Met Clan, twee reeksen van Beau Séjour en Lost Luggage droeg het regisseursduo Kaat Beels en Nathalie Basteyns royaal bij tot de bloei van de Vlaamse tv-serie. De Ultima voor Film en visuele media gaat dan ook hun kant op. Een gesprek over de vijf films en series die hun kijk hebben bepaald.

Het is voorlopig een boerenjaar voor Nathalie Basteyns (49) en Kaat Beels (48), partners tijdens en na de werkuren. Eén zond Lost Luggage uit, hun diepmenselijke serie met muzikante Lara Chedraoui als Brusselse politievrouw die bezittingen terugbezorgt aan de overlevenden of nabestaanden van de terreuraanslagen van 22 maart 2016. Het duo won een Ensor voor de mooie misdaadserie Beau Séjour 2. De klap op de vuurpijl is de Ultima voor Film, die ze krijgen voor de immer verzorgde regie van reeksen als Clan, Lost Luggage en Beau Séjour en de langspeelfilm Façades.

Met Sofia Coppola brak iemand van onze generatie door in Hollywood. Dat was belangrijk.’ Kaat Beels

Over de serie die hun leven veranderde, raken ze het snel eens: Six Feet Under. Over de films die dat deden niet. Daarom duiden ze er elk twee aan. ‘We hebben het een beetje gehad met de symbiose. We worden nogal snel als een eenheid beschouwd. Alsof we hetzelfde lievelingsgerecht hebben en dezelfde films goed vinden. We zijn op dit moment trouwens apart aan het werk’, zegt Beels. Zij maakt zich op voor de regie van het tweede seizoen van de rechtbankserie De twaalf. Basteyns werkt met fotografe Lieve Blancquaert aan Mirakel 71, een docureeks waarvoor ze naar Lourdes zal reizen in de hoop er verlost te worden van haar rolstoel en door multiple sclerose veroorzaakte pijn. Maar nu: the envelope, please.

Six Feet Under

Grappige en aangrijpende HBO-serie (2001-2005) van Alan Ball (American Beauty, True Blood) over een familie begrafenisondernemers uit Los Angeles.

‘Er worden tegenwoordig veel kwaliteitsvolle series gemaakt. Fijn, maar series als The White Lotus, Succession of Euphoria veranderen ons leven niet meer. Dat deden Six Feet Under en, op esthetisch vlak, Mad Men destijds wel’, zegt Basteyns. ‘ Six Feet Under vermengde humor en drama op een subtiele manier en pakte uit met goede verhaallijnen voor een mooie mix van personages in een knap uitgewerkt eigen universum. Dat heeft mijn ogen geopend’, voegt Beels toe. ‘Hoewel Alan Ball een mannelijke showrunner is, was het geen machoreeks maar een erg menselijke. Six Feet Under was subliem in het tonen van kleinmenselijke dingen. Ik herinner me dat de moeder van de familie, een beetje een seut, nieuwe vrienden probeerde te maken op een feestje met hippere vrouwen. Die hadden fancy hapjes mee, zij een grote kom aardappelsalade waar niemand van at. Op het einde zie je haar die aardappelsalade weggieten in de wc. Hartverscheurend! Six Feet Under barst van dat soort pareltjes.’

‘Toen we met Malin-Sarah Gozin aan Clan werkten, bleek ze ook heel goed gekeken te hebben naar Six Feet Under’, zegt Basteyns. Haar spraken de levensechte personages enorm aan. Beels is vooral onder de indruk van de toonzetting. ‘Elke serie vergt een bepaalde esthetiek maar ook een bepaalde toon. Alan Ball is meesterlijk in het gelijkstemmen van de violen en laat zich bijna nooit op een valse noot betrappen. De eerste drie minuten zetten telkens de toon. Ze nemen zichzelf niet te serieus door in de pregeneriek telkens een meestal absurd sterfgeval te tonen. Dat wordt meteen gecounterd door een generiek die met bloemen op een elegante manier de cyclus van leven en dood suggereert. Geen wonder dat Six Feet Under nog jaren als referentie is gebruikt voor tv-series.’

La Piscine

Spannende, fraai gestileerde zomerthriller (1969) van Jacques Deray over vier vrienden die elkaar ophitsen tijdens een vakantie in Saint-Tropez.

