De begeleiding van werklozen is ‘niet zomaar een economisch product’, zegt minister Renaat Landuyt.
De Vlaamse regering geeft dit jaar 33 miljoen euro extra uit aan ‘een sluitende begeleidingsaanpak van werkzoekenden’. Het is de tegenhanger van de federale beslissing om werklozen meer te controleren. De Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) werft in versneld tempo ruim 100 nieuwe ’trajectbegeleiders’ aan en de privé-sector wordt ingeschakeld.
Volgens een nieuw rapport van het Hoger Instituut van de Arbeid (HIVA) kan de Vlaamse regering de werklozenbegeleiding maar beter helemaal aan ‘de markt’ overlaten. HIVA-onderzoekers Ludo Struyven en Ingrid Vanhoren kijken naar Nederland en Australië. Ze menen dat de VDAB in concurrentie moet treden bij de aanbesteding van begeleidingsopdrachten – in plaats van deze uit te besteden.
Vlaams minister van Werkgelegenheid Renaat Landuyt (SP.A) gaat niet akkoord. ‘Waarom zouden we de VDAB-werking, die in Europa erkend wordt als de meest performante dienst, veranderen? Samenwerking met de non-profit en de commerciële sector is perfect mogelijk. Maar mijn motto is: uitbesteden ja, aanbesteden nee’, aldus Landuyt. ‘Ik geloof niet in de efficiëntie van de marktwerking voor de begeleiding van werkzoekenden. Kijk naar Nederland. Daar zijn ze de knowhow kwijt en doen ze nu een beroep op de VDAB om te weten hoe de privé-sector kan meewerken.’
De HIVA-onderzoekers waarschuwen voor de ‘afroming’ van werkzoekenden die gemakkelijk aan werk kunnen worden geholpen, en voor het ‘parkeren’ van werkzoekenden in een aanbod dat subsidies oplevert. Hoe wilt u dat vermijden?
LANDUYT: Voor opleidingen doen we al een beroep op privé-diensten als de VDAB onvoldoende deskundigheid in huis heeft. Ook voor de begeleiding van werkzoekenden moeten we delen van het begeleidingstraject naar een nieuwe job uitbesteden. De echte arbeidsbemiddeling moet een opdracht van de VDAB blijven, want ook dat kunnen we van Nederland leren. Daar is de overheid enkel regisseur van het arbeidsmarktbeleid, maar niemand is er nog verantwoordelijk voor de werklozen.
Volgens het Vlaamse regeerakkoord van 1999 moest de VDAB nochtans opschuiven van ‘regisseur naar actor’ en de concurrentie aangaan met de privé-sector.
LANDUYT: Ik ben ingegaan tegen dat akkoord en tegen het fiat van de Vlaamse sociale partners om de rol van de VDAB ingrijpend te wijzigen. Maar ik beklaag me dat niet. Dat zou slecht geweest zijn voor de VDAB. Door de oprichting van T-Groep hebben we op het vlak van uitzendarbeid, outplacement en personeelsmanagement wel voor marktwerking gekozen. Maar de privé-sector is niet goed bezig als hij nu ook inzake opleiding en begeleiding een groot deel van de overheidsmiddelen wil binnenhalen.
Wat is uw grootste bezwaar om ook die VDAB-activiteiten te vermarkten?
LANDUYT: Door het Europese discours over liberalisering kun je er gif op innemen dat de commerciële sector snel een klacht wegens concurrentievervalsing zal indienen als de VDAB en de non-profit toelagen blijven krijgen om ook een aanbod te doen. Als Europa dat verbiedt, is het resultaat voorspelbaar: de privé-sector neemt het winstgevende deel van de begeleiding over en het aanbod met een socialer karakter verdwijnt. In die val trap ik niet. Opleiding en begeleiding van werkzoekenden zijn niet zomaar economische producten. Werkzoekenden aan werk helpen en zorgen dat bedrijven genoeg onderlegd personeel hebben, dat is een zaak van algemeen belang.
Heel offensief zijn de uitzendbedrijven. Die boeren goed met het invullen van een massa tijdelijke vacatures en ze krijgen nu ook een rol in de regeling van de dienstencheques.
LANDUYT: Uitzendbedrijven nemen geen VDAB-taken over. Zeker als ze voor grote bedrijven tijdelijke werknemers zoeken, moeten de vakbonden hun verantwoordelijkheid nemen en afspraken maken met de werkgever. De dienstencheques zijn een ander verhaal. Dat maakt van uitzendbedrijven zelf werkgevers. Door mensen in vele kleine opdrachten op verschillende plaatsen in te schakelen, scheppen ze duurzame jobs.
Administrateur-generaal Yvan Bostyn heeft het VDAB-aanbod sterk geïnformatiseerd. Veel vacatureconsulenten menen dat dit ten koste gaat van persoonlijke contacten met werkzoekenden en bedrijfsleiders.
LANDUYT: Het tegendeel is waar. Door de nieuwe informatie- en communicatietechnologie kan doelmatiger worden gewerkt. Het belcentrum van de VDAB bijvoorbeeld zorgt voor een eerste selectie onder de werkzoekenden: welke scholing hebben ze, welke vaardigheden en werkervaring, enzovoorts. Zo is er meer tijd voor persoonlijke contacten. Net daarom verlagen we de drempel naar dat belcentrum door middel van een nieuw gratis nummer (0800/30700).
Zal de volgende Vlaamse regering het roer niet omgooien bij de VDAB?
LANDUYT: De VDAB is een moderne gemeenschapsvoorziening die in meer dan 120 werkwinkels samenwerkt met lokale besturen en diensten. Tegelijk worden de opleidingscentra omgevormd tot competentiecentra die zich samen met de bedrijfssectoren toeleggen op beroepen en loopbaanbegeleiding. In onderhandelingen over een nieuwe Vlaamse regering zal de SP.A een nieuwe discussie over de VDAB-structuur afblokken. We willen de basisdienstverlening vrijwaren en de ‘sluitende begeleidingsaanpak’ van werkzoekenden permanent maken. Privé-partners zijn daarbij welkom. n
P.M.