De diamantoorlog bij het Antwerpse parket draait rond de fundamentele vraag hoe het gerecht de grote fiscale fraudedossiers in de toekomst wil aanpakken.

‘Verzonnen van a tot z. Pure wraak.’ Zo luidde de niet erg subtiele reactie van de woordvoerder van Yves Liégeois op de kritiek die een van ’s lands beste fraudebestrijders tegen de Antwerpse procureur-generaal had geuit. Maandenlang al liggen parketmagistraten en fiscale ambtenaren met elkaar in de clinch. Maar vorige week bereikte ‘diamantgate’ een nieuw dieptepunt.

Toen raakte bekend dat Gerda Vervecken, een uitmuntend fiscaal ambtenaar van de Bijzondere Belastinginspectie (BBI) die al een aantal jaren grote fraudedossiers onderzoekt voor het Antwerpse parket, daar niet langer welkom is. Omdat Vervecken begin dit jaar in de krant De Tijd vlijmscherpe kritiek gaf op een huiszoeking die de procureur-generaal bij haar en haar collega’s bij het parket had laten uitvoeren, wenste Liégeois haar mandaat niet meer te verlengen.

Vervecken heeft nochtans een uitzonderlijke staat van dienst. Ze was de fiscale speurder achter enkele grote fraudedossiers in Antwerpen, zoals Massive en Henco, waarin dadingen van 82 en 100 miljoen euro werden gesloten. Zelfs Liégeois loofde in zijn openingsrede in september 2011 nog haar werk, dat zo veel inkomsten voor de schatkist had opgeleverd. Maar na haar openlijke kritiek in de pers moest Vervecken dus opstappen. Het gereputeerde Antwerpse team van fiscale fraudebestrijders – dat in vergelijking met dat van andere Vlaamse steden uitzonderlijk goed was georganiseerd – dreigt daarmee vleugellam te worden.

Ook een tweede gedetacheerde BBI-ambtenaar, Patrick De Coninck, besliste immers om het parket te verlaten. Tegen Vervecken was trouwens ook een negatief advies afgeleverd bij de directie van de FOD Financiën. Waardoor het stilaan de vraag wordt welke gedreven belastingambtenaar nog veel zin zal hebben om zich bij het Antwerpse parket aan te dienen. Zoals het daar nu toegaat, lijkt het een risicovolle carrièrezet.

Het parket ziet niet alleen twee uitstekende fraudespeurders vertrekken. Hoe langer hoe meer rijzen ook vragen over de positie van fiscaal substituut-procureur Peter Van Calster, die tot voor kort de meeste diamantfraudes aanpakte. Tussen de intelligente en uiterst rechtlijnige, maar soms wat te voortvarende magistraat en de minstens even eigengereide procureur-generaal zijn de meningsverschillen en aanvaringen zo talrijk dat samenwerking stilaan moeilijk wordt.

Zelfs de procureur des Konings, Herman Dams, zou volgens sommigen niet helemaal buiten schot blijven. In de wandelgangen wordt gespeculeerd over zijn mogelijk wankele toekomst, omdat de minzame procureur zijn substituut al te sterk in de armen zou hebben gesloten. Bovendien had Dams om bijstand van substituut-procureur-generaal Dirk Schoeters gevraagd. In zijn plaats stelt Schoeters orde op zaken en herverdeelt de taken tussen de drie fiscale substituten, om de afhandeling van de fraudedossiers weer ‘vlot’ te trekken. Schoeters werd aangesteld na een rapport van de Hoge Raad voor de Justitie (HRJ).

Dat rapport, dat er kwam op verzoek van minister van Justitie Annemie Turtelboom (Open VLD), overstijgt het interne krakeel nauwelijks. Het rapport moest de relaties binnen de financiële sectie van het parket en de relatie tussen het parket en het parket-generaal doorlichten. Maar procureur-generaal Liégeois, een sleutelfiguur in de hele affaire, komt er nauwelijks in aan bod. Tenzij dan omdat hij ‘zijn medewerking heeft verleend’ en ertoe heeft bijgedragen ‘om een gefundeerd eindverslag’ op te stellen.

Afkoopwet

De hele diamantoorlog heeft veel weg van een uit de hand gelopen ruzie tussen botsende karakters. Zeker nu ook mevrouw Liégeois een schadevergoeding eist van De Morgen-journalist, Yves Desmet. Een negatief artikel over haar man zou haar en haar gezin onherstelbare schade berokkend hebben. Mevrouw Liégeois, die eigenlijk Ingrid Schoeters heet en zelf vrederechter is in het zesde kanton in de buurt van de Antwerpse diamantwijk, eist van Desmet 19.000 euro.

Maar er is veel meer aan de hand, zegt een van de betrokkenen. In het diamantdossier staan grote economische belangen op het spel, die worden verdedigd door machtige lobbygroepen en hun dure advocaten. Sinds de zogenaamde ‘afkoopwet’ – de wet op de verruimde minnelijke schikking die sinds 14 april 2011 van kracht is – is een financiële ‘regeling’ met het gerecht immers perfect mogelijk.

Dankzij de wet kunnen belastingfraudeurs, zelfs wanneer er al een strafonderzoek tegen hen loopt, met het parket een minnelijke schikking treffen. Op voorwaarde dat ze de verschuldigde belastingen betalen, inclusief interesten en boetes. Dat stelt hen zelfs vrij van een strafrechtelijke vervolging. Hun strafblad blijft blanco.

De afkoopwet deed al veel inkt vloeien. Hij knaagt aan de autonomie van straf- en onderzoeksrechters. Terwijl in de klassieke rechtspraak het eindoordeel altijd aan de rechter toekwam, kan nu het Openbaar Ministerie in elke fase van het proces een minnelijke schikking voorstellen. Ook wanneer er al gedagvaard is en zelfs nadat er al een vonnis is geveld. Dat haalt de macht van de strafrechter helemaal onderuit.

