Een tentoonstelling bij de Elisabeth- wedstrijd : hedendaagse vioolbouw.
Niemand had zich vier eeuwen geleden kunnen voorstellen dat de viool dit kleine instrument uit simpel hout gesneden en samengelijmd, met slechts vier snaren en een relatief bedeesd klankvolume zo’n ontzaglijke betekenis in de muziek zou krijgen. Het is één van de mirakels in de cultuurgeschiedenis, waarin al vaker bewezen werd dat het imponerende niet noodzakelijk ook gigantisch van afmetingen hoeft te zijn. Al vier eeuwen ook is de klassieke muziek zonder deze instrumentenfamilie violen, altviolen, cello’s en contrabassen gewoon ondenkbaar. Denk maar aan de talrijke symfonie-orkesten, kamerensembles, strijkkwartetten en zo meer, en aan al de verrukkelijke muziek die ervoor geschreven werd.
Het aantal vioolspelers is dan ook enorm. Bijgevolg ook het aantal instrumenten, waarvan het overgrote deel ?studieviolen? zijn, nuttig om het moeilijke vioolspel te leren. Goedkoop ook, want je stuurt je kind niet met een instrument van tweehonderdduizend en zoveel naar school. Momenteel worden er dagelijks duizenden zulke ?studieviolen? gefabriceerd, vooral in Japan en in de VS. Die ?industriële? aanpak is niet nieuw : ?seriewerk?, waar meer aan snelle productie dan aan klankkwaliteit wordt gedacht, bestond al in 1720 in Markneukirchen en in 1750 in Mittenwald. In Klingenthal werden in 1800 meer dan 38.000 violen geproduceerd. De eerste ?vioolfabriek? werd in 1790 opgericht door Didier Nicolas in Mirecourt ; rond 1830 waren er 600 arbeiders aan de slag. Voor de instrumenten die daar nog van bestaan, betalen onwetende kopers goud, want ze zijn ?oud?.
Intussen bleven de echte vioolbouwers rustig doorwerken, minutieus en maniakaal, elke viool als een eenheid van klank en kostbaar uitgezochte materie. Elke viool als een bewijs van vakmanschap. Elke viool als een mirakel.
Een even groot mirakel is de strijkstok, fijn en subtiel, bespannen met de haren van een paardenstaart. Dat haar moet bij voorkeur uit de staart van een hengst zijn, want merries plassen vaak tegen de hunne en die zuren tasten de innerlijke haarstructuur aan. ?Is een goede strijkstok echt zo belangrijk ?? vragen leken. Jazeker. Wat een violist met zijn linkerhand doet, is natuurlijk bewonderenswaardig, heeft iets circusachtigs en is spectaculair (daarom focussen cameramensen van de tv er graag op voor de show) maar in feite brengt de violist de muziek en zijn emotie vooral met zijn boog : de toverstok van zijn hart. Boogtechniek is waanzinnig moeilijk. Haast uitsluitend daardoor is Gidon Kremer Gidon Kremer, Mstrislav Rostropovitsj Mstrislav Rostropovitsj en Itzhak Perlman Itzhak Perlman. ?Aan de boogstreek herken ik blindelings de speler, zoals u de stem van iemand aan de telefoon herkent,? zegt Gerold Rubenstein. Daar heb je dus een goede strijkstok voor nodig. Sommige violisten, zoals Lola Bobesco bijvoorbeeld, zoeken wanhopig naar hùn ideale toverstok. De al bejaarde Lola zoekt nog steeds.
OPEN ATELIER
Volgende week vindt in het Paleis voor Schone Kunsten de finale plaats van de Koningin Elisabethwedstrijd voor Viool 1997. Voor muziekliefhebbers is dat één grote happening. Ze krijgen veel mooie muziek te horen, vaak virtuoze toppers uit de romantiek. De kans is groot dat er als vioolconcerto’s die van Brahms, Tsjaikovsky, Sibelius (op. 47), Beethoven (op. 61) of Mendelssohn bij zitten, uitgevoerd door hoogbegaafde talenten.
Heel fijn dit jaar is, dat er parallel aan dit wedstrijdgebeuren in het PSK een tentoonstelling gehouden wordt over de vioolbouw, en meer speciaal over de vioolbouw in Brussel. Niet over de bouwers uit het verleden, maar over die van nu. Initiatiefnemers tot deze tentoonstelling zijn Isabelle Wilbaux, Thomas Bertrand en Thomas Meuwissen, drie jonge Brusselse vioolbouwers die een jaar geleden de vereniging Stradici hebben opgericht.