‘Ik was te jong toen ik La Piscine voor het eerste zag. Tien of zo. De videotheekuitbater in Hasselt eiste een briefje van mijn ouders voor hij de film aan me wilde uitlenen. Mijn vader krabbelde in het café wat op een bierkaartje zonder te weten welke film ik wilde zien’, herinnert Basteyns zich. ‘Ik bekijk La Piscine minstens een keer per jaar. Het mag raar klinken maar ik vind Alain Delon en Romy Schneider zulke mooie mensen. Allebei waren ze op het toppunt van hun kunnen. De jonge Jane Birkin maakte ook indruk. In het begin heb je niet eens door dat het een thriller is. Het is vakantie, de zon speelt in het water. La vita è bella. Maar de broeierigheid blijft toenemen en – bam! – de donkerte dringt de film binnen. Donkerte in de lichtheid interesseert me.’ The Talented Mr. Ripley, de Patricia Highsmith-verfilming van Anthony Minghella met Matt Damon, Jude Law en Gwyneth Paltrow, is om dezelfde reden ook een favoriet van Basteyns. ‘Als tienjarige kon er ik uiteraard nog geen woorden op plakken, maar ik was heel ontvankelijk voor de sfeer van die films. Daar was iets mee en dat trok me aan. Ook de Alain Delon-films van Jean-Pierre Melville, zoals Le Cercle Rouge en Le Samouraï, fascineerden me. Ik was verliefd op Delon. Ik ben opgegroeid met chanson en Franse films. We gingen op reis naar Cannes en Nice. Mijn vader was een Jean-Paul Belmondo in mijn ogen. Op setfoto’s van La Piscine zag ik onlangs dat de hele filmploeg in bloot bovenlijf rondliep en soms zelfs in zwembroek. Het samenhorigheidsgevoel van die ploeg was enorm en dat is ook zichtbaar op het scherm. Met Beau Séjour 2 hebben we op onze manier geprobeerd om een duister onderwerp onder te dompelen in een lichte sfeer en een zeer zonnige wereld.’

Blue Velvet

De naïeve Kyle MacLachlan kan zijn ogen niet afwenden van de perverse schaduwwereld met Dennis Hopper en Isabella Rossellini. Na Blue Velvet (1986) was David Lynch een merknaam.

‘Ik ben opgegroeid met de terreur van de goeie smaak. We keken alleen maar naar Hal Hartley, Atom Egoyan en Dekaloog van Krzysztof Kieslowski. Ik was aanvankelijk gechoqueerd toen Edwin Carels en Herman Asselberghs op de filmschool uren boeiend lesgaven over E.T. en Jaws. Je werd toen nog verondersteld Steven Spielberg niet goed te vinden: dwaas en elitair natuurlijk. Ik ben wel blij dat mijn vader maar niet kon zwijgen over David Lynch. Na Wild at Heart (1990) zei hij: “Als je nu nog niet weet hoe het ineenzit, dan weet ik het niet”’, vertelt Beels. ‘Ik was niet goed van Blue Velvet. De perversie was zo beklijvend. Lynch kan dat op een goeie manier in beeld brengen: fascinerend maar nooit vulgair. De Blue Velvet-wereld is vreemd maar op het gebied van scenario en esthetiek ben ik mee. Als geen ander kan hij het thema goed versus kwaad visualiseren. Als geen ander weet hij de krochten van het menselijke brein te analyseren. Hoe raar ook, zijn wereld klopt. Die hypnotiserende sfeer en toon zijn alleen mogelijk dankzij een heel goede artdirection, uitzonderlijke cameravoering en een ongelooflijk sound design. Lynch beheerst dat fenomenaal. Voor filmstudenten was hij een goeroe. Hij boort het onderbewustzijn van de kijker aan. Het is nooit saai. Je weet niet precies wat of hoe, maar je wordt meegezogen. Als je Lynch of lynchiaans zegt, snapt iedereen wat je bedoelt.’ Beels associeert Blue Velvet net als Lost Highway en Mulholland Drive heel erg met Los Angeles. ‘Voor mij is Hollywood cinema. Toen ik Los Angeles voor het eerst bezocht, stelde ik mijn reis samen aan de hand van wat ik kende uit de films van Lynch, of Sunset Boulevard van Billy Wilder. Beiden vatten in hun werk de filmcultuur van L.A.’

Dangerous Liaisons

Gevaarlijk goed kostuumdrama (1989) van Stephen Frears. Glenn Close en John Malkovich spelen twee manipulatieve, amorele aristocraten, Michelle Pfeiffer en Uma Thurman hun prooien.

