WAAROM DE COBURGS NIET ZO ERG VERSCHILLEN VAN DE ORANJES

MATHILDE, FILIP, MAXIMA EN WILLEM-ALEXANDER In Nederland gaf het prinselijke huwelijk het koningshuis een boost, in België nauwelijks. © REPORTERS

Nu is bekendgemaakt dat Willem-Alexander straks de eed aflegt als koning van Nederland, zijn de vergelijkingen met de Belgische kroonprins Filip natuurlijk niet van de lucht. En meestal zijn die niet ten faveure van de oudste zoon van Albert II. Nochtans is er geen koningshuis dat zo veel gemeen heeft met de Oranje-Nassaus als de Coburgs. Buurlanden, buurhuizen.

Als bij de troonsbestijging van Willem-Alexander op 30 april dezelfde ceremoniële regels gelden als bij die van zijn moeder Bea-trix in 1980, zullen ook prins Filip en prinses Mathilde in de Nieuwe Kerk in Amsterdam als gast aanwezig zijn. De Belgische vijftiger zal dan zien hoe de Nederlandse veertiger de eed aflegt en wordt ingehuldigd. Is het hoegenaamd mogelijk dat Filip dan niet aan zichzelf zal denken, aan zijn familie, aan ‘zijn’ land? Vanaf het ogenblik dat Bea-trix haar terugtreden had aangekondigd, waren de vergelijkingen met de Nederlandse monarchie niet van de lucht. De Britten vroegen zich bijvoorbeeld af waarom Nederlandse koninginnen gemiddeld na een dikke dertig jaar plaatsmaken voor de volgende generatie, en waarom die van hen nu al langer dan zestig jaar de troon moet bezetten. Kroonprins Charles wordt in november 65, de wettelijke pensioenleeftijd. Hij heeft dus zijn hele beroepsactieve leven zitten ‘wachten’ op het uitvoeren van een functie waarvan hij misschien nog vele jaren verstoken blijft. En België keek met enige verbazing toe hoe eensgezind de Nederlanders waren in hun lof op de koningin en hun gehechtheid aan de monarchie. Hoe anders dan hier, waar de monarchie na de heisa over Fabiola’s Fons Pereos de publieke opinie van noord en zuid voor één keer wist te verenigen: in het collectief terugfluiten van Laken.

Schijnbare cultuurverschillen

Het verschil met de cultuur rond de Belgische en de Nederlandse monarchie lijkt immens. Er zijn dan ook manifeste verschillen. Beatrix kondigt zelf op tv haar afscheid aan, zoals eerder al haar moeder Juliana en grootmoeder Wilhelmina (die nog via de radio) dat deden. Het is een traditie die niet in de Nederlandse grondwet staat, maar die haast ‘normaal’ lijkt bij de drie generaties Oranjes. Het gebruik werd geïnstalleerd door Wilhelmina, de eerste vrouw op de Nederlandse troon, en vervolgens is die gewoonte overgegaan van moeder op dochter.

In een soortgelijk tijdvak verliepen de troonsopvolgingen in België allesbehalve transparant. In 1950 moest de verzamelde politieke klasse Leopold III de arm omwringen voor hij de troon wilde vrijmaken voor zijn twintigjarige zoon Boudewijn. Begin jaren negentig zond Boudewijn (die zieker was dan zijn volk vermoedde) dan weer diffuse boodschappen uit, zowel binnen zijn eigen familie als naar de belangrijkste politici. Ex-premier en geboekstaafd ‘Boudewijn-vertrouweling’ Wilfried Martens verkondigde bij diens overlijden op de openbare omroep dat het zeker Filip zou worden. Om een paar uur later op diezelfde tv-zender premier Jean-Luc Dehaene het land te horen oproepen zich ‘eensgezind achter de nieuwe vorst te scharen, Albert II’. Twintig jaar later wordt diezelfde Albert (°1934), dus een oudere generatiegenoot van Beatrix (°1938), alom verzocht om die troon zo lang mogelijk te bezetten, toch tot de huidige fase van de staatshervorming afgelopen is. Fiducie in de komst van koning Filip is er weinig of niet, niet in de Wetstraat, noch bij de publieke opinie.

Maar schijn bedriegt. Tijdens hun bestaan hebben de Belgische en de Nederlandse monarchie vooral een bijzonder parallel parcours doorlopen.

