Drum’n’bass ondervindt zwaar weerwerk. Het cruciale kruispunt van de dansmuziek.
De perfecte barometer voor de opwindingsgraad van nieuwe muziek is de regen van onbegrip en smalende opmerkingen die haar tegemoet waaien. Van die volle laag weet drum’n’bass ondertussen alles. Net als punk, house en techno moet het fameus spitsroeden lopen om zich bovengronds te kunnen wurmen. Alleen doet het er opvallend lang over om de klus te klaren. Terwijl het dan toch weer heel manifest aanwezig is. Contradicties en verwarring bezaaien het levenspad van de scherpste rand van de actuele dansmuziek.
Want hoewel het volgens velen al voorbij lijkt te zijn, regeert drum’n’bass het Londense clubleven en verschijnen er wekelijks tientallen maxisingles. Te klein om levensvatbaar te zijn is het dus zeker niet. En terwijl het zelf de grootste moeite heeft om in hitparades te geraken, lopen David Bowie en Everything But The Girl er makkelijk mee weg en duikt het jachtige ritme op in reclamespots en televisiegenerieken. Drum’n’bass leeft dus. Het is alleen niet goed uit te maken op welk adres.
Dat verdeelde heden is eigenlijk gewoon een voortzetting van een al even chaotische herkomst. Zo is er het hele gedoe rond de naamgeving. In het begin was er jungle, een kiem die werd geboren in de rand van en als reactie op de Londense hardcore rave scene uit de prille jaren negentig. Weg met de bekende smileys en de opgefokte housedreunen. In de plaats daarvan fabriceerden producers sinistere geluidslagen met demonische flarden tekst die de paranoia van langdurig en overdadig ecstasy-gebruik reflecteerden.
De cadans van house en techno werd gebroken en vervangen door de zware baslijnen van dubreggae en de breakbeats van hiphop. De som is een energieke en hitsige ratelmachine met verknipte drums en complexe polyritmische elektronica. Jungle is volledig bedacht en uitgewerkt door de Britten of liever jongeren uit de veelkleurige voorsteden en daar zijn ze fier op. Eindelijk hadden ze iets opgezet zonder daarvoor de Amerikanen te moeten bedanken.
De eerste start is jammer genoeg een beetje vals. Jungle verblijdt voor het eerst het grote publiek met de hit ?Incredible? van M-Beat en General Levy. Uit angst om zeker niets te missen, juichen platenfirma’s en media meteen mee. Het pakt echter verkeerd uit. Levy was immers een erkend adept van ragga reggae met hiphopritmes en synthesizers en bovendien niet vies van hitparades. Een misverstand was geboren. Jungle krijgt al snel een gladde rand en wordt alleen met die ragga-variant geassocieerd. Kort na de aanvankelijke opflakkering was jungle echter al uiteengevallen in talloze facetten en annexen. Daarom verdiepen die subgenres zich dan ook meteen in nieuwe naamgeverij en gaat de hele zooi opnieuw ondergronds.
NIEUWE TERMEN
De besten uit het vak zetten eigen labels op die voor een fijne aflijning van de stijlbreuken zorgen. Mensen als Goldie en LTJ Bukem zetten op het junglechassis elementen uit house, techno en jazz en dopen dat om tot intelligent. Het is een zijtak die loopt van de lichtvoetige jazzstep van Alex Reece en de verpulverde bossanova van Amon Tobin tot het ingewikkelde knip- en plakwerk van Photek en Source Direct. In de darkcore van Grooverider en Ed Rush heersen de nachtmerries en woont de avant-garde. Samples van horrorfilms en diepe synthesizerlijnen tekenen een futuristisch en intimiderend decor. Onder jump-up ressorteert dan weer alles wat zich direct op de dansvloer richt. Lui als Aphrodite en DJ Zinc worden meesters in dramatische opbouw en brengen als klantenbinding herkenbare weerhaken in hun muziek aan.
Daarmee zijn slechts enkele hoofdlijnen uitgezet, want de verschillende mengvormen en nuances brengen voortdurend nieuwe termen aan. Ook de overkoepeling stelt problemen. Sommigen blijven zweren bij de verzamelnaam jungle, de meesten prefereren drum’n’bass.
De verschijning van het album?Timeless? van Goldie geeft de hele machine olie. Een verkoop van meer dan 400.000 exemplaren en de hit ?Innercity blues? werken als een rode lap voor de grote platenfirma’s, die vooral achter de intelligente acts aanzitten. Drum’n’bass gaat op twee snelheden draaien. Onderaan de lijn blijft er de zuurstof van een wekelijkse stapel vinylplaten die op zo’n kleine oplage geperst worden dat de obscuriteit en de opwinding gehandhaafd blijven. Bovenaan doen de voortrekkers hun uiterste best om de eerste volwaardige albums voor thuisgebruik af te leveren.
Die overzetting heeft kinderziekten en vergt blijkbaar een grote aanpassing. ?Het duurt erg lang voor die lui met een cd komen. En dat terwijl ze in eigen beheer de ene maxi na de andere uit de mouw schudden,? zegt Aphrodite in Oor, ?Neem nu Photek. Die tekende een jaar geleden bij Virgin en zit nu nog steeds in de studio.?
