Zijn Vlamingen werkelijk de harde werkers waarvoor ze zich graag uitgeven? Zijn Walen echt achteroverleunende bon vivants? Een studie van de VUB peilde naar de tijdsbesteding van de twee taalgroepen. Intussen ging Knack langs bij 26 vakmensen aan weerszijden van de taalgrens, op zoek naar wat Belgen bindt. Of net niet.
Kun je op basis van iemands tijdsbesteding voorspellen of hij of zij een Vlaming of een Waal is? Verschillen we met andere woorden niet alleen qua politieke opvattingen sterk van elkaar, zoals de laatste maanden is gebleken, maar ook in de organisatie van onze dagelijkse beslommeringen? Onderzoek uit 2002 van de TOR-groep van de Vrije Universiteit Brussel, gespecialiseerd in de studie van tijd, cultuur en samenleving, bracht enkele opmerkelijke, zij het kleine verschillen aan het licht in de manier waarop Vlamingen en Walen hun tijd indelen.
Slapen, bijvoorbeeld. Dat doen alle Belgen veel, maar de Walen meer dan de Vlamingen. Walen slapen wekelijks 64 uur en 13 minuten, Vlamingen ‘maar’ 63 uur en 3 minuten – per saldo een dik uur minder.
Walen kijken ook meer tv. Dat is op het eerste gezicht verwonderlijk, omdat de Waalse bevolking jonger is dan de Vlaamse, en ouderen doorgaans veel tijd voor de buis doorbrengen. Toch zitten Walen wekelijks 1 uur en 21 minuten langer voor het kastje dan Vlamingen. Hoe komt dat? Ignace Glorieux, hoogleraar verbonden aan de TOR-groep van de VUB, wijst op het verschil in economische draagkracht tussen Vlamingen en Walen. ‘Hoger opgeleide en rijkere mensen hebben nu eenmaal een gevarieerder en drukker vrijetijdsleven.’
Als we gaan kijken naar de tijd die in Vlaanderen en Wallonië gevuld wordt met wat de onderzoekers ‘hoofdactiviteiten’ noemen – loonarbeid, huishoudelijk werk, kinderverzorging en opvoeding – dan lijkt dat opnieuw het clichébeeld van de hardwerkende Vlaming te bevestigen. De ’totale werklast’ van Vlaamse mannen en vrouwen bedraagt gemiddeld 37 uur en 27 minuten. Die van Waalse mannen en vrouwen komt met 34 uur en 48 minuten uit op bijna 3 uur minder. Vlaamse ouders trekken daarnaast ook 3 uur en 12 minuten per week uit voor de zorg voor de kinderen, Waalse ouders slechts 1 uur en 48 minuten.
Ook interessant en in de lijn van de verwachtingen, is dat Walen wekelijks een uur langer tafelen dan hun noorderburen. ‘De Walen blijken er een meer bourgondische levensstijl op na te houden’, schrijven de onderzoekers. Nog een indicatie dat Walen het goede leven meer weten te waarderen dan Vlamingen, is de tijd die ze investeren in ‘sociale participatie’. Walen trekken daar gemiddeld 10 uur en 6 minuten per week voor uit, Vlamingen 9 uur en 21 minuten.
‘Er zijn dus wel degelijk verschillende tijdsbestedingspatronen naar gelang het gewest waar we wonen’, besluiten de onderzoekers. ‘Bovendien lijken ze de bestaande opvattingen over Vlamingen en Walen te staven: Walen hebben meer vrije tijd, slapen langer, en besteden meer tijd aan huishoudelijk werk, sociale contacten en eten en drinken. Vlamingen spenderen dan weer meer tijd aan werken, kinderzorg en opvoeding.’
WALEN WERKEN EVEN HARD
De vraag is nu hoe al die verschillen moeten worden uitgelegd. Zo telt Wallonië meer werklozen dan Vlaanderen. Dan lijkt het niet meer dan logisch dat de Walen gemiddeld minder uren kloppen. Maar dat betekent niet noodzakelijk dat een werkende Waal een kortere werkweek heeft dan een werkende Vlaming.
Om een scherper beeld te krijgen van de uiteenlopende tijdsbesteding van Vlamingen en Walen – ligt het gewoon aan een anders samengestelde bevolking, of is er echt sprake van culturele verschillen? – werd nagegaan of die verschillen ook standhouden ná controle op variabelen zoals het geslacht, de leeftijd, het opleidingsniveau, de werksituatie en het aantal kinderen.
En dan blijkt er op het vlak van wekelijkse loonarbeid alvast geen significant verschil meer te bestaan tussen de gewesten. ‘De mindere uren loonarbeid van de Walen kunnen worden verklaard door de bevolkingssamenstelling van Wallonië’, besluiten de onderzoekers. ‘Walen en Vlamingen van hetzelfde geslacht, hetzelfde opleidingsniveau, dezelfde leeftijd, in dezelfde werksituatie en met evenveel kinderen, verrichten ongeveer evenveel loonarbeid.’
Opvallend is dat de overige tendenzen van het ruwe materiaal voor bijna alle andere wekelijkse activiteiten, ook na controle op sociale en demografische variabelen, wél overeind blijven. Zo blijven de Walen, ook in die meer verfijndere analyse, de kampioenen van de sociale participatie, de Vlamingen die van de zorg voor de kinderen.
Kun je dan toch spreken van typisch regionale tijdsbestedingspatronen? Als dat het geval zou zijn, moet je aan de hand van iemands tijdsindeling kunnen voorspellen of hij of zij een Vlaming of een Waal is. Hoe iemand zijn tijd indeelt, zou dan moeten verraden uit welk gewest hij of zij afkomstig is.
Op basis van hun tijdsbesteding tijdens de week konden de onderzoekers de herkomst van 61,3 procent van de respondenten juist voorspellen. Dat is meer dan de 50 procent kans van de lukrake gokker, maar ook weer niet spectaculair hoog. En voor het weekend bleek voorspellen zelfs totaal ondoenbaar. ‘De kans om Vlamingen in het weekend correct te identificeren is zelfs iets kleiner dan bij een pure gok.’ In hun weekendbezigheden onderscheiden Vlamingen en Walen zich dus nog nauwelijks. Hoogleraar Ignace Glorieux: ‘Er zijn wel degelijk verschillen, maar als we op basis van de tijdsbesteding proberen te voorspellen of iemand een Vlaming of een Waal is, dan lukt dat niet zo best. Dat toont aan dat die verschillen ook niet zó groot zijn.’
Veel meer dan een Vlaams en Waals tijdsbestedingspatroon bestaat er een mannelijk en vrouwelijk tijdsbestedingspatroon. ‘Mannen en vrouwen leven echt in twee aparte werelden’, zegt Glorieux. ‘Alleen al met het antwoord op de vraag hoeveel uur huishoudelijk werk hebt u de voorbije week verricht, kun je met 80 procent zekerheid voorspellen of het om een man of een vrouw gaat.’ De tijdsbesteding van Vlaamse en Waalse mannen loopt dus veel meer synchroon dan die van Vlaamse mannen en Vlaamse vrouwen.
De VUB-onderzoekers keken ook naar het gedrag van de Brusselaars. Die bleken meestal een middenpositie tussen Vlamingen en Walen in te nemen, behalve voor huishoudelijk werk, waarvoor ze zich merkelijk minder moeite getroosten. Maar dat kan verklaard worden door het feit dat Brusselaars kleiner wonen en vaak geen tuin hebben.
DOOR HAN RENARD, thomas verbeke en jef van baelen/illustratie: vanmol, foto’s: Lies willaert en sig