Beide dynastieën zijn ongeveer even oud. Willem I bestijgt de Nederlandse troon in 1815, Leopold I de Belgische in 1831. Twee keer moet de kandidaat het fiat krijgen van de ‘mogendheden’ van die tijd, en twee keer spelen daarin Londen en – jawel – Moskou een bijzondere rol. De Nederlanders krijgen met Willem I wel een (ver) familielid van de historische ‘vader des vaderlands’ Willem van Oranje, maar in de loop der eeuwen was de acceptatie van Oranjes zoek geraakt. Er zijn nog altijd orangisten, maar ook anti-orangisten. Wanneer Napoleon in 1795 het land binnenvalt en stadhouder Willem V naar Londen vlucht, lijkt de tijd voor Oranje voorbij en die van de Bataafse Republiek gekomen. Maar de zoon van Willem V, ook een Willem, vecht terug, letterlijk. Eerst neemt hij vanuit Engelse havens deel aan een Brits-Russische invasie (de Nederlanders jagen hem echter weer het land uit). Vervolgens neemt hij dienst in het keizerlijke Russische leger. Hij doet dat uitstekend, zijn ster stijgt, en na bemiddeling van tsaar Alexander mag hij zich de Nederlandse troon toe-eigenen. Willem, prins van Oranje-Nassau, wordt koning Willem I.

In dat keizerlijke Russische Leger heeft zich tijdens die anti-napoleontische oorlogen ook een Duitse prins onderscheiden, een zekere Leopold van Saksen-Coburg. Leopold treedt in het huwelijk met Charlotte van Wales, het enige (wettelijke) kind van de Britse troonopvolger. Charlotte sterft echter in het kraambed van een doodgeboren kind. Wanneer België zich in 1830 afscheurt van Nederland krijgt het pas de zegen voor zijn onafhankelijkheid indien de Belgen een staatshoofd kiezen dat de goedkeuring van de mogendheden wegdraagt – en dan vooral van de Britten. In Londen hebben ze nog een royal op overschot: Leopold van Saksen-Coburg wordt Leopold I. Zijn afstammelingen heten voortaan ‘van België’.

België en Nederland krijgen dus ‘importkoningen’ die in huiselijke kring Frans, Engels of Duits spreken, maar geen Nederlands. Al snel spreken de Oranjes Nederlands. Die van België spreken Frans en leren vervolgens Nederlands aan. Het zorgt ervoor dat de Belgische koning nooit helemaal die van Vlaanderen is. Dat heeft niets met de N-VA of het VB te maken. Al ten tijde van Boudewijn was er tijdens elke Vlaamse bonte avond wel een grapjas die een pet op zijn hoofd zette en vervolgens dezelfde twee woorden sprak: ‘Oeaarde landkenoten.’ Lachen!

Koning Gorilla en Saligaud II

Niet dat de dictie van Boudewijn een van de grote probleempunten zal zijn in de geschiedenis van de Lage Landen. In de bijna 200 jaar dat Nederland en België een constitutionele monarchie zijn, telde elk evenveel vorsten: zes, en één regent(es). Dat lage aantal duidt vooral op stabiliteit. Daarbij zijn er drie Willems en drie Leopolds, maar die namen liggen nu wat moeilijk. Niemand in België die wacht op een nieuwe Leo-pold, omdat de laatste naamdrager door zijn eigengereide optreden het land ei zo na in een burgeroorlog had gestort. Ook de memorie aan Willem III is niet bepaald stichtelijk. Vandaar ook dat Willem-Alexander niet als ‘Willem IV’ de geschiedenis in zal gaan, maar als ‘Willem-Alexander I’.

Willem III (koning van 1849 tot 1890) heeft veel gemeen met zijn jongere tijdgenoot Leopold II (koning van 1865 tot 1909). Beiden willen zich slechts node confirmeren aan de grondwettelijke beperkingen die de vorst opgelegd kreeg. Leopold II en Willem III zijn onverbeterlijke schuinsmarcheerders. The New York Times noemt Willem III ‘de meest losbandige figuur van onze tijd’, de Franse pers doet Leo-pold II af als ‘le roi des belles et des Belges’. In eigen land krijgt Willem II om zijn boertigheid de bijnaam ‘Koning Gorilla’, en Leopold II heet vanwege zijn slechte manieren zelfs ‘Saligaud II’ (‘Smeerlap II’).