Het tempo vertraagt lichtjes en het grote publiek wil er duidelijk niet aan. In en vooral buiten Groot-Brittannië valt er nog veel missiewerk te verrichten. In die mate zelfs dat sommigen drum’n’bass afdoen als een geluidsrevolutie die tussen wal en schip lijkt te vallen. Een zware belemmering is alleszins de ondoorzichtigheid van het oerwoud. Er zijn tot dusver maar weinig echte gezichten en door het hoge tempo heeft men altijd het gevoel tekort te zijn gedaan. Er zijn geen zekerheden en er is vooral veel plagiaat. ?In drum’n’bass gaat het zo vlug dat wanneer iemand deze week met een nieuw idee op de proppen komt, er op het einde van de week al tien met dat idee zijn gaan lopen. En dan is het niet meer interessant. Dat is precies het probleem in de actuele muziekwereld : men schiet zichzelf in de voet,? zegt tegenstem Daniel Bressanuti van Front 242 in Gonzo Circus.
Zeer dicht daarbij aanleunend is het verwijt van de monotonie. Alles lijkt eender en komt door de afwezigheid van expliciete melodielijnen en zangstemmen zeer abstract over. Dat zijn echter oude koeien die bij de geboorte van elke nieuwe muzikale evolutie weer opduiken. Het valt echter niet te ontkennen dat drum’n’bass inleving vergt en niet meteen in het oor kruipt. Zo is de officieuze standaardlengte van zeven minuten niet echt uitnodigend. En de techniciteit bemoeilijkt duidelijk de ledematen. Hoewel het op de dansvloer werd geboren, brengt drum’n’bass de lijven niet onmiddellijk op gang en vergt het ritmische aanpassingen. Bij mensen als Photek of Squarepusher is daar zelfs nauwelijks beginnen aan. Het zijn superperfectionisten die zweren bij de complexiteit van jazz en die zoveel moeite steken in hun muziek dat het vaak heel veel moeite kost om ernaar te luisteren.
EEN BEDEKT SIGNAAL
Ondanks die obstakels is er geen andere muziek die meer van nu is als drum’n’bass. Het vliegt vooruit, is versnipperd en geeft in zijn beste momenten een krachtinjectie en een panoplie aan beelden vrij waar niets moderns zich mee kan meten. Dan lijkt het alsof men door een tunnel raast van geluiden die men nooit eerder heeft gehoord. Zelfs als het van voorbijgaande aard zou blijken, moet drum’n’bass elders tot een fameuze atoomsplitsing leiden. Dat een heleboel rockartiesten het nu opvrijen, is even opportunistisch als hoopgevend. ?Ik wil een hoop rockdingen gaan doen,? zegt Grooverider die nu voor Henry Rollins in de weer is, ?Kijk naar de remix die Goldie voor Garbage heeft gemaakt. Daar gaat het heen. Wat wij nu doen is new age rock music. Het is fresh metal.? Hij wordt daarin bijgetreden door het Amerikaanse rockblad CMJ. Dat riep de verzamelaar ?Torque? van het gitdonkere label No U Turn in juni uit tot metalalbum van de maand en loofde het om zijn post-nucleaire sfeer.
Dat laat vermoeden dat op drum’n’bass zo zwart-wit wordt gereageerd omdat het muziek is die de zielen bang en onbehaaglijk maakt. In haar scherpste momenten is ze een gefileerde en hyperjachtige vorm van wat industriëlen als Front 242 en Throbbing Gristle lang geleden als griezelig wereldbeeld uitzonden. Drum’n’bass is de blues van nog veel grotere en hectischere metropolen en heeft er daarom een hekel aan om achtergrondbehang of simpele vrijetijdsmuziek te zijn. Toch wil het ook weer niet helemaal digitaal en robotachtig worden. Net als die industriële voorgangers lijkt er zelfs in de mokerslagen en het effectbejag van darkcore een bedekt signaal te schuilen.
De eerste uitingen van de albummakers staven dat. Vooral ?New forms? van Reprazent, de groep rond het brio van Roni Size, meldt zich als een cruciaal kruispunt tussen verleden en toekomst. Het collectief werd getekend door het label van Gilles Peterson, de officieuze uitvinder van acid jazz, die er 21st century soul in herkent. Reprazent geeft rondleidingen in een elektronisch landschap dat tegelijkertijd bevreemdend, opwindend en vooral heel menselijk is. Het is een optelsom van stemmingen en contrasten die een drama genereert dat tussen werkelijk en surrealistisch zweeft.
Dat wordt vooral duidelijk wanneer Size de truc met de vrouwenstemmen bovenhaalt. Die zijn immers altijd al cruciaal gebleken om een dansgenre bestaansrecht te geven. Kijk maar wat Donna Summer voor disco en Lamb en Everything But The Girl recentelijk voor drum’n’bass hebben betekend. Size zet die stemmen evenwel niet op de voorgrond maar draait ze zorgvuldig mee door de breakbeats. De bevreemding is totaal en maakt van ?New forms? een geluidservaring in het verlengde van en met hetzelfde belang als ?Blue lines? van het eveneens uit Bristol afkomstige Massive Attack. Muziek om aan te wennen dus. Een heipaal lijkt gezet. Kijken of hij het houdt.
Jan Delvaux
Reprazent, ?New forms? (534 933-2/Talkin’ Loud) / Squarepusher, ?Hard normal daddy? (WARPCD 50/Warp) / Boymerang, ?Balance of the force? (7243 8 56610 2 0/Regal) / Amon Tobin, ?Bricolage? (ZEN CD29/Ninja Tune) / Aphrodite, ?Aphrodite recordings? (APHCD 1/Aphrodite Recordings) / Grooverider, ?The prototype years? (487219 9/Sony Music) / Various Artists, ?Torque? (NUTCD01/No U Turn) Pukkelpop ontvangt dit jaar een kleine drum’n’bass-delegatie. Op vrijdag 22/8 komen James Hardway, Aphrodite en Boymerang naar Kiewit-Hasselt. Op zaterdag 23/8 zijn dat Reprazent en Amon Tobin. Inlichtingen : (011) 40.22.67.
Roni Size : tussen verleden en toekomst.