De belangrijkste match won Walter Baseggio al: zijn schildklierkanker is volledig genezen verklaard. Nu zich nog redden met AFC Tubeke in tweede klasse. ‘Jezelf goed voelen en kunnen doen wat je wilt doen, ik heb geleerd om dat naar waarde te schatten.’
De bal die hij kapotschoot tegen La Louvière heeft hij nog. Die ligt thuis op de schoorsteenmantel. Het verbaast en amuseert Walter Baseggio hoe vaak men hem er nog naar vraagt. ‘Soms lijkt het alsof het stuktrappen van die bal het belangrijkste is wat ik in mijn carrière gepresteerd heb. Ik kan naar de verste uithoeken van het buitenland gaan: blijkbaar heeft heel de wereld dat schot gezien. Grappig. Puur toeval dat die bal net bij mij ontploft, maar ik kan er maar goed mee zijn. Er zijn slechtere manieren om herinnerd te worden dan als de man van het kanonschot.’
Toeval, daar kan Walter Baseggio een woordje over meespreken. Lang was de veelbelovende middenvelder een van de sterren van het Astridpark. De fijn-besnaarde technicus, die was opgeklommen uit de Anderlechtjeugd, bleek de absolute publiekslieveling, soms tot onvrede van coaches die de Italiaanse migrantenzoon liever naast de ploeg hadden gezet.
Na mooie jaren, met onder meer de legendarische Champions Leaguecampagne van 2000, raakte de carrière van de stijlrijke spelverdeler onverwachts in een negatieve spiraal. De terugkeer van Pär Zetterberg was voor Baseggio slecht nieuws. Baseggio verloor de concurrentiestrijd en nam de wijk naar Italië. Zetterberg stopte en de Italiaanse Belg keerde op zijn stappen terug, maar dat werd geen succes.
In de zomer van 2007 tekende hij een contract bij Excelsior Moeskroen. Blessures zorgden voor kwakkelende seizoenen. Net toen Moeskroen het faillissement aanvroeg, werd bij Baseggio schildklierkanker vastgesteld. Ondertussen is de ex-international volledig genezen verklaard en speelt hij bij AFC Tubeke, een staartploeg in tweede klasse.
Walter Baseggio: ‘Eigenlijk gaat het bijzonder goed met mij. Ik ben ziek geweest en het was zelfs ernstig. Maar ik heb altijd gezegd: dat is het leven, de tegenslagen horen er ook bij. Ik kan weer voetballen en dat maakt mij de gelukkigste mens ter wereld. Bovendien voel ik dat er vooruitgang in zit, dat is heel belangrijk. Ik train nu al drie maanden zonder enig probleem en op het veld voel ik me zoals voorheen. Jezelf goed voelen en kunnen doen wat je wilt doen, ik heb geleerd om dat naar waarde te schatten.’
Tweede klasse is nochtans geen cadeau voor technische voetballers.
Walter Baseggio: Nee, dat is waar. In eerste klasse wint in negen van de tien matchen de ploeg met het meeste talent. Tweede is verbetener. De meeste teams spelen met vier, maximaal vijf voetballers, de rest zijn werkers. Voetbaltechnisch is het niet de top, maar wilskracht is ook een kwaliteit in de sport.
Tegenstanders zetten minstens één en vaak twee spelers op mij. Ik vind dat ik daar, met mijn verleden, ook maar tegen moet kunnen. Het geeft mijn teammaats meer ruimte. Ik kan zelf niet altijd schitteren, maar ik ben zo wel belangrijk voor de ploeg. Sowieso is het moeilijker om goed voetbal te brengen in tweede. Dat moet je aanvaarden.
Je maakt je regelmatig boos op de scheidsrechters, iets wat we de minzame Walter Baseggio van bij Anderlecht nooit zagen doen.