De bekendste namen tussen Leopolds talloze minnaressen zijn de Parijse danseres Cléo de Mérode (dat leverde hem nog een bijnaam op: Cléopold), en vooral Blanche Delacroix, een zestienjarige Française met wie hij op hoge leeftijd tijdens een Wereldtentoonstelling in Parijs een relatie begint, die hij bedenkt met de titel ‘baronesse de Vaughan’ en laat logeren in Villa Vanderborght in Laken. De bekendste van Willems veroveringen is Amélie Ombre, een operazangeres die ook hij in Parijs ontmoet, meebrengt naar Nederland, charmeert met de titel ‘comtesse d’Ambroise’ en laat wonen in Huize Welgelegen in Rijswijk. Willem noch Leopold wordt er populair door, zowel in België als in Nederland draait het volk de vorst de rug toe.

Leopold II en Willem III worden echter opgevolgd door een staatshoofd dat de populariteit van de koninklijke familie naar grote hoogten zal voeren. En als gevolg daarvan de politieke positie van de vorst zal betonneren. Albert I doet dat door zijn rol tijdens de Eerste Wereldoorlog, Wilhelmina herhaalt dat tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dat zowel de Belgische koning als de Nederlandse koningin zich tijdens die oorlogsjaren bepaald niet houdt aan de grondwettelijke contouren van het ambt, is voor de twee vorsten geen echte zorg. Het is zelfs meer dan een bestuursstijl, het wordt a way of life. Zij zijn toch koning, en koningin? En zij willen dat ook blijven. Wanneer Albert in 1918 bijzonder verontrust is door de gebeurtenissen in Rusland, Duitsland en Oostenrijk-Hongarije (de tsaar wordt ge-executeerd, de keizers vertrekken in ballingschap) pleegt hij zelfs de beruchte ‘putsch van Loppem’. In november 1918 verplicht hij de nieuwe eerste minister Delacroix nog bij de regeringsvorming tot de invoering van nieuwe taalwetten en het algemeen enkelvoudig (mannelijk) stemrecht. Dat was niet volgens de grondwet, maar het was de koninklijke wil, en die was toen wet.

Eén oorlog later stelt Wilhelmina zich tijdens haar Londense ballingschap net zo eigengereid op tegenover de politici van haar land. Zij wil geen vrede, zij wil vechten. Dat is niet naar de zin van eerste minister Dirk Jan de Geer, die terug naar huis wil en de bezetting van de Duitsers door Nederland als een fait accompli beschouwt. Zeg maar: de houding die Leopold III op dat ogenblik in België aanneemt. Leopold komt in conflict met zijn eerste minister Pierlot, Wilhelmina met die van haar, Dirk Jan de Geer. Leopold begint aan een strijd die hij nooit kan winnen, Wilhelmina manoeuvreert De Geer binnen de kortste keren zo dat hij zelf ziet dat hij geen kant meer op kan. In haar dagboek noteert de koningin met onverholen plezier: ‘We raken dus Dirk kwijt zonder dat ik hem wegjaag… Alle dirkiaanse vredeswenschen zijn in de doofpot waar ze thuishoren.’

En terwijl Leopold in het bezette België een nieuwe grondwet laat uitwerken met daarin een centrale rol voor de koning en de politici in een dienende rol (wat hem later flink aangerekend wordt), denkt Wilhelmina in Londen ongeveer hetzelfde. In 1941 schrijft ze aan haar dochter Juliana: ‘De misbruiken van het parlementaire stelsel brengen de menschen thuis ertoe een sterk bewind te willen van Oranje…’ Maar ook Wilhelmina zal moeten aanvaarden dat een monarchie maar kan bestaan als ze constitutioneel is, en democratisch gelegitimeerd. Ze moet inbinden, en in 1947 trekt ze voor zichzelf haar conclusies: ze kan beter aftreden. Iedereen stribbelt tegen, maar zij zet door. Wilhelmina dreigt zelfs met een doktersverklaring waarin moet staan ze niet meer geschikt is om te regeren, en het kabinet moet die maar publiek maken. Ze krijgt haar gelijk. Op 4 september 1948 wordt Juliana de nieuwe koningin. De koningin, tout court: Wilhelmina wil geen koningin meer genoemd worden. ‘Er is er maar één.’ Ze is voortaan weer prinses Wilhelmina – zoals het ook prinses Juliana zou worden, en het straks prinses Beatrix wordt. In België besparen de koninginnen Elisabeth en Fabiola zich die moeite.

