Op 5 en 6 maart, tijdens het literair festival Mind The Book in Antwerpen, kunt u hem aan het werk zien: de Espresso Book Machine, die klassiekers drukt terwijl u wacht. ‘Met de boekmachine keren we terug naar de essentie van het uitgeven’, zegt Jason Epstein, voormalig directeur van Random House en medeoprichter van The New York Review of Books.
Op de tweede verdieping van het American Book Center op het Amsterdamse Spui staat sinds november 2010 de eerste boekmachine van Nederland. Net voorbij de afdeling esoterie hoor je met grote regelmaat een machine, op het oog een groot uitgevallen printer, tekeergaan. Bij nadere inspectie bestaat de machine uit een printer, snijmachine, kaftlijmer en computer met toegang tot een database die miljoenen teksten bevat. Het principe is simpel: binnen een minuut of tien (tijdens welke je een espresso kunt gaan drinken om de hoek) print, snijdt en kaft de machine een paperback naar keuze. Dat kan een zelfgeschreven roman zijn, maar ook een langvergeten 17e-eeuws geschrift dat door Google gedigitaliseerd is. De database van de Espresso Book Machine biedt op dit moment toegang tot zo’n drie miljoen tekstfiles, en dat moeten er nog veel meer worden.
Jason Epstein is de man die het allemaal zo voorzien heeft. Met zijn bijna zestig jaar ervaring in het boekenvak is hij ervan overtuigd dat deze machine de uitgeverswereld kan gaan veranderen. Dat hij nu 83 is, is goed te merken wanneer je met hem door winters Amsterdam schuifelt. Maar zodra hij voor ‘zijn’ machine staat, is van die broosheid weinig meer te merken en breekt de ideeënverkoper weer door die hij altijd geweest is:
‘Het eerste idee in deze richting kreeg ik zo’n twintig jaar geleden. Ik zag toen nog een soort van automaat voor me, waaruit je elke klassieker uit de wereldliteratuur zou kunnen laten drukken in een paar minuten. Ik zag ze voor me staan in scholen, ziekenhuizen, cruiseschepen, zelfs in vliegtuigen zou het mogelijk moeten zijn om zo’n machine te exploiteren. Jaren later beschreef ik dat idee in TheNew York Review of Books en werd toen gebeld door iemand die me vertelde dat zo’n boekenmachine al bestond. In St. Louis stuitte ik op de oerversie van deze machine ter grootte van een stoomlocomotief die evenzogoed binnen een paar minuten een nette paperback uitspuugde. Ik heb toen meteen tegen die uitvinder gezegd: deze machine gaat het uitgeven van boeken totaal transformeren.
‘Want de digitalisering verandert werkelijk alles. Een machine als deze zet het vijfhonderd jaar oude Gutenbergsysteem helemaal op z’n kop. Wat dat betekent? In de eerste plaats reken je af met allerlei kosten die nu in de boekenprijs doorberekend worden: met deze machine heb je geen verzendkosten meer, je hebt geen warenhuizen meer nodig, geen kosten voor het terugsturen en verpulpen van onverkochte boeken, kortom minder vaste locaties en veel minder vaste kosten. De prijs van een boek kan dus uiteindelijk omlaag, en de royalty’s van auteurs en de winsten van uitgevers kunnen groter worden.’
Wat toch wel merkwaardig is aan deze uitvinding, en het moment van lanceren, is dat we nu net de doorbraak van e-readers en iPads meemaken. Willen we nog wel een fysiek boek in handen hebben over enkele jaren?
Jason Epstein: Alle teksten ooit geschreven worden langzamerhand gedigitaliseerd. En een lezer heeft vervolgens iets nodig om die digitale teksten mee te lezen. Dat kan een scherm zijn, een e-reader, maar het kan ook een boekmachine zijn. Ik verwacht dat mensen e-readers en iPads vooral zullen gaan gebruiken om de krant te lezen, tijdschriften door te bladeren of Wikipedia te raadplegen. Allemaal teksten die op de dag van uitkomen al verouderd zijn en die tijdelijk zijn, die zijn prima te raadplegen via een scherm. Een van de best lopende genres op de e-reader is softcore porno voor vrouwen. It’s less embarrassing that way.
Maar daarnaast zijn er teksten die je wel degelijk als boek wilt hebben, die je juist wel wilt tonen, die je in de kast wilt zetten, waar je op terug wilt komen. En daarvoor kun je de boekmachine gebruiken. Wat mij betreft, lopen die ontwikkelingen naast elkaar en spreken ze elkaar niet tegen. De analogie met muziek, waarbij niemand meer om de drager maalt, gaat wat mij betreft niet op. Niemand koopt nog cd’s, maar dat is ook omdat muziek van nature immaterieel is. Een boek wil je vasthouden en tonen.
