De Verenigde Staten zijn niet meer de onbetwiste leider in de wereldeconomie. Daar wijzen steeds meer feiten op. De gevolgen kunnen groot zijn.

Ewald Pironet

Beursfreaks zijn er verzot op: cijfertjes, statistieken, trends. Een van de vragen die ze zich stellen is: wie is de motor van de wereldeconomie? Daar bestond lange tijd niet de minste twijfel over: de Verenigde Staten. Maar steeds meer feiten wijzen erop dat de VS niet langer de onbetwiste leider van de wereldeconomie zijn. En minder economische macht betekent ook minder politieke macht.

Midden vorige week spraken financiële specialisten van een ‘aardverschuiving’. Een gespecialiseerd bureau, Thomson Financial, was nog eens aan het tellen geslagen. Het had de waarde van alle bedrijven op 24 Europese beurzen opgeteld en kwam uit op 15.720 miljard dollar. Eenzelfde optelsom voor de VS kwam uit op 15.640 miljard dollar. Opwinding in de gespecialiseerde pers: Europa was economisch belangrijker dan de VS! Beurshistoricus Mike Staunton verklaarde in de Financial Times dat Europa voor het eerst sinds de Eerste Wereldoorlog de VS de loef had afgestoken op het vlak van beurskapitalisatie.

In de VS werden de cijfers geminimaliseerd. Want Thomson Financial had Rusland bij Europa gerekend. En hoe relevant was de vergelijking met een gebied dat 2,5 maal meer inwoners telde dan de VS? Daar zat natuurlijk iets in. Maar waar niemand onderuit kon, ook niet over de plas, was de trend: de VS spelen steeds minder de eerste viool.

Hoe komt het dat Europa de koppositie van de VS kan overnemen? Omdat de Europese bedrijven sterk groeiden dankzij overnames. Omdat de dollar zwak noteert. Omdat de Europese bedrijven vandaag, na vele herstructureringen, winstgevender zijn dan de Amerikaanse concurrenten. Wie had dat 10 jaar geleden durven te voorspellen?

De Amerikaanse economie vertraagt al een jaar. Andere economieën hebben daar tot nu toe opvallend weinig last van. De economische groei in de opkomende economieën blijft zeer krachtig en is in de eurozone zelfs sterker geworden. Vraag is of dat zo blijft.

Het probleem voor de VS is dat de Amerikaanse bedrijven niet meer internationaal kunnen concurreren. Ford en General Motors bijvoorbeeld kennen moeilijkheden omdat Toyota en Volkswagen een betere prijs-kwaliteitverhouding bieden. De Amerikaanse bedrijven kunnen pas opnieuw de concurrentiestrijd aan als de dollar verder daalt, daar is zo goed als iedereen het over eens.

Vandaag is 1 euro goed voor 1,33 dollar, maar dat moet gaan naar 1,50 of 1,60 dollar. Als het lukt om de dollar geleidelijk te laten dalen, zullen de Amerikanen uiteindelijk minder kunnen consumeren. Dat is niet zo goed nieuws voor de Europese bedrijven, want die zullen dan export naar de VS verliezen. Maar een groter gevaar is dat speculanten ook ervan overtuigd raken dat de dollar absoluut lager moet en er dus massaal uitstappen, zodat de dollar echt klappen krijgt. Bij zo’n plotse daling zijn de wereldwijde gevolgen niet te overzien.

Wat er precies te gebeuren staat, kunnen ook de beursjunkies met hun cijfertjes en statistieken niet voorspellen. Maar dat de VS niet langer de onbetwistbare leider van de wereldeconomie zijn, wordt duidelijker met de dag. En dat dit schokken zal veroorzaken, daar raken steeds meer mensen van overtuigd.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content