JA
Hoe werkt het systeem van vervroegde vrijlating en waarom is het nodig?
Misdadigers die een effectieve gevangenisstraf hebben gekregen kunnen vervroegd vrijkomen, niet-recidivisten na minimaal een derde van hun straftermijn, recidivisten na twee derde. Aan die vrijlating zijn voorwaarden en een controle verbonden. De gevangenen moeten aantoonbare plannen hebben om te gaan werken, een opleiding of een behandeling te volgen. Het doel is om hen geleidelijk te re-integreren. Goed gedrag wordt beloond, maar het is een foute perceptie dat je dan automatisch vervroegd vrijkomt. Over wie langer dan drie jaar effectief heeft gekregen, beslist de strafuitvoeringsrechtbank. Die kan rekening houden met wat er sinds de veroordeling gebeurd is, met psychologische rapporten ook, en kan dus beter de risico’s inschatten dan de rechter die over de strafmaat beslist. Risico’s inschatten is het enige wat we kunnen doen. Bij recidivisten zijn ze groter, maar we mogen niet vergeten dat de recidive bij het bepalen van de strafmaat al is verrekend. Wie zegt dat levenslang letterlijk levenslang moet zijn, denkt ongenuanceerd. Als gevangenen tot hun allerlaatste dag moeten zitten, moet het systeem voorzien zijn op Alzheimer en incontinentie. Zitten we daar als maatschappij op te wachten?
Als blijkt dat de moordenaars van Kitty Van Nieuwenhuysen vervroegd vrij waren, schort er toch iets?
De vervroegde invrijheidstelling (V.I.) biedt geen waterdichte garanties dat er geen nieuwe feiten worden gepleegd, maar is het minst slechte systeem dat we hebben. Onderzoek wijst uit dat langere gevangenisstraffen het risico op recidive doen toenemen en niet omgekeerd. Ook blijkt dat de lengte van een gevangenisstraf niet afschrikt: de meeste criminelen zitten niet te rekenen, maar gaan ervan uit dat ze niet gepakt worden. Niets wijst erop dat een langer verblijf in de gevangenis de verdachten van de moord in Lot zou hebben weerhouden van geweld tegen de politie of tegen mogelijke getuigen.
Wat is er mis met het systeem?
Ons systeem van vervroegde vrijlating houdt te weinig rekening met recidive en de aard van de misdaad. Door de strafuitvoeringsrechtbanken in te voeren is dat enigszins veranderd, maar dat nauwelijks een derde van de straf moet worden uitgezeten, is hoe dan ook veel te weinig. Twintig jaar gevangenisstraf betekent vandaag in de praktijk zeven à acht jaar of zelfs minder. Bij het bepalen van de strafmaat zouden rechters de bevoegdheid moeten hebben om die termijn van een derde te verlengen. In het geval van een straf van twintig jaar, moeten ze bijvoorbeeld kunnen opleggen dat de dader in kwestie op z’n vroegst na vijftien jaar kan vrijkomen. Die minimumstrafmaat moet voor bepaalde misdrijven duidelijk worden vastgelegd, want nu zit er geen lijn in. Voor geweld tegenover dragers van het openbaar gezag bijvoorbeeld, moet twintig jaar twintig jaar zijn. Of levenslang levenslang. Hetzelfde geldt voor recidivisten die bijvoorbeeld een tweede of derde moord begaan. Zij hebben eerder al een kans op vervroegde vrijlating gehad en verdienen er dus geen nieuwe. Een systeem dat ervan uitgaat dat zulke misdadigers nog kunnen worden gerehabiliteerd, is naïef. Sommigen hebben hun kansen verkeken en dat moeten we duidelijk maken.
Uit onderzoek blijkt dat een langere gevangenisstraf de kans op recidive eerder doet toenemen dan afnemen.
Ik blijf erbij dat sommige criminelen voor eeuwig en altijd achter de tralies moeten. Al is het uiteraard aan de rechter om te oordelen en niet aan mij. Een levenslange gevangenisstraf wordt in de praktijk meestal omgezet in dertig jaar, al hoeft dat niet noodzakelijk. Er zijn uitzonderingen die dertig jaar en langer uitzitten, Freddy Horion bijvoorbeeld, dus het kan. Denkt u dat er ook maar één minister is die de vervroegde vrijlating van Marc Dutroux zou tekenen? Ik denk van niet.