Baseggio: Ik speelde ondertussen een vijftiental matchen in tweede. Daarin hadden we al zeker tien keer een arbiter waarvan je zegt: pfff… Niet dat ze tegen Tubeke waren, pakweg Antwerp maakt het evengoed mee. De arbiters fluiten gewoon in het algemeen niet correct. Ze zijn onredelijk streng en fluiten te snel, vooral omdat ze te zenuwachtig zijn. Ik zie refs zich kwaad maken om niets. Als je dan wilt weten waarom, krijg je gegarandeerd geel. Beleefd iets vragen aan een tegenstander of zelfs aan iemand van je eigen ploeg is al te veel. Zo is voetbal geen fijn spel meer. Een scheidsrechter met wie je niet kunt praten, kan onmogelijk een match goed aanvoelen. En denk nu niet dat ik verwacht dat ze mij ontzien omdat ik een bekende speler ben.
Is tweede klasse niet te min voor iemand die schitterde in de Champions League?
Baseggio: Mijn prioriteit was: weer voetballer worden in een vertrouwde omgeving waar ik me goed voel. Bij Tubeke ken ik de mensen, ik woon één kilometer van het stadion. Het was toch niet niks wat ik heb meegemaakt, ik dacht dat wat nestwarmte mij goed zou doen.
Is de ploeg sterk genoeg om zich te redden?
Baseggio: Goh, het wordt geen gemakkelijk seizoen, zoveel is zeker. Maar dat wisten we op voorhand. We moeten het grotendeels doen met de ploeg van vorig jaar en die heeft zich maar op het nippertje in veiligheid kunnen brengen. Toch denk ik dat we er met hard werken wel zullen komen. De mentaliteit zit goed, dan degradeer je normaal gezien niet. Het spijt me zeker niet dat ik hier heb getekend. Tubeke is een warme club, ik voel me hier thuis. De resultaten zijn nog niet top, maar dat zal veranderen.
Had je aanbiedingen uit eerste?
Baseggio: Meerdere. Ook een paar uit het buitenland. Maar ik ben niet het type dat zijn loon opstrijkt en dan zegt: salut en de kost. Als ik ergens teken, wil ik een meerwaarde zijn, en wil ik er zeker van zijn dat ik het beste kan geven. Direct weer eerste klasse na wat ik heb meegemaakt, vond ik een te grote gok. Tijdens de behandeling van mijn kanker kwam ik bijna tien kilo bij en het is ook afwachten hoe m’n lichaam reageert op de medicijnen die ik nu slik.
Ondertussen zijn we een paar maanden verder en voel ik dat eerste klasse weer wél zou lukken. Niet dat ik hier morgen weg moet. Ik lig bij Tubeke onder contract tot 2013. Dat is een stuk zekerheid voor mezelf. De drive om opnieuw naar eerste te gaan is er nog, maar waarom niet met deze club? We wisten dat het eerste jaar moeilijk zou worden, maar er is geen enkele reden waarom we in de komende seizoenen niet zouden kunnen promoveren.
Heb je het mentaal zwaar gehad het afgelopen jaar?
Baseggio: Natuurlijk. De eerste twee maanden na de diagnose weet je niet wat er met je gebeurt. Het leven overkomt je. Toen ging Moeskroen ook nog failliet. Het was een periode van zorgen en onzekerheid waar ik liever niet te veel meer aan terugdenk.
Maart en april waren de beslissende maanden voor de behandeling. Ik was op zo’n intense manier moe, je kunt dat niet beschrijven. En ik moest in quarantaine, je slaapt dus alleen. Dat is een ervaring die ik niemand toewens. Gelukkig vond ik veel steun bij mijn vrouw, en ook bij mijn dochtertje. Ze is nog klein, maar ze heeft me zo veel moed gegeven. Op zulke momenten leer je waar het in het leven echt om gaat.
Er zijn ook collega’s uit het voetbal die me toen hebben gesteund. Niet allemaal uiteraard. Dat heeft me niet ontgoocheld, je weet hoe die dingen gaan. In de wereld van het voetbal tel je maar mee als je speelt.
De kanker hebben ze puur toevallig ontdekt. Bij de medische check-up aan het begin van het seizoen vonden de dokters een knobbeltje in mijn keel. Ik voelde me goed, dus hoe erg kon het zijn, dacht ik. Tot uit de onderzoeken bleek dat het schildklierkanker was. Als ze er niet zo snel bij waren geweest, had ik problemen van een heel andere aard gekend. Zo’n kanker kan ieder moment uitzaaien en je hele lichaam aansteken.
Je had eraan kunnen sterven?
