Ze is voor de volle 1,93 meter uit West-Vlaamse klei opgetrokken, basketter Emma Meesseman: koel en efficiënt, zowel op als naast het veld. Dat ze nu in Amerika opdraaft in het vedettencircus van het WNBA All Star Game en een rolmodel voor slechthorende kinderen is, verandert daar niets aan. ‘Kijk, daar ligt een trofee van Most Valuable Player. Nu is het een boekensteun.’ Gesprek over ‘lelijke lesbische vrouwen in sportkleren’, het verschil tussen Moskou en Washington en dromen van de Spelen.

Er is leven na Ann Wauters voor het Belgische damesbasketbal. Sterker nog, de toekomst oogde nooit mooier. De generatie die in 2011 goud won op het Europees Kampioenschap voor -18-jarigen breekt stilaan door. Een onder hen, Ieperlinge Emma Meesseman (22) zou zelfs de nieuwe vaandeldrager kunnen worden van het Belgische basketbal.

De Ieperse woont afwisselend in Wash-ington en Moskou. Tijdens de zomermaanden speelt ze voor de Washington Mystics, tijdens het najaar speelt ze bij Spartak Moskou. Tussen kerst en nieuw was ze even in het land voor een korte vakantie, maar begin januari vloog ze terug naar Moskou, want deze en volgende week speelt ze cruciale Europese wedstrijden tegen Napoli. De Russische Premier League duurt nog tot 9 mei, vier dagen later start in Amerika het seizoen van de Women’s National Basketball Association (WNBA). ‘Dat is doorbijten, maar als je graag basketbalt, is het niet onoverkomelijk’, vertelt Emma Meesseman. ‘Lastiger dan de fysieke belasting is dat ik zo goed als nooit thuis ben, want ik ben nogal gehecht aan mijn familie.’

Zijn de beide competities aan elkaar gewaagd?

EMMA MEESSEMAN: De Amerikaanse competitie is de zwaarste van de twee, want daar zijn alle teams elkaar waard en moet je elke wedstrijd vol aan de bak. In Rusland torent de top drie erbovenuit en klop je de kleinere ploegen met 40 punten verschil.

Toch weerspiegelt zich dat niet in de financiële kant van het verhaal. De WNBA doe je voor de uitdaging, maar in Rusland kan je geld verdienen, zeggen ook de Amerikaanse sterren, die in het winterseizoen vaak in Rusland aan de slag gaan.

MEESSEMAN: Naar Amerika moet je niet voor het geld, nee. In Europa betalen ze beter, zeker in Rusland. Sommige Amerikaanse toppers spelen zelfs niet in de WNBA, omdat hun Russische ploeg hen genoeg betaalt zodat ze kunnen rusten tijdens het Amerikaanse seizoen.

Niet iedere sporter in Amerika schept bergen geld?

MEESSEMAN: Bij de mannen misschien wel. Je hoeft zelfs geen topper te zijn om een contract van 80 miljoen euro binnen te rijven. In de WNBA gaat het jammer genoeg om bescheidener bedragen. (lacht) Je krijgt een vast salaris dat voor alle speelsters hetzelfde is, en vervolgens moet je vier jaar wachten voor je je eerste loonsverhoging kan vragen. Zelfs dan gaat het niet om sommen waarmee je rondkomt, maar ik doe het meer voor het avontuur. Wie kan zeggen dat hij in Washington én Moskou woont?

Hoe populair is de WNBA in de Verenigde Staten? Herkennen mensen u op straat?

MEESSEMAN: Of ze mij herkennen, weet ik niet, maar omdat ik groot ben, klampen Amerikanen mij geregeld aan. Wanneer blijkt dat ik basketbal, komt mij dat op veel sympathie te staan. Profsporter zijn betekent iets in de VS. De WNBA lokt vrij veel volk, bij de Washington Mystics speel ik elke week voor 5000 toeschouwers. Maar voor het grote geld moet de tv langskomen, en dat gebeurt niet zo vaak.