NEE
Hoe werkt het systeem van vervroegde vrijlating en waarom is het nodig?
Misdadigers die een effectieve gevangenisstraf hebben gekregen kunnen vervroegd vrijkomen, niet-recidivisten na minimaal een derde van hun straftermijn, recidivisten na twee derde. Aan die vrijlating zijn voorwaarden en een controle verbonden. De gevangenen moeten aantoonbare plannen hebben om te gaan werken, een opleiding of een behandeling te volgen. Het doel is om hen geleidelijk te re-integreren. Goed gedrag wordt beloond, maar het is een foute perceptie dat je dan automatisch vervroegd vrijkomt. Over wie langer dan drie jaar effectief heeft gekregen, beslist de strafuitvoeringsrechtbank. Die kan rekening houden met wat er sinds de veroordeling gebeurd is, met psychologische rapporten ook, en kan dus beter de risico’s inschatten dan de rechter die over de strafmaat beslist. Risico’s inschatten is het enige wat we kunnen doen. Bij recidivisten zijn ze groter, maar we mogen niet vergeten dat de recidive bij het bepalen van de strafmaat al is verrekend. Wie zegt dat levenslang letterlijk levenslang moet zijn, denkt ongenuanceerd. Als gevangenen tot hun allerlaatste dag moeten zitten, moet het systeem voorzien zijn op Alzheimer en incontinentie. Zitten we daar als maatschappij op te wachten?
Als blijkt dat de moordenaars van Kitty Van Nieuwenhuysen vervroegd vrij waren, schort er toch iets?
De vervroegde invrijheidstelling (V.I.) biedt geen waterdichte garanties dat er geen nieuwe feiten worden gepleegd, maar is het minst slechte systeem dat we hebben. Onderzoek wijst uit dat langere gevangenisstraffen het risico op recidive doen toenemen en niet omgekeerd. Ook blijkt dat de lengte van een gevangenisstraf niet afschrikt: de meeste criminelen zitten niet te rekenen, maar gaan ervan uit dat ze niet gepakt worden. Niets wijst erop dat een langer verblijf in de gevangenis de verdachten van de moord in Lot zou hebben weerhouden van geweld tegen de politie of tegen mogelijke getuigen.
Wat is er mis met het systeem?
Ons systeem van vervroegde vrijlating houdt te weinig rekening met recidive en de aard van de misdaad. Door de strafuitvoeringsrechtbanken in te voeren is dat enigszins veranderd, maar dat nauwelijks een derde van de straf moet worden uitgezeten, is hoe dan ook veel te weinig. Twintig jaar gevangenisstraf betekent vandaag in de praktijk zeven à acht jaar of zelfs minder. Bij het bepalen van de strafmaat zouden rechters de bevoegdheid moeten hebben om die termijn van een derde te verlengen. In het geval van een straf van twintig jaar, moeten ze bijvoorbeeld kunnen opleggen dat de dader in kwestie op z’n vroegst na vijftien jaar kan vrijkomen. Die minimumstrafmaat moet voor bepaalde misdrijven duidelijk worden vastgelegd, want nu zit er geen lijn in. Voor geweld tegenover dragers van het openbaar gezag bijvoorbeeld, moet twintig jaar twintig jaar zijn. Of levenslang levenslang. Hetzelfde geldt voor recidivisten die bijvoorbeeld een tweede of derde moord begaan. Zij hebben eerder al een kans op vervroegde vrijlating gehad en verdienen er dus geen nieuwe. Een systeem dat ervan uitgaat dat zulke misdadigers nog kunnen worden gerehabiliteerd, is naïef. Sommigen hebben hun kansen verkeken en dat moeten we duidelijk maken.
Uit onderzoek blijkt dat een langere gevangenisstraf de kans op recidive eerder doet toenemen dan afnemen.
Ik blijf erbij dat sommige criminelen voor eeuwig en altijd achter de tralies moeten. Al is het uiteraard aan de rechter om te oordelen en niet aan mij. Een levenslange gevangenisstraf wordt in de praktijk meestal omgezet in dertig jaar, al hoeft dat niet noodzakelijk. Er zijn uitzonderingen die dertig jaar en langer uitzitten, Freddy Horion bijvoorbeeld, dus het kan. Denkt u dat er ook maar één minister is die de vervroegde vrijlating van Marc Dutroux zou tekenen? Ik denk van niet.
samengesteld door jan jagers