Het jaarlijkse Labourcongres in Bournemouth was sinds 1997 een feest. Nu dreigt het op een thriller uit te draaien. Hoe onzeker is de positie van Tony Blair geworden?
Wat hebben de Britse premiers Margaret Thatcher en Tony Blair gemeen? Volgens politieke commentatoren heel wat. Thatcher was de langst regerende Conservatieve premier sinds de Tweede Wereldoorlog. Blair is de langst regerende voor Labour. Thatcher won drie verkiezingen op rij, hoewel haar populariteit sneller op en neer danste dan de beurskoersen. Blair boekte tot nu toe twee verpletterende stembusoverwinningen en, al kende zijn populariteit nooit de dieptepunten van Thatcher, bij de laatste peilingen naar vertrouwen zakte hij voor het eerst onder de 30 procent. (zie grafiek)
Er is een andere gelijkenis. Na haar derde verkiezingsoverwinning groeide het protest tegen de manier waarop de Iron Lady haar partij en de regering leidde. Thatcher werd uiteindelijk ten val gebracht door een interne partijrevolutie. Blair, die al even strak regeert, krijgt sinds kort ook af te rekenen met groeiend ongenoegen in zijn partij.
Dat ongenoegen zal deze week aan de oppervlakte komen als de leden van Labour mekaar in Bournemouth ontmoeten op het jaarlijkse congres. Voorlopig hebben de aanhangers van Blair de touwtjes nog zo strak in handen dat alleen grote vakbondsleiders en ex-ministers met nationale faam het zullen aandurven openlijk kritiek te spuien. Maar in de wandelgangen zal worden gepraat.
Een openlijke revolte die de regering tot ontslag zou dwingen, zit er dus wellicht niet in. Ook al omdat binnen Labour nog geen kroonprins is opgestaan. Weliswaar leert het lot van Thatcher dat kroonprinsen snel uit de coulissen kunnen komen, maar de partijcontrole maakt een verrassingsaanval weinig waarschijnlijk. Aan de andere kant, waarschuwen ingewijden, in tactisch opzicht is een machtswissel nu beter dan vlak voor de volgende verkiezingen, die ten vroegste in de lente van 2005 plaatsvinden.
‘BLAIR MOET LUISTEREN’
Er zijn redenen om daarover na te denken. De uitslag van een tussentijdse verkiezing in Brent East, de Londense kieskring waar Labour voor het eerst in vijftien jaar de duimen moest leggen, veroorzaakte een schok. Maar de kleine Liberaal-Democraten vormen nog lang geen bedreiging voor het oppermachtige Labour. En de échte uitdager – de Conservatieve Partij – is zelfs na zes jaar nog altijd niet bij machte om een samenhangende oppositie op te zetten. Trouwens: Blair heeft in zijn eentje nog steeds meer charisma dan de hele Conservatieve Partij bij elkaar.
Maar volstaat charisma om het protest binnen de eigen partij de kop in te drukken? Blijkbaar niet, want zelfs de trouwste Blair-aanhangers tonen hun bezorgdheid in voorzichtige rapporten. Twee weken geleden riep Compass – een denktank van linkse intellectuelen – de premier op om de prioriteiten in het oog te houden. Wat die prioriteiten dan wel zijn, valt af te lezen uit het lijstje onderwerpen waarover het congres het wil hebben.
Onderwijs bijvoorbeeld. De plannen van de regering om het studiegeld fors op te trekken zodat universiteiten wat ruimere middelen krijgen, worden overal weggehoond. In de onderwijsvakbonden heerst ongenoegen omdat de middelbare scholen te veel regels krijgen opgelegd zonder dat de subsidiëring volgt. Er zijn wachtlijsten voor kinderen met leermoeilijkheden die geen aangepaste school of opvang vinden.
Ander thema: de gezondheidszorg. De wachtlijsten in de openbare ziekenhuizen zijn geslonken (van zes jaar tot zes maanden), maar ze zijn er nog steeds. De plannen van de regering om de openbare ziekenhuizen voortaan toe te laten geld te beuren in de privé-sector, worden beschouwd als de zoveelste aanval op de National Health Service, de gratis gezondheidszorg die sinds de Eerste Wereldoorlog hét paradepaardje van Labour is.
Ook de spoorwegen zijn een onderwerp. Het slecht onderhouden spoornet en enkele zware ongevallen stijfden de roep om de privatisering terug te schroeven.
Asielbeleid dan. Blair wil de asielwetten nog verstrengen. De Labourleden willen dat niet, ondanks de verkiezingssuccessen van de extreem-rechtse British National Party.