Hoe kan dat gebrek aan media-aandacht verholpen worden?

MEESSEMAN: Ik probeer zelf zo open mogelijk te zijn. Ik ga op elke interview-aanvraag in, hoewel ik me daar niet zo comfortabel bij voel. Dat gebrek aan aandacht is jammer en onrechtvaardig, want we hebben in België ontzettend veel talent. Er spelen nu vier jonge internationals in het buitenland (naast Meesseman zelf: Julie Vanloo in Zweden, Sofie Hendrickx in Frankrijk en Noemie Mayombo in Rusland, nvdr.) en die zijn allemaal geplaatst voor de achtste finales in de EuroCup. Zoiets is fantastisch, maar men beseft dat nauwelijks. Vrouwensporten krijgen over het algemeen niet de belangstelling die ze verdienen. Dat is niet alleen in België het geval, in Amerika of Rusland is het niet beter.

Ex-NBA-speler Gilbert Arenas opperde onlangs een oplossing: het vrouwenbasketbal moet sexyer worden. Hij wil speelsters in weinig verhullende outfitjes.

MEESSEMAN: Hij deelde op Instagram een filmpje van twee basketballende modellen in bikini en string – die trouwens niet bijster goed speelden. Dat moest het voorbeeld zijn voor de WNBA, niet ‘die lelijke lesbische vrouwen in te grote sportkleren’. Dat was gemeen en degoutant. Het allerergste is dat zulke dwaze praat uiteindelijk meer aandacht krijgt dan het sportieve aspect.

Gebeurt het vaak dat mensen u aanspreken op uw lengte? Ann Wauters vond het als opgroeiende vrouw vervelend om zo groot te zijn. Ze voelde zich altijd en overal bekeken. Pas toen ze het basketbal ontdekte, werd haar lengte iets positiefs.

MEESSEMAN: Daar kan ik me, met mijn 1,93 meter, wel wat bij voorstellen. Als ik naar de winkel ga, word ik vaker wel dan niet aangestaard. Ik denk dan maar dat ik op het hoogste niveau kan sporten omdat ik zo groot ben.

Leren schreeuwen

U hebt in beide oren een gehoorverlies van 50 procent. Dat ging in de VS niet onopgemerkt voorbij.

MEESSEMAN: In bijna elk interview wordt daarnaar gevraagd en regelmatig komen er dovenscholen op bezoek. Gelijke kansen is in Amerika een thema, en blijkbaar worden Amerikaanse kinderen gepest als ze slechthorend zijn. Ik word neergezet als het bewijs dat het geen onoverkomelijk probleem hoeft te zijn.

Bent u graag een rolmodel?

MEESSEMAN: Wanneer je een voorbeeld kan zijn voor anderen, moet je die kans met beide handen grijpen, maar voor mij blijft het vreemd. Ik ben zo geboren. Mijn slechthorendheid is nooit een probleem geweest, ik heb een hoorapparaat en trek mij overal uit de slag.

Dankzij uw hoorapparaat hoort u perfect?

MEESSEMAN: Dat weet ik niet. Niemand weet of hij álles hoort, maar daar denk je niet bij na als je geen hinder ondervindt.

Als ik iets niet versta dan vraag ik om het te herhalen, maar dat is zelden nodig. Ik heb jong leren liplezen, dat helpt. Ik versta mensen beter wanneer ik hun gezicht zie. Tijdens een match kijk ik regelmatig over mijn schouder naar wat de coach of de speler in balbezit roepen. Voor de rest hoef ik mijn basketbal niet aan te passen. Het enige vervelende is dat een elleboogstoot op mijn gehoorapparaat bijzonder pijnlijk is. Gelukkig gebeurt dat zelden.