Baseggio: Dat kan altijd. Bij kanker denken de mensen: die is ten dode opgeschreven. Maar gelukkig heb ik zelf die reflex niet gehad. Ik heb altijd de moed erin kunnen houden. Het zal wel gaan, de dokters kunnen zoveel tegenwoordig, dacht ik. Gelukkig had ik gelijk.
Was je niet bang?
Baseggio: Nee, eigenlijk niet. Dat heb ik opgepikt in het voetbal: je moet altijd in het beste geloven. Je kunt ten onder gaan aan de stress en de negatieve gedachten, maar je kunt ook redeneren: waarom zou het niet lukken?
Van nature ben ik niet iemand die met angst leeft. Ik was wel soms opstandig, omdat ik zo veel moest binnenblijven. Ik begon te denken aan wat ik allemaal aan het missen was en dat frustreerde me. Het laatste jaar ben ik niet altijd de meest aangename mens geweest.
Waaruit bestond de behandeling?
Baseggio: Mijn schildklier is weggehaald en ik zal de rest van mijn leven medicijnen moeten nemen om dat te compenseren. Dat valt eerlijk gezegd wel mee, ik voel me niet anders dan vroeger. Na de operatie mocht ik veertien dagen geen medicijnen nemen, voor een onderzoek. Dat was eigenlijk pas echt zwaar. Je begint enorm op te zwellen en je lichaam voelt vreemd aan. Dan denk je: wat gebeurt er met mij? Een moeilijk moment, maar ik heb altijd de kracht en de wil gehad om dit te overwinnen.
Kan de kanker terugkeren?
Baseggio: Dat kan. Om de zes maanden moet ik op controle. In oktober was de laatste en toen was alles in orde. We leven op hoop, hè.
Je hebt al bij al geluk gehad.
Baseggio: Dat is zo. Er zijn mensen die veel ergere dingen meemaken dan wat mij overkwam.
Weten de dokters hoe lang je die kanker al hebt en of het je carrière vroeger al hinderde? De schildklier regelt de stofwisseling en je hebt vaak het verwijt gekregen dat je overgewicht had.
Baseggio: Dat kan inderdaad vroeger al een rol hebben gespeeld. Ik merk ook dat het voor mij nu veel gemakkelijker is om op gewicht te blijven, zelfs al eet ik zoals vroeger. Maar oké, wat verandert dat? Ik zoek geen excuses voor wat vroeger is misgegaan. Ik heb me altijd professioneel opgesteld, en ik vind dat ik me zeker niet moet schamen voor wat ik tot nu toe gepresteerd heb.
Mogen we zeggen dat Frank Vercauteren je carrière bij Anderlecht heeft beëindigd?
Baseggio: Nee, daar ben ik zelf verantwoordelijk voor, want ik was in die laatste, moeilijke seizoenen niet altijd op niveau. Misschien nam ik het iets te gemakkelijk op, dat kan ook. Ik zal in ieder geval niemand anders de schuld geven: een trainer maakt naar eer en geweten keuzes, en ik paste toen niet in de plannen van Vercauteren. Op dat moment kon ik dat natuurlijk niet accepteren, maar dat kwam ook omdat ik teleurgesteld was in mezelf. Ik kon niet brengen wat ik in me had.
Dat is eerlijk.
Baseggio: Zo zit ik in elkaar. Ik ben niet bang van harde waarheden. Ook als het over mezelf gaat. Weet je wat mij erg heeft veranderd? Mijn transfer naar Italië. Daar ben ik veel volwassener van teruggekeerd, te weinig mensen beseffen dat.
Droom je van een terugkeer naar het Astridpark?
Baseggio: Die droom zal altijd blijven bestaan. Dat was zo toen ik bij Moeskroen speelde en nu, na de kanker, is het niet veranderd. Het Anderlechtpubliek heeft mij altijd veel gegeven, zowel in de goede als in de slechte momenten. Ook toen ik weinig speelde onder Vercauteren hebben ze altijd mijn naam gescandeerd. Daar zou ik graag nog iets voor terugdoen.
Wat gebeurd is, is gebeurd. Ik ben niet rancuneus en ik heb niet het gevoel dat ik met iemand nog een eitje te pellen heb. En ik weet dat ik het nog kan. Stilaan haal ik weer mijn vroegere niveau.
