In Keulen stelt – wij wikken onze woorden – de grootste levende schilder van deze tijd tentoon: Gerhard Richter, de man die de schilderkunst ontdeed van haar geheimzinnigheid, de man van de methode, de man die verf een stem gaf.
Het Museum Ludwig in Keulen brengt dezer dagen een overzicht van abstracte schilderijen van Gerhard Richter. Nee, deze keer geen grijze monochromen uit zijn seventies-catalogus, geen minutieus nageschilderde commerciële kleurstalen. Er hangen alleen abstracte schilderijen gemaakt tussen 1983 en vandaag. Stuk voor stuk begon hij eraan zonder dat hij een precies eindresultaat voor ogen had. Sommigen noemen deze schilderijen lyrisch expressionisme, maar dat is naast de kwestie: je kunt Richters werk nu eenmaal niet associëren met emotionele drijfveren, en al net zo min met het werk van bijvoorbeeld Jackson Pollock, Marc Rothko of Barnett Newman. Richters affiniteiten sluiten nauwer aan bij Andy Warhol. Niet alleen vanwege de verwantschap met de popart, maar veeleer door de overeenkomsten met Warhols Factory. Daar werd de kunst op een mechanische manier gemaakt, zoals in een fabriek. En precies die mechanische en onpersoonlijke manier van schilderen onderscheidt de schilderkunst van Gerhard Richter van die van anderen, die verf op doek beschouwen als een visuele weergave van emoties. ‘Hoe ik me voel en wat ik denk, is voor mijn kunst van weinig belang’, benadrukt de Duitser. ‘Om die reden probeer ik de dingen altijd te veralgemenen.’
In het Ludwig wordt de kijker overdonderd door meer dan veertig soms zeer monumentale abstracte doeken. Referenties om ze te duiden zijn er niet, behalve de sprekende titels van reeksen zoals Bach, Cage en Wald. Het zijn indicaties, hoogstens suggesties van de manier waarop een mens deze schilderijen kan lezen. En daar moet je het mee doen. Richter zoekt de beeldende kwaliteit van verf op die, zoals hij het zelf formuleert, ‘het verstand te boven gaat’. Goede schilderijen blijven in zijn ogen onbegrijpelijk. En omdat ze onbegrijpelijk zijn, kunnen ze niet zomaar worden geconsumeerd. ‘Schilderkunst is de creatie van een analogie voor het onzichtbare en het onkenbare.’
Richter liet in de ruime museumzaal in Keulen de glazen platen van het plafond weghalen, waardoor de ruimte baadt in zichtbare neonverlichting. Het harde witte licht laat de complexe structuur van de schilderijen haarscherp uit de verf komen. De kunstenaar hanteert een min of meer beredeneerde methodiek bij het schilderen. Met behulp van lange spatels van glas, borstels, messen en kwasten versplintert, schilfert en beweegt de verf in zwierige banen, stroken en vegen. Het is verbazingwekkend hoe hij de illusie en het perspectief die we kennen van de traditionele figuratieve schilderkunst weet te imiteren.
Zeer monumentale werken zoals Claudius, St. Gallen, Swan en Flow zijn visueel bijzonder aangrijpend. De toeschouwer wordt meegezogen in de tot stilstand gebrachte draaikolken van verf. Het kleuroppervlak wordt gevormd door een soort lavastroom van soms meer dan twintig opeenvolgende lagen, die werden aangebracht met de meest uiteenlopende schilderstechnieken. Zo is het een lust om te zien hoe Richter in de schitterende vierdelige reeks Bach een gloed van gestructureerde rasters laat zinderen in een onpeilbare diepte. Van daaruit lijkt de verf te willen doorstoten naar het zichtbare oppervlak.
De reeks Cage tegenover de cyclus Bach oogt hermetischer, en is gehuld in een witte sluier die de ‘sonore’ wereld van avant-gardecomponist John Cage oproept. Richter introduceert in de abstracte schilderijen het gecontroleerde toeval, net zoals Cage dat deed in zijn muziek. Schilder en toeschouwer worden gelijkwaardig. Ze hebben de vrijheid om hun eigen inhoud te projecteren op het schilderij.
Wald wordt voor het eerst in Europa getoond. Het is een sublieme reeks, gebaseerd op foto’s die genomen werden in de bossen rond Keulen. De doeken zijn kleiner van formaat, verleidelijk en suggestief. Ze laten de verf spreken middels over elkaar getrokken, nerveuze vegen in weergaloze kleuren.
In een aanpalende kleine ruimte hangen dan weer heel recente achterglasschilderijen met lakverf. Het gaat om tweeluikjes, die Richter maakte door met het glas vrij te bewegen op een palet lakverf. De ‘bewolkte’ glaswerkjes werden een getuigenis van hoe de kunstenaar het schildersprocedé vrij én gecontroleerd laat gebeuren. Of zoals hij het zelf verwoordt: ‘Zoals de uitdrukking van mijn psychische structuur.’
ABSTRAKTE BILDER VAN GERHARD RICHTER, NOG TOT 1 FEBRUARI IN MUSEUM LUDWIG AM DOM IN KEULEN. INFO: www.museum-ludwig.de
DOOR LUK LAMBRECHT