Beels vond Dangerous Liaisons de eerste keer maar niets. ‘Ik was nog te jong om de passionele verhouding te begrijpen en kostuumdrama’s spreken me sowieso niet aan. Ook esthetisch vind ik ze zelden aantrekkelijk. Decors en kostuums laten weinig speelruimte. Het wordt snel oubollig. Al zijn er uiteraard uitzonderingen. The Favourite van Yorgos Lanthimos vond ik geniaal en Sofia Coppola weet hoe ze schwung kan geven aan een kostuumdrama.’ Door op de filmschool Sint-Lukas Dangerous Liaisons onder de loep te nemen, sloeg haar onverschilligheid om in bewondering. ‘Peter van Kraaij ontleedde samen met ons die film. Die analyse heeft me gevormd. Voor het eerst besefte ik wat de taak van de regisseur werkelijk inhoudt. Het is veel meer dan “actie” en “cut” roepen. Dangerous Liaisons is zeer goed gemaakt en sluw opgebouwd. Frears decoupage is fantastisch. Hij weet perfect wat hij waarom doet. Vanuit een laag standpunt duwt de camera Michelle Pfeiffer fysiek in de hoek. Niet zomaar, maar omdat je zo de machtsverhouding in de liefdesdriehoek uitdrukt. Aha, dus zo werkt film! Omdat ik ondertussen al wat ouder was, werkte de love story ook veel beter. Close, Malkovich en Pfeiffer acteren fantastisch. Naar verluidt, durft Frears weleens met de rug naar de acteurs te gaan staan om op gehoor te beslissen of een take goed is. Dat durf ik niet maar ik begrijp het wel.’ Frears is het prototype van de Britse vakman die geen hoge pet op heeft van regisseurs die zich grote auteurs wanen. ‘Er zijn uitzonderingen, zoals David Lynch of Martin Scorsese, die sublieme kunstenaars zijn. Maar de meeste regisseurs zijn eerder vakmensen. Daar reken ik mezelf ook toe. Probeer eerst maar eens zo goed mogelijk een verhaal te vertellen. Dat is al moeilijk genoeg. Ik heb veel respect voor vakmanschap en de veelzijdige Frears is daar een perfect voorbeeld van.’

Lost in Translation

In het exotische Tokio dempen eenzaten Bill Murray en Scarlett Johansson hun cultuurschok door lief te zijn voor elkaar. Regisseur Sofia Coppola won een Oscar met haar scenario voor die dramady (2003).

Basteyns is afgestudeerd in de richting documentaire en legde zich na tv-reportages ook toe op documentaires. Lost in Translation overtuigde haar om zich ook in fictieprojecten uit te leven. ‘Als enige in de bioscoop moesten we keihard lachen met Lost in Translation. Ten eerste omdat Coppola er veel humor in heeft gestoken. Soms domme humor, zoals Bill Murray die van de loopmachine valt. Dat is een variant op uitglijden over een bananenschil maar ik lag in een deuk. Ten tweede kwam veel ons bekend voor, vertelt Basteyns. ‘Kaat en ik waren net zelf uit Tokio terug. We hadden er gefilmd voor Bal Mondial, een docuserie van Woestijnvis naar aanleiding van het WK voetbal. We hadden dat lost in translation-gevoel zelf aan den lijve ondervonden. Coppola blijft dichter bij de werkelijkheid dan je zou denken. Ik hou van films die vrij documentair zijn omdat ik dat zelf ook probeer te doen. Ik probeer mensen vast te leggen zoals ze zijn: met een hoek af.’

‘Met Sofia Coppola brak er iemand van onze generatie door in Hollywood. Dat was ook belangrijk’, vertelt Beels. ‘Buiten Kathryn Bigelow en Jane Campion waren er niet veel vrouwelijke regisseurs. Ook wij hadden het gevoel een uitzondering te zijn. Coppola won een Oscar toen dat nog een echt mannenbastion was.’

‘Na Lost in Translation had ik zin om fictie te maken’, zegt Basteyns. ‘Ik ga altijd op mijn buikgevoel af. Ik dacht: dat wil ik ook kunnen. Misschien omdat Coppola een vrouw was. Misschien omdat de vrouwelijke hoofdrol er beter uitkwam dan we gewoon zijn. De film begint met een shot van Scarlett Johansson in haar onderbroek. Een man zou dat seksueler in beeld brengen. Lost in Translation vat ook de tijdgeest. Coppola zet haar camera neer en er gebeurt van alles, ook al is er weinig plot. Dat vind ik zo interessant. Het is nooit willekeurig, altijd doordacht en esthetisch.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content