Waarom blijft u toch zo vastklampen aan het boek?
Epstein: Omdat ik een grote liefde voor het fysieke boek heb, maar ook omdat ik een gevaar zie bij e-books. Amazon verwijderde in 2009 zonder waarschuwing het boek 1984 van George Orwell van de Kindle e-reader van klanten omdat ze toch niet de rechten bleken te hebben om het boek te verkopen. Op afstand, terwijl mensen al betaald hadden! Elektronische opslag van informatie is fragiel, en het kan eenvoudig misbruikt worden. Wat nu als je alle boeken van de wereld op één schijf of in één systeem hebt? Dan wordt het voor regimes of bedrijven wel erg aantrekkelijk om met een druk op de knop informatie te verwijderen of te veranderen. Een fysiek boek is ook een buffer tegen dat soort misbruik. Ik moet er niet aan denken, het einde van het fysieke boek: dat zou het einde van iets heel belangrijks zijn. Boeken vormen de link tussen het heden en verleden, ze bevatten de complete be-schaving.
Hoe wordt de machine gebruikt? Willen mensen inderdaad vooral klassiekers uit de wereldliteratuur printen?
Epstein: Dat gebeurt wel, maar verreweg de meeste mensen gebruiken de machine voor publicatie van eigen werk. Amateurschrijvers blijken een belangrijke doelgroep, de mensen die hun levensverhaal in handen willen hebben. Dat dat zo’n groot deel van de markt zou zijn, heeft me wel verbaasd. Tja, en daar zal genoeg troep bij zitten, maar kwaad kan het natuurlijk niet. En soms is er misschien echt een getalenteerde schrijver die op die manier zijn boek voor het eerst verspreidt.
Maar stelt u zich voor: de jonge Kafka van de 21e eeuw loopt met zijn eerste roman het American Book Center in, print z’n boek, en dan? Hoe wordt zijn briljante werk bekend? Heeft hij geen uitgeverij nodig om zijn werk te verspreiden?
Epstein: Het zijn niet de minste schrijvers geweest die het op deze manier gedaan hebben. Neem Walt Whitman, die publiceerde Leaves of Grass in eigen beheer, en James Joyce zijn Ulysses in Parijs. Hoe bepaalden we voordat er kranten of uitgeverijen waren dat Shakespeare een belangrijke schrijver was? Ik heb nooit gedacht dat je mensen een boek kunt laten lezen dat ze niet willen lezen, hoeveel geld je er ook tegenaan gooit. Goede boeken verdwijnen niet, mensen vinden die boeken, lezen ze en bevelen ze elkaar aan. Wat goed is, komt bovendrijven. Word of mouth is hoe boeken verkocht worden, marketingafdelingen van uitgeverijen spelen daar nauwelijks een rol in.
U praat met veel nostalgie over de jaren vijftig. Was dat wat u betreft een gouden tijdperk voor de uitgeverij?
Epstein: Het was het einde van een gouden tijdperk. Toen ik begon bij uitgeverij Random House in 1958 kon je de hele staf in een kamertje van vier bij vier kwijt. We waren met acht redacteuren en we hadden geen managementlaag. We vergaderden nooit want daar hadden we een hekel aan. We waren heel principiële niet-vergaderaars. De schrijvers vielen er met de deur in huis, je vond ze soms ’s ochtends slapend in je kantoor. We kwamen op voor onze schrijvers en de boeken waar we in geloofden. We waren goed, en we wisten wat we deden. We maakten winst, maar dat was niet het doel. En omdat alles klopte, werden we de meest succesvolle uitgeverij van de Verenigde Staten.
Maar Random House werd opgekocht en weer doorverkocht, net als zoveel andere uitgeverijen, die uiteindelijk in enorme concerns zijn terechtgekomen die steeds bedrijfsmatiger zijn gaan denken. De marktkrachten zorgden ervoor dat uitgeverijen steeds groter werden, steeds minder onafhankelijk, steeds meer management en marketingmensen kregen en zich steeds meer gingen concentreren op de bestsellers. Random House heeft nu 2200 werknemers en zetelt in een enorme glazen toren op Manhattan. Een schrijver komt er zonder bezoekerspasje niet meer binnen. Die bedrijfsmatige aanpak staat voor mij recht tegenover de essentie van ons vak: goede boeken herkennen en doorgeven aan het publiek.
Maar in de jaren vijftig was u toch ook afhankelijk van bestsellers? Hebt u nooit troep uitgebracht waar u niet in geloofde?
Epstein: Toch niet zoveel, we hadden wel een paar bestsellerauteurs, en we hebben een keer iets van Ayn Rand uitgebracht, maar daar kregen we zoveel spijt van dat we dat nooit meer hebben gedaan. Een vreselijk mens was dat. Maar er was ook veel minder sprake van een bestsellercultuur. Je had overal nog boekhandels zoals hier op het Spui in Amsterdam en elders in Europa, ruim gesorteerde winkels met kundig personeel met liefde voor het gedrukte woord, die soms wel 100.000 titels op voorraad hadden liggen.
