Paul Schotsmans is professor Medische Ethiek aan de KU Leuven en lid van het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek. Hij vindt dat de genetica alleen geneeskundige doeleinden mag dienen. Geen esthetische.
paul schotsmans: Wat genetica betreft, hanteert een groot aantal ethici vandaag het principe van de individuele vrijheid. Volgens dat principe heeft het individu altijd zelf het laatste woord. Wie zich op een of andere manier genetisch wil laten verbeteren mag dat, op voorwaarde dat het geen schade toebrengt aan een ander individu.
Zelf verkies ik een therapeutische grens. Ik pleit ervoor om de kennis van de gene- tica alleen te gebruiken voor zuiver medische toepassingen: voor genezing en gezondheid. Prenataal ingrijpen om de kleur van de ogen of het geslacht van een baby te bepalen, valt voor mij buiten die grens. Geneeskunde moet gezonder maken, moet pijn en schade inperken. Meer niet.
Het uiterlijk veranderen, of mensen slimmer of sterker maken, gaat dus sowieso te ver?
schotsmans: Ik vind alleszins dat we wat dit betreft in consensus een aantal limieten moeten vastleggen. Want eenmaal je dit soort zaken toelaat, wordt de verleiding groot om steeds meer aan de mens te gaan prutsen. Ik gebruik het woord Übermensch niet graag, maar daar gaat het dan misschien wel naartoe. Je mag bovendien niet vergeten dat wie bijvoorbeeld zijn kind genetisch zou verbeteren, ook psychologisch een enorme druk op dat kind legt. Zelfs een ‘gewone’ geslachtsvoorkeur schept al bepaalde verwachtingen voor het kind in kwestie.
Bent u even streng als het over dieren of planten gaat?
schotsmans: Voor mij is de centrale vraag altijd: draagt een techniek bij tot het welzijn en de gezondheid van de mens? En: gebeurt het met respect voor het dier? Ik ben geen dieren- of plantenethicus, en ga ook niet zo ver als Animal Rights-auteurs zoals Peter Singer, die alles weleens vanuit het standpunt van het dier durven bekijken, maar ik vind wel dat wetenschappers zelf heel goed moeten afwegen of een toepassing al dan niet nuttig is. En als er een te groot risico bestaat, mogen ze er volgens mij niet aan beginnen. Ik geloof op dit punt nogal sterk in het nut van een ‘wetenschappelijke consensus’. Aan parlementaire meerderheden zou ik – met alle respect – dit soort oordelen niet overlaten.
U noemt zichzelf katholiek. Beïnvloedt dat uw standpunt over bijvoorbeeld ggo’s?
schotsmans: Het betekent alleszins niet dat ik vind dat je ‘de schepping’ onaangeroerd moet laten. Sommige christelijke ethici vinden bijvoorbeeld dat je je niet met stamcelonderzoek mag bezighouden, omdat dat het wezen van de schepping zou aantasten. Wel, daar ga ik helemaal niet mee akkoord. Ik beschouw de mens als een co-creator, een mede-schepper, niet als een ‘bewaker van de schepping’. De menselijke creativiteit en vooruitgang hebben ook hun plaats.
G.M.