THOMAS MEUWISSEN : Die vereniging ?Stradici? was absoluut noodzakelijk, want niemand behartigde hier de belangen van de hedendaagse vioolbouw in ons land. Zo’n organisme bestond wel overal in het buitenland. Traditiegetrouw sjokten we weer achterop, maar nu zijn we toch zo ver. Deze tentoonstelling is ons eerste grote project. Eigenlijk is het meer een ?open atelier? van twaalf Brusselse vioolbouwers en één strijkstokbouwer. In een beurtrol bouwen we gezamenlijk een viool. Het grote publiek kan zo kennis maken met de traditionele werkmethodes. Aan de hand van voorbeelden en een fotoreeks tonen we de te gebruiken materialen en de verschillende aspecten van het ambacht. Alleen vernissen doen we niet, vanwege de gevaarlijke dampen. Heel uniek is dat muzikanten de tentoongestelde instrumenten mogen uitproberen.
Wie mag zich vioolbouwer noemen ?
MEUWISSEN : ?Vioolbouwer? is een nogal ruim begrip. Ook vaklui die zich uitsluitend met restauratie bezig houden, noemen zich zo. Of zelfs handelaars die zich enkel met de verkoop van violen bezig houden. Maar in feite is enkel iemand die daadwerkelijk zelf violen van A tot Z maakt echt een vioolbouwer. Het beroep was op sterven na dood. Heus niet alleen hier, maar in heel Europa. Tot een goede generatie geleden een aantal jonge mensen het vak weer in ere hebben hersteld. Sinds de jaren zestig is het aantal echte bouwers vervijfvoudigd. Het ambacht is weer opgekomen, enerzijds omdat het aantal muzikanten almaar groeit, en vervolgens omdat wat er overgebleven was aan goede oude of oudere instrumenten naar de VS of de Aziatische landen geëxporteerd werd en er bijgevolg een groot gebrek aan uitstekende instrumenten was ontstaan.
De keuze van het hout is belangrijk, nietwaar ?
MEUWISSEN : Uiterst belangrijk. Die keuze doen we bij gespecialiseerde handelaars, meestal familiebedrijven. Zij zoeken de bomen die op de juiste hoogte groeien, aan de juiste kant van de bergen en zo meer. Het is een heel moeilijk beroep. Veel hout halen we uit Mittenwald, maar er komt ook heel goed hout uit Joegoslavië, Italië en zelfs Engeland. We gebruiken esdoorn voor de zijwanden, de rug en de hals, en vurenhout voor het boven- of klankblad. Diverse andere onderdelen zijn van ebbenhout, dat heel hard is. Strijkstokken worden gesneden uit permanbukhout uit Brazilië. Een vioolbouwer moet een hele zolder houtvoorraad aanleggen, omdat het hout jàren moet liggen, drogen en rijpen. Minstens vijf jaar, maar beter is twintig, dertig jaar of nog langer. Het is zoals een wijnkelder : wij koesteren die blokken als een Château X uit het jaar zoveel.
Vioolbouw is wel heel arbeidsintensief…
MEUWISSEN : Ja, maar ook het mooiste ambacht dat er bestaat. Uitermate creatief ook. Geen enkele viool is zoals de andere. Zelfs als ik twee welvingen maak, is het twee keer anders. Ook de vernis is iets fascinerends. Elke bouwer zoekt naar zijn eigen formule en experimenteert zijn leven lang.
Ik denk dat weinig leken in België iets afweten van de bloeiende vioolbouw alhier.
MEUWISSEN : Niet alleen leken, maar ook beroepsviolisten. Hier worden weinig violen van Belgische makelij bespeeld, wat erg jammer is. De meeste instrumenten van ons gaan naar het buitenland waar ze overigens de hemel in worden geprezen. Zo zitten er heel wat Brusselse violen in de VS, Zwitserland, Frankrijk, Italië, Japan. Misschien verandert de mentaliteit hier eindelijk wat. Deze tentoonstelling in elk geval zal daar veel toe bijdragen. Dat hoop ik toch.
Wat is jouw grote wens als vioolbouwer ?
MEUWISSEN : Ik zou het leuk vinden als de instrumenten die hier gemaakt worden niet allemaal naar de VS of elders ver weg in de wereld zouden verhuizen. Ik en al mijn collega’s zouden ze graag willen terugzien en hun levensloop volgen. Dat is logisch, omdat we er zo intens mee bezig zijn geweest. Wij willen graag volgen hoe ze evolueren, horen hoe ze na enkele jaren klinken, weten hoe het met de lak is en zo verder. Als zo’n viool ver van je weg is, kan dat niet en dat is vreselijk jammer. We hopen dus dat bij onze eigen violisten, en daar horen de goede amateurs ook bij, de ogen eindelijk open zullen gaan voor de prachtig klinkende instrumenten die wij hier bouwen.
Fons de Haas
Hedendaagse Brusselse viool- en strijkstokbouw. Van 2 tot en met 7 juni. Victor Horta Hal in het Paleis voor Schone Kunsten, Brussel. Open van 12 – 23 uur. Gratis toegang. Info : 02/534.62.68.
Vioolbouwer Thomas Meuwissen : Dit is het mooiste ambacht dat er bestaat.