En dan is er de sociale wetgeving. De vakbonden willen dat die door Thatcher zwaar gehavende wetgeving weer voor bescherming van de werknemers gaat zorgen. Dat de bonden tegelijkertijd hun – ook al door toedoen van Thatcher – verloren macht proberen te herstellen, spreekt vanzelf. Ze rollen dan ook met hun spieren: ‘Blair moet luisteren! We willen een eerlijker, rechtvaardiger Engeland!’
De oproep past perfect in de perceptie dat Blair te veel naar het kapitalisme overhelt, zoals Compass ook al schreef. En al wil Labour niet meer vuurrood kleuren, liberaal willen ze nu ook weer niet genoemd worden.
Samengevat: de partijafgevaardigden willen het in Bournemouth hebben over binnenlandse aangelegenheden. Problemen die Blair in 1997 al beloofde op te lossen: onderwijs, gezondheid, veiligheid.
De binnenlandse punten wegen zwaarder op het congres dan de – in het buitenland in het vet onderstreepte – nasleep van de oorlog in Irak. Al blijven die naweeën niet zonder gevolgen. Onmiddellijk na 11 september 2001 leunden veel landen op Tony Blair. Hij was de geknipte persoon die de Amerikaanse president George W. Bush kon overtuigen om rustig en op basis van overleg te werk te gaan. Samen hadden ze immers een brede coalitie opgezet voor de Afghaanse oorlog. En Blair had zich altijd een voorstander van een belangrijke rol voor de Verenigde Naties getoond. Bush niet.
Maar de buitenwacht vergiste zich in Blair. Inzake Irak danste de Britse premier naar de pijpen van Washington. De Europese Unie had kennelijk een havik gekoesterd. De relaties zijn inmiddels wat opgepoetst, dankzij vriendelijke gesprekken met de Franse president Jacques Chirac en de Duitse kanselier Gerhard Schöder. Maar vlekkenvrij is de verhouding nog altijd niet.
In ‘Blairland’ zelf bestond er een brede steun voor de oorlog in Irak. Tot de beruchte documenten over massavernietigingswapens bijgekleurd bleken. In Irak sneuvelen nu Britse soldaten in de uitloop van een oorlog die om opgeklopte en mogelijk verkeerde redenen werd gevoerd. De zaak werd vorige week publiek uitgespit in de rechtszaal van lord Brian Hutton. Weliswaar rolt diens rapport pas in december van de plank, maar de aangerichte schade is nu al meetbaar. Op enkele dagen tijd zakte de populariteit van Blair door de bodem. Ook binnen zijn eigen partij meent een kwart van de parlementsleden dat hij maar beter opstapt.
Tony Blair is, kortom, het vertrouwen van de kiezers en van zijn eigen partij kwijt. De premier en zijn ploeg staan te kijk als een stelletje zwendelaars, die partij, parlement en burgers bewust hebben voorgelogen. Almaar meer mensen zijn van oordeel dat Downing Street 10 beheerst wordt door een groepje gezworen vrienden die alles veil hebben om aan de macht te blijven. Een zeer ongezonde perceptie voor de positie van Blair. Onthullingen over de vergadermethodes van het kabinet brachten nog meer schade aan. Zo lekte uit dat een select kransje ministers al sinds 1997 elke beslissing neemt en dat de rest van de regering die nog hooguit mag goedkeuren. Regeringsbijeenkomsten van een half uur volstonden daartoe ruimschoots, ook al vocht het Verenigd Koninkrijk in die tijd drie oorlogen uit.
Dat alles doet het vertrouwen in Tony Blair zienderogen verdampen. En dat, schrijven politieke waarnemers, is niet alleen nefast voor Labour, maar voor de hele politieke scène. Toen Blair aantrad, geloofden de Britten dat politiek ook zonder schandalen een spannende materie kon zijn. Nu blijkt dat Labour in hetzelfde bedje ziek is als de Conservatieven van Thatcher. Als de mensen zich straks massaal afkeren van politici en het politieke establishment, staat de deur voor extreem-rechts wagenwijd open.
Blind voor het probleem zijn ze in de onmiddellijke omgeving van Blair niet. Hij ging niet naar de opening van de Algemene Vergadering van de VN in New York, maar hield een redevoering in een nieuwe school in Londen en dweilde in de week voor het partijcongres achtergestelde buurten af. Het ziet er dus naar uit dat Blair zijn volgende gedaanteverwisseling ondergaat. In de plaats van president Tony Thatcher, zoals hij smalend wordt genoemd, komt nu Caring Tony in beeld – de man die zich bezighoudt met binnenlandse noden, kinderen, zieken en bejaarden. Misschien wordt Bournemouth toch een feest.
Misjoe Verleyen