U werd geselecteerd voor het WNBA All Star Game. Dat is erg uitzonderlijk voor een niet-Amerikaan. Slechts vier buitenlanders gingen u voor, waaronder Ann Wauters in 2005.

MEESSEMAN: Dat was leuk en onverwacht. De WNBA is het hoogste voor een basketbalster. Aanvankelijk was ik bijzonder gestresseerd. De Amerikanen kennen elkaar, en het is niet evident om je plaats te vinden. Plus, ik ben absoluut geen showbeest en daar draait het toch om in het All Star Game. Ik ben groot geworden met coaches die zeiden: keep it simple. Geef mij maar koel en efficiënt.

Keek u op naar Ann Wauters?

MEESSEMAN: Ja, maar ze was geen idool. Mijn moeder (Sonja Tankrey, nvdr.) was mijn voorbeeld als basketbalster. Mama won zeven Belgische bekers, wat nog altijd een record moet zijn, werd kampioen en Speelster van het Jaar. Ik ben beginnen te basketballen met het idee: ooit word ik beter dan haar. Dat is gelukt, nee? (lacht)

Als persoon is Ann wel een voorbeeld. Knap hoe zo’n ster telkens haar ploeggenoten probeert te helpen en met beide voeten op de grond blijft.

Toen u naar de WNBA vertrok, zei u: ‘Eén ding is zeker: ik word nooit een vedette.’

MEESSEMAN: Niets stoot mij meer af dan dikkenekkenstreken, bah! Ik ben opgegroeid in een familie waar normaal doen heel belangrijk is. Je moet altijd proberen de beste te worden, maar als je de beste bént, moet je dat de anderen niet in hun gezicht wrijven.

Blufpoker hoort nochtans bij de Amerikaanse sportcultuur.

MEESSEMAN: Zover moet je het niet zoeken. Sommige Belgische voetballers vinden zichzelf ook heel wat als ze toevallig een doelpunt maken.

In Amerika word je als sporter afgeschermd: een gewone fan kan je maar moeilijk benaderen. Dat stoort mij, zo lijkt het alsof wij ons beter voelen dan onze supporters. Wat natuurlijk niet zo is.

Geniet u van de aandacht?

MEESSEMAN: Nee. Ik word daar vreselijk zenuwachtig van. In Amerika moet je als sporter regelmatig je verhaal doen voor een groep mensen. Verschrikkelijk. Ik bloos al als ik er nog maar aan denk. Op zulke momenten haspel ik even een toneeltje af en bid ik dat het snel weer voorbij is.

Ze hebben u leren roepen in de WNBA. U was te verlegen en dat ging wegen op uw spel.

MEESSEMAN: In vergelijking met een Amerikaan is iedere Vlaming bedeesd, en onder de Vlamingen was ik bovendien een van de stilsten. In Amerika wordt wie stil is, al snel gezien als niet voldoende geëngageerd. Stefanie Dolson, een van de sterren in onze ploeg, heeft mij daar op aangesproken. ‘Als jij een leider wilt worden, dan ga je luider moeten zijn, Emma.’ Ze vroeg me te roepen, zo hard ik kon. Dat was geen succes, want heel het team keek naar mij en ik werd zo rood als een tomaat. Stefanie nam me mee achter de tribune en ik mocht pas weg wanneer ik zo hard gegild had dat het hele team me had gehoord. Ik héb het gedaan, maar van mijn verlegenheid heeft het me niet helemaal verlost.

In Amerika is iedereen open en extravert. In Vlaanderen krijg je soms een knikje wanneer je goeiedag zegt, in de VS is dat het begin van een gesprek. Vaak zijn dat erg fijne gesprekken, maar net zoals bij veel Vlamingen zit het niet in mij om met onbekenden te praten.

