Wie was Jef Van Extergem? Honderd jaar geleden werd hij in Dendermonde geboren: portret van een Vlaamsgezinde communist.

Een standbeeld of straatnaam heeft hij niet gekregen, maar op het Sint-Jansplein in Antwerpen bestaat wel een Club Jef Van Extergem. En dit jaar werd, ter gelegenheid van zijn honderdste verjaardag, de Werkgroep JVE 100 opgericht. Die organiseerde vorig weekend een symposium en houdt een tentoonstelling, “Jef Van Extergem en zijn tijd.”

De werkgroep genoot de steun van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN) in Antwerpen, van het Archief en Museum van de Socialistische Arbeidersbeweging (AMSAB) in Gent, en van het Documentatie en Archiefcentrum van de Communistische Beweging (DACOB) in Brussel. Jan Debrouwere, voormalig lid van het Politiek Bureau van de KPB (Communistische Partij van België) en politiek directeur van het partijblad De Rode Vaan, bleek zelf verrast door de respons. “Drie telefoontjes en de zaak was gestart.”

Nu ligt die uiteenlopende belangstelling voor Jef Van Extergem wel enigszins voor de hand. In een biografische bijdrage in het decembernummer van het Vlaams Marxistisch Tijdschrift typeert Debrouwere, Van Extergem als “antimilitarist, activist, socialist, Vlaams-nationalist en communist”.

Nationalist en communist, hoe rijmt men dat?

Het valt te verzoenen als men in overweging neemt wat Lenin op 31 december 1922 schreef over het nationaliteitenvraagstuk. “Men moet een onderscheid maken tussen het nationalisme van de natie die verdrukt en het nationalisme van de verdrukte natie; tussen het nationalisme van een grote natie en dit van een kleine natie.”

Jef Van Extergem bracht jaren in achtereenvolgens Belgische gevangenissen en Duitse concentratiekampen door. De gastvrijheid van eerstgenoemde instellingen kreeg hij opgedrongen omdat hij als flamingant tijdens de Eerste Wereldoorlog met het activisme sympathiseerde en daarbovenop pacifist en socialist was. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd hij als communist het slachtoffer van de nazi-dictatuur. Die laatste beproeving overleefde hij niet. Jef Van Extergem bezweek tijdens een gevangenentransport in 1945.

KIND UIT EEN SOCIALISTISCH NEST

Jef Van Extergem wordt op 18 februari 1898 geboren in Dendermonde. Zowel zijn vader, een kleermaker, als zijn moeder zijn socialist en Vlaamsgezind. Kort na de geboorte van Jef verhuist het gezin naar Merksem bij Antwerpen.

Op zijn veertiende sluit Van Extergem zich aan bij de Socialistische Jonge Wacht. Twee jaar later breekt de Eerste Wereldoorlog uit. Terwijl de ene flamingant aan de IJzer vecht tegen het Duitse leger, stort de andere zich in het bezette gebied in het “activisme”, zoals de collaboratie dan heet. Ook Jef Van Extergem doet daaraan mee, maar blijft socialist en schrijft in 1915 in het Gentse dagblad Vooruit artikels van pacifistisch-internationalistische strekking. Zijn vader wordt ondertussen lid van de activistische Raad van Vlaanderen.

In 1916 stapt Jef van de Vooruit over naar Het Vlaamsche Nieuws, een liberaal-activistische krant. In datzelfde jaar volgt hij lessen aan de Socialistische Volkshogeschool, gehuisvest in het lokaal “De Werker” in de Antwerpse Diepestraat. Daar worden onder meer de problemen besproken in verband met het nationaliteitenvraagstuk en het toen actuele onderwerp “passivisme of activisme”.

November 1917. Met Illitsj Oeljanov, bijgenaamd Lenin, aan het hoofd grijpen de bolsjewieken de macht in Rusland. Intussen is Jef Van Extergem zeer actief in enigszins uiteenlopende richtingen. Hij richt in 1917 de bij het activisme aanleunende Vlaamsche Sociaaldemocratische Gemeenschap en haar tijdschrift De Socialistische Vlaming op. En ijvert om een Vlaamse delegatie te sturen naar het socialistische Vredescongres in Stockholm, hoewel de Belgische Werkliedenpartij daar niet voor te vinden is. Ook schrijft hij nog altijd verder voor Het Vlaamsche Nieuws, waar August Borms nu de plak zwaait.

