Filip Meirhaeghe verdient lof voor zijn koele openhartigheid, maar het had iets méér mogen zijn.
De oncoloog kon zijn ergernis amper verbergen, vorige woensdag aan de telefoon. ‘Na al die dopinggevallen komen patiënten me voortdurend vragen of we hen geen pilletjes met epo kunnen geven in de plaats van die eeuwige spuiten. Wil iemand alstublieft eens duidelijk zeggen hoe epo wérkt?’ Amper een dag later werd de oncoloog al op zijn wenken bediend. Als de persconferentie van Filip Meirhaeghe één verdienste had, was het wel die van de duidelijkheid. Hier geen verzinsels over onzorgvuldige apothekers, kinderziekenhuizen, zieke schoonmoeders, ginsengtheetjes, honden-op-groeihormoon, kuisploegen die hun werk niet doen of agressieve bijen met een belachelijk hoog hematocriet. Wel het naakte berouw van de zondaar. ‘Ik heb zeven weken epo gespoten en ik ben betrapt. Nu moet ik maar op de blaren zitten. Punt aan de lijn.’ Als topsport óók betekent dat je verantwoordelijkheid neemt voor je blunders, dan verdient Meirhaeghe alvast daarvoor respect. Maar het had iets méér mogen zijn.
Ten eerste oogt het individuele dopingverhaal van de olympische vice-kampioen van Sydney als kaas met grote gaten. Dat hij pas zeven weken geleden in Oostenrijk naar de erithropoëtine greep, laat staan dat hij het goedje zonder enige begeleiding zélf in zijn aders spoot, klinkt op zijn minst ongeloofwaardig. Meirhaeghe kreeg al in 1997 enkele weken startverbod wegens een te hoge hematocrietwaarde, die toen al op epo-gebruik leek te wijzen.
Ten tweede is het dopinggebruik van Meirhaeghe lang niet zo uitzonderlijk als hij het zelf heeft laten uitschijnen. Doping zit onvoorstelbaar diep met de hele topsport verstrengeld. Alleen al de jongste weken testten onder andere positief: wielrenners Dave Bruylandts (epo) en Christophe Brandt (methadon), maar ook het voltallige sprintpodium van het jongste WK atletiek in Parijs. Daarnaast was er de ontdekking van een leeg doosje groeihormoon in de hotelkamer van 5000-meterloper Ridouane El-Saadi – de man riep een tijd zijn onschuld uit, maar is inmiddels toch maar met atletiek gestopt. Meirhaeghe had écht top kunnen zijn, als hij de vinger keihard op de wonde had gelegd door haarfijn uit te leggen hoe de hypocrisie de sport in haar greep houdt, en hoe toppers altijd óp en vaak ook over de dunne rode lijn lopen tussen medische begeleiding en verboden middeltjes.
Dan had Meirhaeghe de Europese Wade Exum kunnen worden – Wade Exum, een bobo van het Amerikaans olympisch comité, stelde het dopinggebruik van onder andere Carl Lewis aan de kaak. En dan had hij echt iets kunnen betekenen bij de zuivering van de topsport. Want laten we wel wezen: de atleten met de beste préparateurs hebben de jongste maanden zeker een beetje voorsprong ingeboet nu bijna één op de twee controles onaangekondigd en buiten competitie plaatsvindt, maar om doping écht efficiënt te bestrijden, zijn er verklikkers in de buik van de topsport nodig. Misschien vindt Meirhaeghe dat geen eerbare job, maar als hij het echt jammer vindt dat doping de topsport bevuilt, is het wel een unieke kans.
Frank Demets
‘Wil iemand alstublieft eens duidelijk zeggen hoe epo wérkt?’