Door de trek van de middenklasse naar de voorsteden zijn die goede boekhandels in de stad bijna helemaal verdwenen. Daarvoor in de plaats kwamen Barnes & Nobles-achtige ketens, die dezelfde rente moesten betalen als de buurman en het businessplan leenden van McDonald’s. Boeken werden hamburgers en de nadruk kwam dus volledig op de bestsellers te liggen. Voorraad en de backlist van wereldliteratuur werden steeds minder belangrijk. Als je nu bij een filiaal van Barnes & Nobles komt en vraagt naar het werk van Gustave Flaubert, heb je goede kans dat ze niet weten waar je het over hebt. Ik heb altijd gehamerd op het belang van de backlist, boeken die ouder dan een paar jaar zijn, maar wel de moeite waard. Die vind je niet meer tussen de stapels bestsellers, maar door de boekmachine kun je die titels dus weer in no time in handen hebben. Out of print, uitverkocht, bestaat niet meer.
Schetst u eens een beeld van hoe de toekomst er met de boekmachine kan uit- zien?
Epstein: De essentie van het uitgeven, zoals wij bij elkaar zaten bij Random House in 1958, komt met de boekmachine weer terug. Zes of zeven mensen, die zich met forelvissen, ballet, een duister filologisch onderwerp of met literaire teksten bezighouden, kunnen zich verzamelen. Dat hoeft niet eens fysiek, ze kunnen online met elkaar verbonden zijn. Maar ze kunnen samen boeken maken, die tegen minimale kosten in de catalogus plaatsen, en zo iedereen die geïnteresseerd is, kennis laten nemen van hun boek. Natuurlijk kun je daarnaast best nog een hardcoverboek maken en dat in een van de overgebleven boekhandels neerzetten, maar waarschijnlijk zijn er over een paar jaar weinig boekhandels meer over. Internetverkoop neemt dat toch voor een belangrijk deel over.
Internet en de print-on-demand-cultuur, die nu ook weer beslissend is in het succes van de Espresso Book Machine, heeft in Amerika de infrastructuur voor dit toekomstbeeld eigenlijk al neergelegd. Je kunt je ISBN-nummer al online aanvragen, je kaftontwerp makkelijk maken, enzovoort.
Als ik het werk van hedendaagse schrijvers als Roth of Franzen in de catalogus zoek, krijg ik een hoop rommel maar geen titels van de meester zelf. Hoe zit het nou precies met die database?
Epstein: De boekmachine en de database erachter zijn pionierstechnologie, die uiteindelijk heel belangrijk kan worden. Op dit moment zitten er zo’n 2,8 miljoen titels in de database. Mijn eerste visie was: elk boek ooit geschreven in elke taal zou overal beschikbaar moeten zijn. Dus er moeten nog miljoenen boeken bijkomen, bijvoorbeeld van de Library of Congress waar we nu mee in gesprek zijn. En ook copyrightregels moeten anders geregeld worden, want met een machine als deze heeft het weinig zin om de rechten per land te regelen. Daarnaast zal de machine uiteindelijk nog een stuk goedkoper moeten worden, om echt te kunnen doorbreken. Het klopt dat er van veel hedendaagse schrijvers nog geen werk printbaar is via de Espresso Book Machine. Dat zal in de toekomst beter moeten. Want uiteindelijk willen we veel meer recente boeken in de catalogus hebben, en dat zal ook gebeuren, want uitgevers willen uiteindelijk toch gewoon hun boeken verkopen. Nu zijn ze nog huiverig, maar als over vijf jaar Barnes & Nobles uit het straatbeeld is verdwenen, zullen ze vanzelf een keer gaan meewerken. Ze moeten tenslotte toch hun boeken verkopen.
De uitgeverij is een conservatieve business. En technologische vernieuwing komt vaak uit onverwachte hoek. De monniken in hun kloosters hebben niet de boek-drukpers uitgevonden, paardenfokkers kwa-men niet met de eerste auto en de mu-ziekindustrie niet met de iPod of iTunes. Eind jaren tachtig heb ik al het plan gehad om samen met alle uitgevers een grote catalogus aan te leggen waarin enorme hoeveelheden boeken samengebracht zouden zijn. De uitgevers wilden er niet aan, en uiteindelijk is nu Amazon de allergrootste en worden de uitgevers erdoor bedreigd. Een ontzettend gemiste kans.
DOOR TJEERD BIJMAN
‘Als je nu bij een filiaal van Barnes & Nobles vraagt naar het werk van Gustave Flaubert, heb je goede kans dat ze niet weten waar je het over hebt.’