Godsdienstwaanzinnigen

Op het moment dat Wilhelmina eigenmachtig op haar aftreden aanstuurt, doet Leopold III álles om het zijne te verhinderen, en hij sleurt zijn land mee in ‘de Koningskwestie’. Uiteindelijk wordt zijn zoon Boudewijn koning, en breken voor beide koningshuizen zorgeloze jaren aan. Tenminste: wat hun eigen voortbestaan en legitimiteit betreft. Juliana lijkt de oer-Hollandse mevrouw die elke Nederlander als buurvrouw zou verdragen. Zij is ‘de Oma des Vaderlands’. Ook Boudewijn en Fabiola zijn door alle Belgen aanvaard. Hun eenvoudige stijl past bij hun land en hun bescheiden volk.

Weinig Nederlanders en Belgen beseffen dat die eenvoudige vorsten gecompliceerd in elkaar zitten. Het zijn in zekere zin ‘godsdienstwaanzinningen’. In België barst de bom pas op het einde van Boudewijns regeerperiode, wanneer hij in 1990 ‘de abortuswet’ weigert te ondertekenen. Ineens komen oude verhalen naar boven. Zo blijkt dat in Laken al langer een charismatische gebedsgroep actief is, dat de koninklijke familie in dat kader charismatische ‘genezingen’ een plaats geeft. Wanneer kardinaal Suenens een boekje schrijft waarin hij uitlegt dat het huwelijk van Boudewijn en Fabiola eigenlijk gestoeld is op een mystiek-religieuze band, ziet het grote publiek pas in detail hoe katholiek Laken is. Suenens citeert bijvoorbeeld de laatste passage uit het dagboek van Boudewijn, de week van zijn dood in zijn buitenverblijf in het Spaanse Motril: ‘Sinds middernacht houden wij een gebedsketen in huis. Men heeft mij geplaatst tussen 9 en 10 uur ’s morgens, en dat is heel comfortabel.’ Zo staat het er: ‘men heeft mij geplaatst’. Boudewijn onderwerpt zich in intieme kring dus aan een hoger gezag. De koning handelt niet soeverein.

Juliana evenmin. Vanaf de late jaren veertig is zij helemaal onder invloed gekomen van Greet Hofmans. Het vierde en jongste dochtertje van Juliana, Marijke, lijdt namelijk vanaf haar geboorte aan een ernstige oogafwijking. De medische wetenschap staat machteloos. Ineens biedt een zekere Greet Hofmans zich aan. Zij kan ‘genezen op afstand’, schrijft ze de koningin, ‘zonder iets anders dan een lokje haar van het Prinsesje’. Juliana ontvangt haar. Van die eerste ontmoeting heeft Hofmans een verslag op schrift gesteld: ‘Voor ik het wist stonden wij als twee vrouwen met ieder haar zware taak hand in hand iets ontroerds tegen elkaar uit te stamelen. Doordrongen van de bovenaardse Leiding in dit alles. (…) Wij hadden gesproken over de voorbije beschaving van Egypte. Vooral de figuren van de Egyptische koning Amom en diens vrouw Nevritetra waren voor ons beiden ideale mensen voor het regeren van een volk, daar zij de belofte van kuisheid en van armoede aan ’s werelds bezit hadden volbracht. (…) Ik ging naast haar staan, zij nam mijn hand en keek mij met die verheven blik aan. ‘Lieve’, zei ze zacht, en plotseling werden wij verheven in een tijdloze en sekseloze liefde, die ons voor altijd zal binden.’

Hofmans kan Marijke natuurlijk niet genezen, maar verziekt wel de sfeer op Paleis Soestdijk. Ze krijgt Juliana helemaal in haar greep. Ze begint te stoken tegen de vrouwengekke prins Bernhard. Er is ook geen groter contrast denkbaar dan de bruisende, liederlijke prins Bernhard en Greet Hofmans, volgens een getuige ‘heel keurig, heel steriel, heel kleurloos in eeuwig grijze of beige mantelpakken met witte blouses, hoog gesloten en met lange mouwen. Ze droeg zelfs ’s nachts een onzichtbaar haarnetje’. Juliana begint die stijl te imiteren. Uiteindelijk doet Bernhard de bom barsten. Hij zorgt in 1956 voor een perslek bij Der Spiegel, dat Juliana op de cover zet: ‘Zwischen Königin und Ras-putin’. De publieke opinie reageert ontsteld, de regering grijpt in. Exit Greet Hofmans. Terug naar de normaliteit. Tenminste, wat ‘normaal’ is in de context van een koningshuis, natuurlijk.

