Ian Kershaw bekeek de Tweede Wereldoorlog vanachter het bureau van de oorlogvoerende leiders, en selecteerde de tien belangrijkste strategische keuzes. ‘Het was zet en tegenzet, de hele tijd’, zegt de gevierde Hitlerbiograaf.

Hij was een historicus met niets speciaals omhanden toen hij in 1972 in de buurt van München een Duitser tegen het lijf liep die hem zei: ‘ De jaren dertig waren de beste ooit. Als jullie Britten hadden meegedaan, dan hadden we het bolsjewisme vernietigd.’ En ook: ‘De Jood is een luis.’ Daarop ging Ian Kershaw zich in nazi-Duitsland en zijn ‘Führer’ verdiepen. Fateful Choices, vertaald als Keerpunten, is zijn vierde en jongste boek over die periode. Hierin speurt hij naar de tien meest gewichtige beslissingen die, in 1940 en 1941, de loop van de wereld(oorlog) veranderden.

Het verrast dat u Hitler ook kwalificeert als een man met een coherente strategie en niet alleen als de roekeloze gek voor wie hij meestal gehouden wordt. Hoe kwam u tot die conclusie?

IAN KERSHAW: Ik suggereer niet dat het verstandige beslissingen waren. De hele ideologische opzet van Hitler om wereldmacht te winnen voor Duitsland hield een aantal strategische imperatieven in die een enorme gok waren, met veel meer kans om te mislukken dan om te slagen. Aan Hitlers aanval op de Sovjet-Unie in juni 1941 lag een lang gekoesterde ideologische premisse ten grondslag: de idee van het Joodse bolsjewisme. Joden aanvallen en uit de weg ruimen was gelinkt aan het aanvallen van de Sovjet-Unie…

… die door Hitler werd beschouwd als een van de centra van Joodse macht.

KERSHAW: Ja. Gegeven de irrationaliteit van die basispremisse, hield zijn doelstelling van een oorlog tegen de Sovjet-Unie redelijk steek. Hij redeneerde: ‘Als we de Sovjet-Unie snel overwinnen, dan zal Groot-Brittannië eieren voor zijn geld kiezen en aan de conferentietafel gaan zitten. Zolang de Britten oorlog voeren, zullen de Verenigde Staten hen steunen. En we weten niet hoe we de Verenigde Staten, onze toekomstige grote vijand en concurrent, moeten overwinnen. Krijgen we de Sovjet-Unie in een paar maanden op de knieën, dan komen de Britten aan tafel, en blijft Amerika buiten de oorlog.’ Er stak een zekere redelijkheid in die redenering.

Uw boek geeft de indruk dat de oorlog beslist werd door een handvol strategen. Alsof de match tussen Manchester United en Arsenal enkel bepaald wordt door hun coaches.

KERSHAW: ( lacht) Geen slechte analogie! Wie is de beste strateeg: meneer Ferguson of meneer Wenger?

Terwijl het Wayne Rooney en Emmanuel Adebayor zijn die de doelpunten scoren.

KERSHAW: Prima analogie. Maar de analogie zakt in elkaar als je niet te maken hebt met twee vrij gelijkwaardige voetbalteams, Manchester United en Arsenal. Hier gaat het om twee ongelijk gebalanceerde machten in termen van materieel, van economische achtergrond en dies meer. De toekomstige macht van de Verenigde Staten was iets wat Duitsland al in de jaren twintig begon bezig te houden. Maar ondertussen was dat voor Duitsland uitgegroeid tot een serieus strategisch probleem. Het zijn dus geen twee gelijke teams. Duitsland is aanvankelijk erg sterk, maar het vreest de grotere opkomende macht, de Verenigde Staten. Natuurlijk zijn er legers nodig om die oorlogen te voeren, er hangt veel af van wat er gebeurt op het slagveld, maar uiteindelijk stuit je op de globale balance of power in de Tweede Wereldoorlog: de factor Amerika en ook wel de factor Sovjet-Unie, zodra dat land de eerste Duitse aanvalsgolf te boven kwam. Die combinatie betekende dat Duitsland vrijwel zeker de oorlog moest verliezen. Omdat de Duitse capaciteiten gewoon minder waren dan die van die twee machten gecombineerd, en vooral minder dan de macht van de Verenigde Staten. En hetzelfde geldt uiteraard in het Verre Oosten, waar Japan zwaar afhankelijk was van Amerika – bijvoorbeeld voor zijn oliebevoorrading – en erg zwak stond in globaal economisch opzicht.

De veldslagen, de stemming onder het volk, de moed van de soldaten: allemaal van minder belang?