De Russen zijn helemaal anders. Aanvankelijk geloofde ik de clichés dat Rusland een grijs land is en de Russen altijd nors kijken. Als je er eventjes bent, klopt dat, maar hoe langer ik er woon, hoe mooier de ervaring wordt. De stad Moskou is fantastisch, een van de mooiste ter wereld. De Russen zelf moeten eerst ontdooien, maar eens je ze kent, worden ze supervriendelijk. Ondanks de taalbarrière helpt een Rus je met alles, zodra hij begrijpt dat je het beste met hem voorhebt.

Nationale ploeg

Enkele jaren geleden, nog voor u naar de WNBA trok, zei u: ‘Ik heb één ultieme sportdroom, de Olympische Spelen.’ Hoe realistisch is dat? Amper vijf Europese landen kunnen zich kwalificeren en de Belgian Cats, de nationale vrouwenploeg, horen niet bij de Europese top.

MEESSEMAN: Het kan nochtans, als al onze speelsters tegelijkertijd in vorm zijn. Het Belgische damesbasketbal zit in de lift: Castors Braine speelde de finale van de EuroCup, en mijn generatie won goud op het EK onder de 18. De jongeren van toen trekken nu naar het buitenland en worden haast iedere maand beter.

Dan moeten de beste speelsters wel meedoen. U hebt enkele jaren niet gespeeld voor de nationale ploeg.

MEESSEMAN: De interlands vielen midden in het WNBA-seizoen. Nu de kalender werd aangepast, is de combinatie wel mogelijk. Mijn jaar is bijzonder zwaar, maar toch kom ik graag naar de Cats. De nationale ploeg voelt als thuiskomen. Basketballen met mensen die je kent, en in je eigen taal, dat doet deugd.

De Belgian Cats speelden tot nu toe één kwalificatiematch voor het EK, die ze nipt verloren van topteam Wit-Rusland. In die wedstrijd scoorde u het meeste aantal punten en lukte u het meeste rebounds, assists én steals. Zijn de Belgian Cats een éénvrouwsploeg?

MEESSEMAN: Totaal niet. De coach besliste om veel via mij te spelen, waarschijnlijk omdat ik de meest ervaren speelster ben, maar ik kan niet scoren als ik geen passen krijg. En ik kan maar assists geven wanneer anderen vrij staan. Ik speel goed omdat de ploeg mij toelaat goed te spelen, en niet andersom.

In het basketbal wordt veel nadruk gelegd op statistieken, dat heb ik altijd jammer gevonden. Sommigen spelen voor hun statistieken, maar cijfers vertellen niet alles. Sommige speelsters kunnen niet zulke goede cijfers voorleggen, maar zijn wel superbelangrijk voor hun ploeg. Ik ben blij dat mijn ouders nooit bijhielden hoeveel punten ik scoorde of hoeveel rebounds ik pakte. Daardoor dreig je enkel je eigen succes belangrijk te vinden. Basketbal is een ploegsport, vandaar dat ik weinig belang hecht aan individuele prijzen. Kijk, daar ligt een trofee van Most Valuable Player. Nu is het een boekensteun. (lacht)

U studeerde lichamelijke opvoeding. Hoe lukt dat?

MEESSEMAN: Vorig jaar heb ik mijn studies op pauze gezet. Nu ik in de WNBA echt een toekomst blijk te hebben, is de combinatie niet meer haalbaar. Die weinige dagen dat ik in België ben, wil ik niet de hele tijd examens afleggen. Het is de bedoeling dat ik er opnieuw aan begin wanneer het rustiger wordt.

En wanneer zal dat zijn?

MEESSEMAN: Euhm, dat zullen we wel zien. (lacht) Deze kans komt niet meer terug. Studeren kan je op elk moment in je leven, basketballen niet. Ik wil nu even de wereld zien, daarna is het tijd voor het serieuze werk.

DOOR JEF VAN BAELEN, FOTO’S LIES WILLAERT

‘Basketballende modellen in bikini en string: dat moest het voorbeeld worden voor de WNBA. Dwaze praat, gemeen en degoutant.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content