijn voor de EU. Ik betreur in elk geval nog steeds dat we de vrijgekomen defensiestructuren na het einde van het Warschaupact niet hebben ingevuld. Ik dacht toen dat we de NAVO niet meer nodig zouden hebben. We hadden het VN-charter moeten uitvoeren zoals het nog nooit was gerealiseerd: door een eigen strijdmacht op te richten met een opperbevelhebber voor de VN. Die strijdmacht zou over vrede, veiligheid en wapenstilstanden waken en indien nodig ook vrede afdwingen. Helaas kwam die macht er niet en zijn ook de VN vandaag tot een organisatie van nationale staten uitgegroeid. Elke staat, vooral de grootmachten, vertegenwoordigt er in de eerste plaats zijn eigen belang. Ik beslis daarom liever mee over de inzet van Finse of Luxemburgse troepen – de nationale belangen die ze nastreven in Afrika zijn tenminste beperkt.
Toch blijven de VN noodzakelijk als tegenwicht voor de unilaterale macht van de VS?
GYSI: Vandaag heb je een wereldeconomie. Bijgevolg heb je ook een wereldpolitiek nodig. Eigenlijk zou de politiek moeten primeren op de economie, maar daar zijn we op dit moment nog niet aan toe. De vraag is dan: hoe kom je tot een wereldpolitiek? Het antwoord is zeer omstreden. De Verenigde Staten vinden dat het hen als supermacht toekomt om aan wereldpolitiek te doen. Volgens anderen doet men aan wereldpolitiek binnen de G7-G8, de top van ’s werelds rijkste landen. Nog anderen, onder wie ikzelf, zijn van mening dat we de VN moeten hervormen om daar aan wereldpolitiek te kunnen doen. Een aantal landen zit op diezelfde lijn, maar een doorbraak is er nog niet. Alles hangt er in wezen opnieuw van af hoe machtig andere blokken en staten worden. Stel dat men op een bepaald moment niet meer aan China voorbij kan – noch economisch noch politiek noch militair – dan krijgen de VN weer een andere rol. Maar eigenlijk is dat niet de oplossing. Het kan niet zo zijn dat afzonderlijke staten zo machtig worden dat ze de VN nodig hebben om andere landen achter zich te krijgen. Dat hebben we al eens eerder gezien.
We blijven dus leven in een unilaterale wereld, met vandaag de Verenigde Staten als de enige supermacht?
GYSI: Ik ben optimistisch wat dat betreft. De Verenigde Staten hebben te hoog gemikt. Alleen halen ze het in de wereldpolitiek nooit. Voor Bush is de gang naar Canossa begonnen. Zes maanden na de start van de oorlog in Irak, moet hij de VN al om hulp vragen. De wereld mag op dit moment unilateraal zijn, hij zal dat zeker niet blijven. Daar ben ik van overtuigd.
De oorlog tegen Irak, die volgens de VS paste in de strijd tegen het terrorisme, leidt inmiddels alleen tot een nog grotere spiraal van geweld.
GYSI: Terrorisme is een complex gegeven waar je niet op kunt antwoorden met zo’n eenvoudig concept als oorlog. Je kunt er het terrorisme niet mee overwinnen, nooit. Tenzij je aanstuurt op een uitroeiingsoorlog, maar dat is absurd. Tegen het terrorisme moet je daarom allereerst een verregaande strafvervolging organiseren. Dat betekent dat je schuldigen vat en onschuldigen tracht te beschermen. Tegelijk zou je een wereldwijde sociale welvaart moeten nastreven. Want zolang mensen niets te verliezen hebben, zullen ze bereid zijn om zich aan het terrorisme over te geven.
Na de recente aanslagen in Turkije zei de Duitse minister van Buitenlandse Zaken Joschka Fischer dat we solidair moeten zijn met Turkije. Hoe moeten we dat zien?
GYSI: We moeten inderdaad solidair zijn. Maar het probleem met Turkije is dat er nog nooit eerlijk is geargumenteerd. Ook nu weer niet. De solidariteit die we aanbieden, vloeit voort uit strategische en militaire belangen van Europa in Turkije. We richten alles altijd op de problematiek van de toetreding. De vraag is of ze wel echt willen toetreden. Maar we hebben ook nooit alternatieven aangeboden. Hoe zou Turkije bijvoorbeeld kunnen fungeren als brug naar een andere wereld? In elk geval kunnen we het niet tot een West-Europees land omvormen. De toetreding zal nog tot heftige discussies leiden. Ik zie het er nog niet meteen van komen.
Als ex-politicus blijft u nauw betrokken bij de binnen- en buitenlandse gebeurtenissen. Betreurt u niet dat u niet meer actief bent in de politiek?
GYSI: Ik doe nog aan politiek. Het is een misvatting dat je politiek alleen via een mandaat zou kunnen bedrijven. Ik schrijf boeken, columns, hou toespraken en ben vaak actief op radio en tv. Of ik nog kandidaat ben voor een post in de partij? Dat zeker niet. Misschien neem ik nog deel aan de parlementsverkiezingen van 2006. Ik weet het echt nog niet. Twaalf jaar parlement vind ik genoeg voor één mensenleven.
Ingrid Van Daele
‘Politici worden alleen nog moedig genoemd als ze de sociale welvaartsstaat willen afbouwen.’