In 1918 publiceert de Socialistische Jonge Wacht een manifest voor een Vlaamse onafhankelijke Republiek. Uiteraard gebeurt dit allemaal onder de goedkeurende voogdij van de bezettende macht. Maar 11 november nadert. Jef Van Extergem maakt zich geen illusies over de gevolgen van zijn Vlaamse en socialistische inzet. Hij wijkt in een eerste opwelling uit naar Nederland, maar trekt kort daarop in het kielzog van het verslagen leger naar Duitsland. Daar loopt hij meteen in de kijker als een van de eerste communisten en lid van de Spartakusbund. Volgens sommige bronnen zou hij daar ook contacten hebben gehad met Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg, iets waaraan Jan Debrouwere sterk twijfelt.

DE BRUID MOCHT NAAR DE CINEMA

Zijn hartsvriendin, Bertha Horemans, is in België gebleven en belandt er op 13 december 1919 in de gevangenis. Als hij dit verneemt, keert Jef terug, en wordt prompt aangehouden. Hij ziet zich veroordeeld tot twintig jaar hechtenis, en zijn burgerrechten worden hem levenslang ontnomen. In de gevangenis trouwen Jef en Bertha, kort nadien wordt hun dochter, Maria, geboren.

Met Van Extergem vangt België eigenlijk twee vliegen in één klap: een activist en een communist. De krant de Volksgazet schrijft dat dit vonnis geen schandaal is, maar een misdaad.

Van Extergem wordt in juni 1921 voorlopig vrijgelaten, nadat hij een document ondertekent met de belofte om nooit meer aan politiek te doen. Hij gaat sigaren verkopen, wordt zeeman, maar hervat al na een jaar zijn politieke activiteiten. Waarbij hij publiceert onder nogal doorzichtige schuilnamen, zoals Bertha Van Extergem-Horemans, de naam van zijn vrouw, of een andere keer als Extremegem.

In 1923 wordt hij lid van de Vlaamsche Socialistenbond. Tegelijk zet hij zich in voor de vrijlating van Borms. In een schriftelijke verklaring laat hij weten dat hij de voorwaarden voor zijn vrijlating niet langer meer aanvaardt. En hij toont zich ook: Van Extergem duikt als enthousiast spreker op bij Vlaamse Frontersbijeenkomsten. Tot hij opnieuw wordt opgepakt in 1926, het jaar waarin ook zijn vrouw Bertha sterft: Van Extergem mag voor één dag uit de gevangenis om de begrafenis bij te wonen.

Bij zijn vrijlating, in 1928, wordt hij door de Vlaamse communisten gehuldigd. Rosa De Guchtenare organiseert op 24 juni een grote massabijeenkomst voor hem in het Rubenspaleis.

Als er een kiescampagne op het getouw wordt gezet om de nog altijd gevangen Borms vrij te krijgen via een parlementair mandaat, steunt Van Extergem dit initiatief volkomen. Maar terwijl hij ijvert voor de “Stem Borms”-campagne, komt hij zelf op als lijsttrekker voor de Communistische Partij, die 2615 stemmen zal behalen. Dat duiden de Vlaamsgezinden hem zeer euvel: op een huldemeeting voor Borms, in februari 1929, ziet Van Extergem zich de toegang ontzegd worden.

Hij trekt voor enkele maanden naar Moskou om er aan de Kominternschool te studeren. Na zijn terugkeer wordt hij politiek secretaris van de Antwerpse afdeling van de KPB. In 1930 leert hij Bertha Snoeckx kennen, een fabrieksarbeidster en zeer geëngageerde communiste.

1936: Jef Van Extergem wordt opgenomen in het Centraal Comité van de KPB, werkt mee aan De Rode Vaan en trouwt, op 2 mei van dat jaar, met Bertha Snoeckx. Zonder trouwringen, samen hebben ze nog geen vijftig frank op zak. Met haar fabrieksloon en zijn werklozensteun – hoewel hij dag en nacht in de weer is voor de KP – rooien ze het amper. Ze wonen samen op een zolderkamertje. Na de eenvoudige huwelijksplechtigheid drinken ze eerst een glas op de hoek van de Hoogstraat. In de vroege namiddag slaan ze in een partijlokaal in de Seefhoek nog een glas achterover. Nadien vertrekt Jef naar een partijvergadering in Brussel. “Gaat gij maar eens naar de cinema, deze namiddag”, zegt hij tegen zijn bruid.

