Hubert Van Humbeeck

Een jaar geleden was Dominique de Villepin een nobele onbekende. Vandaag heeft de Franse minister van Buitenlandse Zaken een moreel leiderschap verworven bij wie niet zonder meer voor het gebruik van geweld tegen Irak gewonnen is.

E very inch a ladies man. Waar hij zich ook vertoont: de grote, elegante verschijning van Dominique de Villepin vangt overal alle aandacht. Zijn grijsblauwe ogen en ontwapenende glimlach zorgen ervoor dat hij die daarna ook vasthoudt. De Engelse pulppers, die nooit om een kernachtige omschrijving verlegen zit, noemt de Franse minister van Buitenlandse Zaken een diplomatieke pin-up. Dat is, in dit geval, niet vriendelijk bedoeld.

Dominique de Villepin is sinds kort een echte vedette in de internationale politiek. Zijn toespraak in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd enkele weken geleden op een daverend applaus onthaald. De Amerikaan Colin Powell zat erbij en keek ernaar. Want dat is in die instelling niet de regel. Maar de internationale gemeenschap volgt duidelijk met instemming de rechtlijnige manier waarop de Fransman zich verzet tegen het Amerikaans-Britse front dat hoe dan ook oorlog wil met Irak.

‘In al onze landen wachten de mensen bang op wat komen gaat’, zei Villepin. ‘Oorlog is altijd de vaststelling van een mislukking. Als de wapeninspecties werken, geef ze dan verder een kans.’ En ten behoeve van de Amerikaanse minister van Defensie Donald Rumsfeld, die Frankrijk smalend een deel van ‘oud’ Europa had genoemd: ‘Een oud land zeker, maar dan van het soort dat weet wat oorlog is, bezetting en barbarij.’ Met andere woorden: Rumsfeld weet niet waarover hij spreekt.

Dominique Galouzeau de Villepin, zoals zijn naam volledig luidt, draait ondertussen toch al zo’n tien jaar discreet mee aan de top van de Franse politiek. Hij is in 1953 geboren in de Marokkaanse hoofdstad Rabat, waar zijn vader toen actief was – Xavier de Villepin werd later verkozen tot en is nog altijd senator voor de Fransen in het buitenland. Dominique studeert eerst rechten en haalt naderhand vanzelfsprekend een diploma aan de befaamde Ecole Nationale d’Administration (ENA), waar de Franse elite wordt opgeleid.

De jonge énarque stapt in de diplomatie en is onder meer twee keer in Wash-ington op post, voor hij in 1993 door Alain Juppé wordt gevraagd om zijn kabinetschef te worden. De Rassemblement pour la République, zoals de partij van Jacques Chirac toen heette, had de jonge Dominique de Villepin op de ENA al in de smiezen. In 1993 wint rechts de parlementsverkiezingen en Chirac wordt premier in een cohabi- tation met de socialistische president François Mitterrand. Juppé wordt zijn minister van Buitenlandse Zaken. Kabinetschef worden bij Juppé, wil zeggen dat Villepin vertrouwen krijgt. Juppé was en is nog altijd de rechterhand en de kroonprins van Chirac. Als kabinetschef van Juppé zit Villepin in het hart van de machine, die rechts na Mitterrand opnieuw naar het Elysée moet voeren.

KEIZER NERO

Dat lukt in 1995: Jacques Chirac verslaat Lionel Jospin en wordt president. Hij stelt Alain Juppé aan als zijn eerste minister. Villepin van zijn kant verhuist naar de entourage van de president: hij wordt als secretaris-generaal van het Elysée de naaste medewerker van Chi-rac. Villepin had die promotie ook verdiend. Hij was de architect van de campagne van Chirac, waarbij de presidents-kandidaat op zeker ogenblik een bocht naar links maakte om de sterke centrumkandidaat Edouard Balladur af te blokken. Het manoeuvre slaagt en Balladur wordt in de eerste ronde uitgeschakeld.

Dominique de Villepin blijft tot midden 2002 op het Elysée, maar dat dankt hij geheel aan de genegenheid die Chirac ondertussen voor hem heeft opgevat. In 1997 maakt hij namelijk een bloedfout. De secretaris-generaal adviseert zijn baas om vervroegde parlementsverkiezingen uit te schrijven. Frankrijk moet bezuinigen en Villepin is van oordeel dat de president een nieuw mandaat van de kiezer nodig heeft om een krachtig beleid te kunnen voeren. Het zou Chirac bovendien perfect in lijn brengen voor de presidentsverkiezingen van 2002. De gok mislukt schromelijk. Rechts verliest en Chirac moet vijf jaar verder met de socialist Jospin als eerste minister. Vooral Bernadette Chirac is woedend: ze vergelijkt de ongelukkige Villepin met de Romeinse keizer Nero, die zijn eigen stad in brand stak. Met de invloedrijke dochter van de president, Claude Chirac, kan hij overigens nog altijd best opschieten.