KERSHAW: Nee, helemaal niet. Laat ik op mijn beurt een analogie gebruiken. Als je kijkt naar de recente oorlog in Irak, dan zie je dat de strategische keuzes waarschijnlijk zijn gemaakt door een beperkte groep mensen in het Witte Huis – ( meesmuilend) misschien natuurlijk ook in Downing Street 10, Londen. Uiteraard is dat van invloed op miljoenen mensen. De manier waarop dat doorwerkt op de eigenlijke strijd, dát is natuurlijk een heel ander verhaal. Als ik hetzelfde soort boek zou schrijven over de oorlog in Irak, dan zou ik alleen geïnteresseerd zijn in het besluitvormingsproces dat Amerika, Groot-Brittannië en hun bondgenoten tot de oorlog bracht, niet in de moed van de soldaten, de verdediging van de Iraakse burgers en al de rest. Dat zijn cruciale punten, maar ze maken geen deel uit van mijn specifieke verhaal.

Toch zitten ze erin. U schrijft dat de strategische beslissingen van de Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt mee bepaald werden doordat dat hij rekening moest houden met de publieke opinie.

KERSHAW: Ja, Roosevelt was de enige van de zes leiders die met een echte publieke opinie rekening moest houden. In het geval van de dictaturen – de fascistische dictatuur, de nazidictatuur, de stalinistische dictatuur – en ook in het geval van het autoritaire Japanse leiderschap, waren de pers en de kanalen die de publieke opinie vormen, totaal gemodelleerd door die regimes zelf. Het was een gemanipuleerde, gefatsoeneerde en door de regimes geproduceerde opinie. In het geval van Churchill was het Britse volk zich in mei 1940 totaal niet bewust van de beslissingen die waren genomen door vijf mensen achter gesloten deuren (de beslissing om de oorlog voort te zetten, nvdr). Zelfs de rest van het kabinet wist niet wat er gaande was. Publieke opinie speelde daar dus geen enkele rol. Voorts was de sleutelfactor niet zozeer opinie maar moraal, het hooghouden van de moraal. Maar alleen in de Verenigde Staten – zolang die niet aan de oorlog deelnamen – was er een publieke opinie zoals we die begrijpen in een liberale democratie: een echte factor in het besluitvormingsproces.

Maakte die factor dat de beslissingen van Roosevelt doordachter waren?

KERSHAW: Ik kwam tot de conclusie dat de besluitvorming van de westerse democratieën uiteindelijk intelligenter was dan die van de dictators. De dictaturen namen snelle, dynamische beslissingen, maar ze waren ook catastrofaal. Omdat er geen controlefactor was voor hun besluitvorming. In het geval van de democratieën, de Britse en de Amerikaanse, werd de besluitvorming beschouwd als een bureaucratisch proces, met structuren die de beslissingen vooraf vormden Op de vraag of de publieke opinie maakte dat Roosevelts beslissingen doordachter waren, zou ik ja antwoorden. Toen ik met het boek begon, stond ik vrij kritisch tegenover Roosevelt. Ik dacht: waarom was Amerika de oorlog niet vroeger begonnen? Was Roosevelt niet een beetje slinks? Was hij geen weifelaar? Hoe dieper ik erop inging, hoe knapper ik Roosevelt vond in het schipperen tussen de publieke opinie met haar halsstarrig isolationistische elementen en degenen die een interventie voorstonden. Een snelle wending naar interventionisme zou het leeuwendeel van het Amerikaanse publiek vervreemd hebben, en niet alleen het publiek maar ook het Congres.

Het Amerikaanse leger kwam voor 1940 in de klassering van de sterkste legers op de 20e plaats, vlak na Nederland. Roosevelts weifelen was eigenlijk wijs?

KERSHAW: Heel erg wijs. In de zomer van 1940, toen Groot-Brittannië en Frankrijk Amerika om hulp vroegen, hadden de Amerikanen hen niets te bieden. Ik was ook verbijsterd toen ik de klassering van voor 1940 onder ogen kreeg. We zijn zo gewoon aan de enorme macht van het militair-industriële complex van de VS! Dat is een product van de Tweede Wereldoorlog, het bestond niet in 1940. En dat kleine leger – de zeemacht was ietwat sterker – was niet in staat om wat dan ook te doen. Logisch dat er tijd nodig was om het op te bouwen. Maar Roosevelt had nog een ander probleem. In een herverkiezingstoespraak in oktober 1940 had hij gezegd dat hij geen Amerikaanse soldaten zou sturen om opnieuw een oorlog in Europa te gaan uitvechten. (De eerste keer was tijdens de Eerste Wereldoorlog, nvdr). Hij moest dus tegen zijn eigen retoriek vechten en zeer voorzichtig te werk gaan.

Speelden de morele waarden van de politieke systemen een rol in de afloop van de oorlog?