Herman Van Holsbeeck heeft gezegd dat je altijd mag terugkeren naar Anderlecht: als jeugdcoach.
Baseggio: Nee. Ooit word ik trainer, maar dan wel bij een eerste ploeg. Ik hou van het spelletje en ik denk ook wel dat ik het begrijp, dat ik weet wat er nodig is om een team te laten draaien. Maar liever niet bij de jeugd, profvoetbal spreekt me meer aan. Nu, het is sowieso te vroeg om daarover te praten. Ik ben amper 32 en ga nog veel seizoenen voetballen. Ik verloor een jaar, maar afgeschreven ben ik nog lang niet.
Wat denk je als je Romelu Lukaku ziet? Die is nu 17. Jij was 18 toen je de ster van Anderlecht werd.
Baseggio: Wel, ik zou graag eens met hem voetballen, want ik denk dat wij erg goed bij elkaar zouden passen. Mijn specialiteit is het aanvallend inzicht, de kans voor de spits creëren. Combineer dat met de kracht en de snelheid van Lukaku: het zou vonken geven. Lukaku heeft een paar moeilijke maanden achter de rug. Hij mist nog de ervaring om zich mentaal weer op te krikken wanneer het eens even wat moeilijker gaat.
Heel Anderlecht komt pas langzaamaan weer onder stoom, na een iets minder seizoensbegin. Mij valt vooral tegen dat ze het Europees niet beter doen. De loting leek mij haalbaar: Zenit Sint-Petersburg is top, maar die andere twee teams? Nee, dan verwacht je toch dat Anderlecht zich makkelijk plaatst voor de volgende ronde. En tegen Zenit, de enige sterke ploeg in de poule, hebben ze twee keer niks kunnen klaarmaken.
Toen ik begon, midden jaren negentig, liepen er in België nog sterke voetballers rond. Dat is tegenwoordig toch iets minder. We halen de Champions League nog zelden. Het niveau is de laatste jaren erg gezakt.
Hoeveel geld moet je nog krijgen van Moeskroen? Je lag daar onder contract toen de club failliet ging.
Baseggio: Dat gaat om een aanzienlijk bedrag. De curator stuurde een brief waarin hij zei dat het allemaal wel in orde komt. Maar dat is bijna een jaar geleden en ondertussen hoorde ik niets meer. Dat ontgoochelt me. En niet zozeer voor het geld, meer voor het respect. Ik heb voor dat loon gewerkt, ik verdien het te krijgen, begrijp je? Ik zit dan nog in een luxesituatie, want ik had in mijn carrière al goed verdiend. Maar er waren er anderen, jongens die nadien niet werden opgepikt door een grote club en nu in derde spelen of lager. Voor hen is wat bij Moeskroen gebeurde een drama. Mis maar eens een paar maanden salaris als jonge man die net een huis heeft gekocht.
Zitten er ex-Moeskroenspelers in de miserie?
Baseggio: Ik weet het niet, ik ken geen schrijnende verhalen of zo, maar het zou me niet verbazen. Zoiets zou eigenlijk niet mogen, in België in het jaar 2010. Als je recht hebt op loon, dan verdien je het te krijgen. Zo gaat het in de fabriek toch ook?
Je groeide op in de Tubeekse deel-gemeente Clabecq, Klabbeek in het Nederlands. Clabecq associëren we in Vlaanderen met het faillissement van de Forges.
Baseggio: Een buitengewoon belangrijke fabriek voor de streek. Zeker voor de migrantenbevolking hier, vooral dan de Italianen. Dat faillissement heeft heel de regio in een collectieve depressie gestort. Voor veel mensen was de fabriek hun leven, hè. Pas sinds een jaar of vijf zijn we er weer bovenop. De Tubekenaren herwinnen hun vroegere levenslust.
Nu weet ik uit eigen ervaring: rijker is niet hetzelfde als gelukkiger. Er zal altijd iemand zijn die rijker is dan jij. Zodra je dat beseft, kun je toch beter proberen zo gelukkig mogelijk te leven, in plaats van je tijd te stoppen in het verzamelen van geld.
DOOR JEF VAN BAELEN
‘Ik was op zo’n intense manier moe, je kunt dat niet beschrijven. En ik moest in quarantaine.’