IK BEN IN GOEDE GEZONDHEID

In Europa is het fascisme aan zijn opmars begonnen. Van Extergem keert zich af van de oude vrienden als August Borms, die uitgesproken pro-nazi zijn. Hij strijdt voor een “Vlaamsgezind antikapitalisme” en richt in 1937 binnen de Communistische Partij van België de Vlaamse Communistische Partij op. Voor de gemeenteverkiezingen in Antwerpen komt hij met een Vlaams Blok voor Zelfbestuur en Democratie op, samen met het Vlaamsgezinde Federalistisch Volksfront en twee uiterst linkse groepjes. Een groot succes is het niet; in Europa en ook in België waait een andere wind.

Bij het begin van de Tweede Wereldoorlog, in 1939, volgen de Belgische communisten de “vredespolitiek” van de Sovjet-Unie. Bekende Vlaamse communisten scharen zich – samen met Cyriel Verschaeve, Frans Daels en Herman Vos – achter een Actiecomité voor Vrede door Neutraliteit. Als in mei 1940 het Duitse leger België binnenvalt, worden communisten samen met Vlaams-nationalisten preventief aangehouden.

Tijdens de bezetting mag het weekblad Ulenspiegel – mild communistisch van inhoud en zeer positief tegenover het niet-aanvalspact tussen Duitsland en de Sovjet-Unie – aanvankelijk nog verschijnen, zij het onder een sterke censuur. Maar in oktober 1940 volgt de aanhouding van de eerste communisten. Van Extergem en andere notoire communisten duiken onder en beginnen sluikkranten en pamfletten te publiceren. De Rode Vaan verschijnt nu illegaal. Vaak trekken de verzetsmensen er ’s nachts op uit om sabotagedaden te verrichten en antinazi-slogans te schilderen op de straatkeien of muren. Vooral het plein voor de kerk is een uitverkoren plek: in het katholieke Vlaanderen passeert iedereen daar wel eens.

Dat brengt de nazi’s op een idee. Op de eerste lentemorgen van 1943 bekladden ze de kerkmuren zelf met het communistische embleem van hamer en sikkel en met antigodsdienstige slagwoorden. Heilig-Hartbeelden overgieten ze met rode verf. Over heel het land circuleren manifesten waarin de priesters met de dood worden bedreigd. De collaboratiekrant Volk en Staat neemt ijverig uittreksels van dit door de nazi’s opgestelde “communistische” manifest over.

Deze pure provocatie zet Jef Van Extergem ertoe aan om vanuit zijn schuiloord het handgeschreven en ondertekend pamflet “Waarschuwing!” te publiceren: “De communisten hebben met zulk manifest natuurlijk niets gemeens en ook niet met de besmeuring van kerken. Provocaties en leugens waren steeds schering en inslag der Nazi-propaganda!”

De nazi’s organiseren een klopjacht en pakken Van Extergem op – na een verklikking of een infiltratie, dat blijft onduidelijk. Ze brengen hem naar het concentratiekamp Elrich.

In maart 1945 sterft Jef Van Extergem. De precieze plek raakt nooit bekend. Op de vlucht voor het oprukkende Rode Leger, ontruimen de SS het kamp en de gevangenen moeten te voet mee, verder het Duitse binnenland in. Velen bezwijken onderweg van uitputting en ontbering. Onder hen ook Jef Van Extergem. Samen met hem verliest de Communistische Partij van België tweeduizend van haar leden in de nazi-kampen: één op vijf partijleden. En vijfduizend KP-leden keren pas na mei 1945 uit de concentratiekampen terug naar huis.

Het laatste teken van leven, dat Jefs familie van hem krijgt, is een brief aan zijn dochter, Maria, geschreven in het concentratiekamp van Oranienburg, met de datumstempel van de kampcommandant op 14 mei 1944 en gepost op 20 mei. De brief is in het Duits geschreven – de censor moet immers kunnen meelezen. Er kan dan ook getwijfeld worden aan zijn geruststellende woorden “Ich bin in gute Gesundheit hier im Konzentrationslager”.

Lode Willems

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content