KERSHAW: De democratieën verdedigden waarden die gedeeld werden door bijna de hele bevolking. Het geloof dat je een defensieve oorlog voert om te zegevieren over een geweldige bedreiging die je civilisatie zal vernietigen, was een sterk motiverende factor voor Amerika zowel als voor Groot-Brittannië. Van die waarden waren alle bevolkingsgroepen doordrongen, je hoefde hen niet omstandig uit te leggen waarvoor je vocht. Het behoud van je maatschappij, je beschaving tegen de bedreiging door nazi-Duitsland.

Het lijkt alsof het lot van de wereld in 1940-1941 bezegeld werd tijdens een 19 maanden durende schaakpartij tussen de asmogendheden en de geallieerden.

KERSHAW: Het is inderdaad gecompliceerd, zoals ik probeer aan te tonen met de 10 beslissingen: elk ervan heeft consequenties voor de andere. De analogie met het schaakbord is niet slecht. De allereerste beslissing, die van Groot-Brittannië om in de oorlog te blijven (na de debacle van zijn expeditieleger op het continent en de massale troepenevacuatie in Duinkerken, 1940 nvdr), heeft directe implicaties voor de manier waarop Hitler zich gaat gedragen. Of kijk naar Mussolini’s beslissing om Griekenland binnen te vallen: onmiddellijk volgen schaakzetten die de oorlog in Noord-Afrika beïnvloeden, die de Britten naar de Balkan brengen, dan de Duitsers naar de Balkan, en die wellicht ook consequenties hadden voor de voorbereidingen op Operatie Barbarossa (Duitslands invasie van de Sovjet-Unie, nvdr). Het is zet en tegenzet, de hele tijd. Een van de dingen die ik in dit boek wou doen, was proberen om de Tweede Wereldoorlog te bekijken vanachter het bureau van de verschillende leiders: zij kennen de toekomst niet, wij wel, omdat we kunnen terugkijken. In de terugblik ziet de afwikkeling er zo logisch uit, maar toen wisten ze niet wat de tegenzetten zouden zijn. En daarom suggereer ik dat er zich soms alternatieven aandienden die om welke reden dan ook verworpen werden.

Van de meeste alternatieven suggereert u dat ze niet beter waren dan de zetten die wel werden gedaan. Toch zag het plan van de Duitse marine om de oorlog in de Middellandse Zee te beginnen er beter uit dan Hitlers Russische plannen.

KERSHAW: Ik denk dat de Duitse marine waarschijnlijk het belang van de Middellandse Zee overschatte.

Ze waren de eersten niet, in de geschiedenis.

KERSHAW: ( lacht) Nee, dat is waar. Maar niettemin zou je gedacht kunnen hebben dat de Duitse marine een punt had. De opmars door Noord-Afrika, de marine die met een aanval op Gibraltar het Middellandse Zeegebied kan domineren, wellicht samen met de Italiaanse marine. De Britten, verdreven uit Noord-Afrika, verdreven uit de Middellandse Zeeterritoria met de olie en zo. Het ziet er een meer logische progressie uit, zeker in vergelijking met die zeer riskante aanval op de Sovjet-Unie. En natuurlijk, zoals de opperbevelhebber van de Duitse marine Erich Raeder zei: ook, als je dat eenmaal gedaan hebt, zal Turkije naar de Duitse kant genoopt zijn, en dan kun je, in een later stadium, de Sovjet-Unie misschien vanuit het zuiden aanvallen. Maar Hitlers idee was dat de Sovjet-Unie een zo geweldige bedreiging vormde, dat je haar moest vernietigen voor ze te machtig werd. In 1940 zagen Hitler en zijn buitenlandadviseurs dat de Sovjet-Unie uitbreiding wilde in de richting van de Bosporus, de Dardanellen en wellicht ook naar de Balkan – geen prettig vooruitzicht voor de Duitse macht. Vandaar ook Hitlers argumentatie: ‘Nu aanvallen uitstellen zal de zaak alleen verergeren.’

In schaaktermen: hij geloofde sterk in het voordeel van het initiatief van de witte stukken. Je eigen tempo opdringen aan de tegenstander.

KERSHAW: Altijd.

Dat was nogal rigide.

KERSHAW: Ja. Je weet dat dit in het schaken vaak een goede tactiek is, die kan werken en je tegenstander in de vernieling brengen. Maar soms werkt het niet, and then you’re in trouble.

Geduld was niet zijn grootste deugd.

Fateful Choices -Ten Decisions That Changed the World, 1940-1941, in het Nederlands verschenen bij Uitgeverij het Spectrum onder de titel Keerpunten. 648 blz., 39,95 euro.

DOOR JAN BRAET/FOTO’s FILIP NAUDTS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content