Wat een zin ! Schop de menschen tot zij een geweten krijgen. Het was een uitroep die goed klonk, ooit, toen het nog denkbaar was dat iemand een geweten kon worden geschopt, toen een schrijver nog kon hopen dat hij dat met zijn boeken zou kunnen doen. Het was een opwindende zin ook, bijvoorbeeld voor een lezer van 18 of zo, die natuurlijk ook de wereld wil verbazen, zoveel dadendrang die daaruit sprak, zoveel hoop ook, alsof er nog vanalles kon gebeuren, ten goede kon keren. Dat de mensen een geweten zouden krijgen, stel je voor.

Hoewel, wat te denken van iemand die van zoiets zijn programma maakt ? Wat een pretentie, toch ? En het moeten harde tijden zijn geweest, met al die gewetenlozen die alleen maar met een schop voor hun broek tot betere gedachten konden worden gebracht. En daartussen die ene die van zichzelf denkt dat hij wel al een geweten heeft, de schrijver. Want hij heeft zijn schop al gekregen.

Velen kennen de zin beter dan het boek waaruit hij komt, ?Mijn kleine oorlog? van Louis Paul Boon. Maar in de Salamander-pocket waarin dat boek tussen 1960 en 1986 in de boekhandel lag, was die zin niet het orgelpunt van het boek, nee. Voor de tweede druk van 1960 had Boon nog een stukje gebreid aan de tekst uit 1947 (plus het hele ding opgepoetst en uitgewied en afgezwakt) en zo eindigde ?Mijn kleine oorlog? sindsdien op de reutel Wat heeft het alles voor zin ? In die Salamander leek het alsof de tekst wat scheef in elkaar zat, dat er een ambitie doorheen schemerde die er niet goed uitkwam en in het slot zelfs de keel werd dichtgeknepen.

Pas in 1986 verscheen weer de versie uit 1947, in de oude spelling en al. Het was alsof de geschiedenis zich openvouwde en daar weer lag met de glimmende ingewanden die ze had toen het boek ontstond, in de taal waarin ze vorm had gekregen, toen mensen nog menschen waren. Pas toen viel goed te begrijpen wat Boon voor ogen had gestaan : het Grote Boek over de oorlog schrijven, de oorlog die hem zijn schop had gegeven, en als hij een Grote Schrijver was geweest, zou hij dat zo doen : ?gij zoudt woorden schrijven die geboren werden uit zweet en modder en stervende paarden in een wagen met de wielen omhoog en door den luchtdruk uiteengereten huizenblokken en bloed. Gij zoudt met zulke woorden zinnen vormen lijk verwrongen rails die doodgewoon aanvangen maar een eindeken verder in de lucht steken, net of de gebombardeerde treinen van zins zijn om naar den hemel te rijden, maar aan het einde van die rails het kan niet anders weer op de aarde zullen neerploffen lijk trouwens alles dat de hoogte in wil.?

Zo gaat dat door, de grote kleine schrijver die de lezer naar adem doet happen, door de kracht waarmee hij zijn ontzetting over de intrinsieke smerigheid van de oorlog uitschrijft, al hebben de slechten wel verloren, en nog even hoopt dat er iets goeds uit voort kan komen. Toen nog wel, als het snel kon gaan. Maar nee, alles vouwde weer dicht en niets had nog zin.

Marc Reynebeau

De hele zomer door haalt de rubriek ?Vergeeld papier? een dierbare lectuurherinnering op.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content