De Amerikanen en de Sovjets geven het onderzoeksroer door aan Europa en Japan. Een overzicht van de belangrijkste projecten.
VENERA (Sovjet-Unie)
Met de Venera-sondes heeft de toenmalige Sovjet-Unie, onder meer om in het kader van de Koude Oorlog primeurs te halen, Venus uitgebreid verkend. In mei 1961 vloog Venera 1 als eerste sonde voorbij Venus, maar het contact was reeds drie maanden eerder verloren. Vanaf 1965 zetten de Sovjets alles op de landing van een sonde op Venus. In oktober 1967 zond Venera 4 tijdens de afdaling gegevens door, maar bezweek onder de grote druk alvorens het oppervlak te bereiken. Venera 7 werd in december 1970 de eerste sonde die met succes het Venusoppervlak bereikte. Hij zond na de landing gedurende 23 minuten gegevens door. In oktober 1975 stuurden Venera 9 en Venera 10 foto’s van het oppervlak van Venus door. In maart 1982 maakten Venera 13 en Venera 14 de eerste kleurenbeelden van het oppervlak. In oktober 1983 arriveerden Venera 15 en Venera 16 in een baan in de buurt van Venus en maakten gedurende acht maanden radaropnamen van de planeet met details tot op minder dan twee kilometer.
MARINER (Verenigde Staten)
Amerikaanse Mariner-sondes vlogen Venus voorbij en voerden ondertussen waarnemingen uit. De eerste succesvolle sonde die Venus passeerde, was Mariner 2, in december 1962. Het tuig registreerde onder meer de verzengende temperatuur aan het oppervlak. In oktober 1967, één dag na aankomst van Venera 4, passeerde Mariner 5 de planeet en onderzocht de samenstelling van de atmosfeer. Mariner 10 voerde in februari 1974, op weg naar de planeet Mercurius, een ‘flyby’ van Venus uit. Voor het eerst toonden foto’s de rotatie van het wolkendek van Venus.
PIONEER VENUS (Verenigde Staten)
De Amerikaanse Pioneer Venus 1 was de eerste ruimtesonde die vanuit een baan met een radar het oppervlak van Venus in kaart bracht. Pioneer Venus 2 liet in december 1978 één grote en drie kleinere sondes met een parachute in de atmosfeer van Venus afdalen. Eén sonde bleef tot een uur na de landing gegevens doorsturen.
VEGA (Sovjet-Unie)
Deze sondes passeerden Venus in juni 1985 en lieten landers afdalen en ballonnen in de atmosfeer drijven.
MAGELLAN (Verenigde Staten)
De Amerikaanse sonde Magellan werd in mei 1989 met de spaceshuttle Atlantis gelanceerd en bereikte Venus in augustus 1990. Hij bracht met details tot op ongeveer 100 meter bijna de volledige planeet met radar in beeld. Dat leverde een spectaculaire opname van het oppervlak op. In 1994 lieten de vluchtleiders Magellan in de Venusatmosfeer verbranden.
VENUS EXPRESS (Europa)
De lancering van deze sonde van de Europese ruimtevaartorganisatie ESA is voorzien voor november 2005. Venus Express zal in het bijzonder de atmos-feer van Venus onder de loep nemen en de temperatuur aan het oppervlak in kaart brengen.
PLANET C (Japan)
Planet C is een project van de Japanse ruimtevaartorganisatie Japan Aerospace Exploration Agency (JAXA). De lancering is voorzien voor 2008. Planet C moet in 2009 in een baan rond Venus komen.
Door Benny Audenaert