Het leven van Bernhard zelf was dan weer minstens zo discutabel als dat van prins Laurent. In 1973 barst de ‘Lockheed-affaire’ los, waarin blijkt dat Bernhard smeergeld heeft aangenomen van de Amerikaanse vliegtuigbouwer. Als straf mag hij jarenlang geen militair uniform dragen, iets wat hem écht naar het hart gaat. Het belet hem niet een zwierig leven te blijven leiden, met een aantal buitenechtelijke kinderen als resultaat. In diezelfde jaren zestig en zeventig leven Albert en Paola blijkbaar ook een leven dat bij hun stand past: tamelijk prinsheerlijk.

Beter geregeld

Maar uiteindelijk hebben de Nederlanders hun zaken beter georganiseerd gekregen. Alle schandalen die het Belgische koningshuis teisterden, hebben ze in Nederland meegemaakt, en vaak erger. Huwelijken met prinsessen die tot politieke complicaties leidden, rellen in Amsterdam, zowel bij een prinselijk huwelijk als bij een koninklijke eedaflegging, prinsen en prinsessen (al dan niet onder druk van nieuw-aangetrouwde familie) die de monarchie in de problemen en de koningin in opspraak brengen, echtscheidingen, politiek ongelukkige uitspraken, en een pijnlijke ethische discussie of de verongelukte prins Friso nog kunstmatig in leven moet worden gehouden.

In Nederland zijn de afspraken helderder, is het kader duidelijker. Er is al langer bepaald welke prinsen tot het koninklijk huis horen en welke niet. Daarover wordt soms gedebatteerd, maar het verhindert dat de Nederlandse publieke opinie elke daad van de Oranjes bekijkt door de lens van ‘de toelage’. Koninginnedag – straks Koningsdag – blijft een volksfeest. De prinsen en prinsessen ontsnappen er niet aan en gaan mee in de massa. In België zien we ze op ‘Nationale Feestdag’ of op ‘Koningsdag’ schuifelen naar een Te Deum. En natuurlijk: er woedt in Nederland geen debat of het land nu al dan niet een confederatie moet zijn. Er wordt niet massaal gestemd op partijen die Nederland liever kwijt dan rijk zijn. In die zin loopt het Belgische vorstenhuis natuurlijk een ongelijke race.

Maar het kan altijd snel gaan. In 1993 sprak journalist Siegfried Bracke nog van een ‘nieuw politiek feit’ bij het zien van de inderdaad hoogst merkwaardige volkstoeloop naar het paleis in Brussel wanneer koning Boudewijn daar opgebaard ligt. Heeft dat de Belgische koninklijke familie te overmoedig gemaakt? Moesten de dotaties zo hoog? Voor zo velen? Moesten álle koningskinderen zo nodig ineens in de Senaat zitten? En van het een komt het ander, en komt het koningshuis in een negatieve spiraal terecht. Laurent wordt niet meer herinnerd vanwege zijn huwelijk dat ingewijd werd door de rebelse père Gilbert maar om zijn schandalen, zijn escapades, zijn nukken en driften. En het huwelijk met Mathilde had de populariteit van broer Filip potentieel een boost kunnen geven, net zoals dat gebeurde voor Willem-Alexander en zijn Maxima – maar het werkt niet echt. Nochtans lijken Mathilde en Maxima ‘geboren prinsessen’, in de wieg gelegd voor ‘het vak’ dat de laatste straks al zal uitoefenen, en de eerste over een paar jaar. Wellicht.

DOOR WALTER PAULI

België en Nederland kregen ‘importkoningen’ die in huiselijke kring Frans, Engels of Duits spreken, maar geen Nederlands.

Alle schandalen die het Belgische koningshuis teisterden, hebben ze in Nederland ook meegemaakt, en vaak erger.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Expertise