Dat wil niet zeggen dat Villepin in die tijd op het Elysée door iedereen op handen wordt gedragen. Hij heeft een invloedrijke functie, en maakt veel vijanden. Hij is ook een moeilijk mens voor zijn medewerkers. Zoals de hele wereld ondertussen weet, is hij een man die altijd midden op straat loopt. Nooit op het trottoir. Hij publiceerde overigens ooit twee dichtbundels, maar vooral een historische studie over de honderd dagen van Napoleon Bonaparte, na zijn terugkeer uit ballingschap op het eiland Elba.

Vijf jaar lang werken Villepin en Alain Juppé verbeten aan de revanche. In de jaren van cohabitation moeten zowel links als rechts voortdurend over eieren lopen. Dominique de Villepin en Olivier Schrameck, de kabinetschef van Jospin, spelen regelmatig go between tussen hun respectievelijke bazen. Ze ontmoeten elkaar dan voor het diner in een restaurant in Parijs. Om daarbij vooral geen argwaan te wekken bij hun achterban, betalen ze zorgvuldig elk om beurt de rekening.

Maar in 2002 is de revanche een feit. Chirac wint een tweede mandaat als president van de republiek en aansluitend verplettert rechts de tegenstand bij de parlementsverkiezingen. Dominique de Villepin droomt stiekem van het ministerie van Binnenlandse Zaken – een job die in Frankrijk wel vaker een opstap is naar het premierschap. Nicolas Sarkozy steekt hem de loef af. Dat heeft Villepin voor een deel aan zichzelf te wijten. Hij ligt namelijk aan de basis van de verzoening tussen Chirac en Sarkozy, die zich in 1995 voor de campagne van Balladur heeft ingezet. Een keuze die Chi-rac normaal gesproken niet vergeeft. Sarkozy raast ondertussen als een wervelwind door het Franse politielandschap. Het kan niet anders of de ministers van Binnenlandse en van Buitenlandse Zaken worden straks rivalen. Ze willen namelijk allebei meer.

OP ZOEK NAAR EEN MODEL

Dominique de Villepin treurt niet echt om de gemiste kans: hij heeft ook op zijn vertrouwde ministerie van Buitenlandse Zaken niet meer dan enkele maanden nodig om zich bij het grote publiek een naam te maken. In tegenstelling tot zijn voorganger Hubert Védrinne kijkt hij niet tegen de Verenigde Staten op als tegen een supermacht. De VS zijn, volgens hem, getraumatiseerd door wat er op 11 september 2001 is gebeurd en ze moeten vooral worden gerustgesteld.

In een gesprek met de krant Le Figaro legt hij uit wat de bedoeling is van zijn politiek. ‘De internationale gemeenschap’, zegt Villepin, ‘probeert een model te vinden van hoe het met landen zoals Irak moet omspringen.’ Hij staat een nieuw soort van diplomatie voor, waarbij ultimatums, veel druk en inspecties stap voor stap tot ontwapening leiden. Alleen als dat niet helpt, komt de volgende fase in beeld: oorlog. ‘De juiste benadering’, weet Villepin, ‘is informatie, verificatie en vernietiging. Daarvoor is er een internationale gemeenschap nodig die vastbesloten is.’

De Franse minister van Buitenlandse Zaken weet wel zeker dat elke premature actie tegen een land zoals Irak de stabiliteit in de wereld kan schaden. Het kan de onzekerheid in de hand werken en het terrorisme aanwakkeren. Hij suggereert daarmee eigenlijk dat de Verenigde Staten in een wankele regio zoals het Midden-Oosten rondlopen, zoals een olifant in een porseleinwinkel. ‘De kans op misverstanden, spanning en vernedering is groot. Wie probeert om de democratie met geweld in te voeren, kan haat en onverdraagzaamheid zaaien.’

Dominique de Villepin is niet altijd een wonder van diplomatie. Zijn politiek ten aanzien van de crisis in Ivoorkust, bijvoorbeeld, was geen groot succes. Maar als het om Irak gaat, is hij erin geslaagd om zich op korte tijd de allure aan te meten van een soort nieuwe morele leider van al wie niet zonder meer in het gebruik van geweld gelooft. ‘We zijn in verband met Irak bezig angst en hoop te mengen, macht en zwakheid, liefde en haat om een uitweg uit het onmogelijke te vinden.’ Minder dan een jaar nadat Jacques Chirac zich gedwongen zag om voor de tweede ronde van de presidentsverkiezingen slag te leveren tegen Jean-Marie Le Pen, staat Dominique de Villepin symbool voor het herwonnen zelfvertrouwen van Frankrijk.

Hubert van Humbeeck

Dominique de Villepin is een man die altijd midden op straat loopt, nooit op het trottoir.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content