De instandhouding van de pensioenen is nog zo’n hete aardappel die de regering voor zich uit blijft schuiven.

In Nederland heeft de regering in een anticrisisplan een verhoging van de pensioenleeftijd tot 67 jaar ingeschreven. Het is een middel om bij de noorderburen de overheidsfinanciën weer in evenwicht te brengen. Nederlanders die langer werken, dat betekent meer belastinginkomsten en minder pensioenuitgaven.

Ook in andere Europese landen zijn intussen maatregelen genomen om de financiering van de pensioenen te vrijwaren. Bij ons ziet minister van Pensioenen Marie Arena (PS) een hogere wettelijke pensioenleeftijd niet zitten. Het is een debat zonder zin, vindt ze.

Terwijl Nederlandse politici er geen twee maanden over hebben gedaan om een voorstel ter zake van het Centraal Planbureau in een beslissing om te zetten, wordt in ons land ruim een jaar uitgetrokken om tijdens een ‘nationale conferentie’ eens rustig te bekijken hoe het verder moet met het wettelijk pensioen, de aanvullende pensioenregelingen en ‘de plaats van ouderen’ in de samenleving van morgen. De conferentie wordt geleid door Michel Jadot, gepensioneerd federaal topambtenaar en partijgenoot van Arena. Jadot is voor een verlaging van de wettelijke pensioenleeftijd van 65 naar 60 jaar. Tja.

Een vergelijking van België en Nederland leert nochtans hoe groot de uitdagingen in het pensioendossier voor ons land zijn. Nederlanders gaan gemiddeld met 62 jaar met pensioen, Belgen doen dat met 58 jaar. Bovendien is twee derde van alle Belgen tussen de 55 en de 65 jaar gestopt met werken. De recentste cijfers over het brugpensioen (bijna 117.000 mensen of evenveel als in 2000) bewijzen dat het nog een tijd wachten is op de effecten van het Generatiepact.

Een brutovervangingsratio van nauwelijks 40 procent van het eerder verdiende loon zorgt ervoor dat in België veel meer ouderen in de armoede verzeilen dan in Nederland. Bij gebrek aan een eigen woning en (pensioen-) spaargeld is meer dan een op de tien Vlaamse ouderen arm. Dat is dubbel zoveel als in Nederland. En wat nog erger is: de middelen om dat welvaartsverschil goed te maken door een hoge tewerkstellingsgraad ontbreken in ons land. In Nederland is 75 procent van de bevolking op actieve leeftijd aan het werk, in België 62 procent.

Minister Arena stapt nogal gemakkelijk over die structurele handicaps heen. Ze droomt hardop over een wettelijk pensioen van 1600 euro per maand. Maar wie zal dat betalen na de budgettaire rampspoed die de Hoge Raad van Financiën (HRF) voor de komende jaren heeft geschetst? Arena wil het geld desnoods halen bij de belastingaftrek voor het aanvullend pensioensparen. Anderen binnen en buiten de federale regering trekken zich op aan positievere HRF-ramingen over de meerkosten van de vergrijzing tegen 2050, maar vergeten gemakshalve dat die kosten al aanzienlijk stijgen tot 2013 en dat de langetermijnscenario’s afhangen van een hoge werkgelegenheid en productiviteit. Vluchtwegen en drogredenen om niets fundamenteels aan het pensioendossier te doen, zijn er inderdaad altijd.

door Patrick Martens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content