‘De wet is gemaakt op maat van de diamantsector’, is een veelgehoorde kritiek. Hij voorkomt eindeloze processen die de diamantairs uit Antwerpen zouden wegjagen, klinkt het. ‘Toch biedt hij ook de mogelijkheid om in een moeilijk toegankelijke sector vrij snel een aardige som voor de schatkist binnen te halen’, zeggen voorstanders.

Ambtenaren die destijds pleitten voor de oprichting van de onderzoekscommissie naar de Grote Fiscale Fraude, die grote fraudedossiers zoals Beaulieu heeft doorgelicht, zijn er evenwel niet gerust op. ‘In grote fraudedossiers in het verleden leek er vroeg of laat een onzichtbare muur te worden opgetrokken die de fraudeurs uit de wind zette. In het diamantdossier lijkt dat ook weer het geval. De wet op de minnelijke schikking lijkt voldoende marge te bieden om een eerlijke rechtspraak te verhinderen.’

‘Het dreigt compleet fout te lopen met de nieuwe wet’, meent een Antwerpse rechter die liever anoniem blijft. ‘Het voordeel van het klassieke strafproces is zijn transparantie en openheid. Dat kan niet gezegd worden van de deals die, wat de diamant betreft, zelfs voor een hele sector onderhandeld worden. Het zet de deur open voor affairisme.’

In een recente publicatie in het Algemeen Fiscaal Tijdschrift wijst ook Gerda Vervecken op mogelijke negatieve gevolgen van de nieuwe wet. ‘De onderzoeksrechter of procureur vraagt in fiscale strafonderzoeken geregeld naar inlichtingen over Belgische belastingplichtigen aan landen zoals Monaco en Zwitserland. Gegevens die meestal niet worden doorgegeven aan de fiscus. Aangezien de fiscus bij een deal geen inzage zal krijgen in het vertrouwelijke dossier van de betrokkene, zal die informatie hem ook onthouden blijven.’ Hij kan er dus ook niet op belasten.

Volgens Vervecken moet een minnelijke schikking bij de ernstigste fraude worden afgewezen. Grootschalige fraude zou moeten leiden tot gevangenisstraffen en een eventuele verbeurdverklaring van het op criminele wijze verworven vermogen. ‘De minnelijke schikking is nog altijd geen recht en moet geweigerd kunnen worden.’

Glazen bol

Het is een groot vraagteken: hoe zal de Antwerpse justitie de handvol grote diamantzaken – het dossier-HSBC, Omega Diamonds, de zaak-Monstrey – in de huidige context verder afhandelen? ‘Wegens de complexiteit van de grote fraudedossiers streeft men er in ieder geval vaak naar om de zaken snel rond te krijgen en zo op korte termijn geld te incasseren voor de schatkist. Maar dat betekent ook dat wie geld heeft, zijn zaak kan afkopen, zonder dat de rechter nog inspraak heeft’, zegt een Antwerpse onderzoeksrechter.

Advocaat Axel Haelterman, die optreedt als fiscaal adviseur voor de diamantkoepel AWDC (Antwerp World Diamond Centre), zoekt voor de sector alleen naar ‘constructieve afspraken met het parket. Minnelijke schikkingen zijn daarbij mogelijk, wanneer een boete wordt betaald en het Openbaar Ministerie vindt dat een strafproces geen maatschappelijk toegevoegde waarde biedt. Een Angelsaksisch systeem dat onze rechtspraak stilletjes is binnengeslopen’, meent hij.

‘Dat klopt’, zegt advocaat-generaal Frank Schuermans, die momenteel verbonden is met het kabinet van Johan Vande Lanotte (SP.A). ‘De nieuwe wet op de minnelijke schikking, een soort van plea bargaining of onderhandelde rechtspraak, brengt inderdaad opnieuw een Angelsaksisch element binnen in onze klassieke napoleontische rechtspraak. De introductie van almaar nieuwe Angelsaksische proceduresystemen is trouwens niet meer tegen te houden. Denken we maar aan de hele Salduz-regeling.’

‘Toch staan we nog veraf van de echte plea bargaining (strafvermindering in ruil voor schuldbekentenis, nvdr), waarbij niet alleen over vermogens- maar ook over gewelddelicten onderhandeld kan worden. Je kunt ervoor of ertegen zijn. Maar met de sclerose binnen het huidige strafrechtsysteem moeten we wel naar alternatieven zoeken. Voor fraudedossiers, maar ook voor diefstallen of lichtere geweldmisdrijven zijn dergelijke oplossingen niet ondenkbaar.

‘Voor fiscaal-economische dossiers kan plea bargaining in elk geval tot een efficiënte afhandeling van dossiers leiden. Misschien moet er in de komende jaren nog aan de wet gesleuteld worden. Maar hoe dan ook biedt hij een uitweg uit ons logge rechtssysteem, waar de rechten van de verschillende partijen zo gecumuleerd zijn dat het nog nauwelijks werkbaar blijft.’

‘Het is alom bekend’, besluit Schuermans. ‘Het strafrecht moet grondig hervormd worden. Maar er ligt momenteel al zeer veel werk op de plank. Voor heel wat fraudedossiers grijpt men daarom naar het alternatief van de minnelijke schikking. Zo worden de oplichters toch geraakt daar waar het pijn doet, in hun portemonnee.’

DOOR INGRID VAN DAELE

‘Het dreigt compleet fout te lopen met de nieuwe wet.’ Een Antwerpse rechter

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content