Het nieuwste Handboek van het Belgische Staatsrecht van André Alen en Koen Muylle is de perfecte gps voor het Belgische grondwettelijke doolhof.

‘België is een federale Staat, samengesteld uit de gemeenschappen en de gewesten. België omvat drie gemeenschappen: de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap. België omvat drie gewesten: het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Gewest.’

Dit zijn de eerste drie artikelen van de Belgische Grondwet. Tot daar is alles duidelijk. Om de daaropvolgende 195 artikelen te verklaren, hebben professor André Alen, grondwetspecialist en rechter bij het Grondwettelijk Hof, en zijn referendaris Koen Muylle 1055 bladzijden nodig. Zo komen ze tot het grote Handboek van het Belgisch Staatsrecht.

Dat stevig ingebonden boekwerk is niet meteen vakantielectuur. Maar voor wie belangstelling heeft voor de politieke vraagstukken die nog altijd aan de orde zijn – want de zesde staatshervorming is nog lang niet afgerond – werkt dit handboek als de perfecte tomtom door het Belgische grondwettelijke doolhof.

‘Zolang België bestaat, zullen er staatshervormingen zijn.’ Het is een uitspraak die professor Alen in 1999 al deed in Knack en die hij graag herhaalt.

Alen is dan ook een Wetstraat-veteraan. In het verleden was hij kabinetschef van premier Wilfried Martens en van Jean-Luc Dehaene toen die nog minister van Institutionele Hervormingen was.

Bij de voorstelling van dit Handboek van het Belgisch Staatsrecht verzekerde premier Elio Di Rupo dat hij met zijn regering snel voor een nieuwe editie zou zorgen. Al hebben de auteurs de staatshervorming waar de regering-Di Rupo nog volop over onderhandelt maar waarvan de ontwerpteksten bekend zijn, nu al opgenomen in het handboek. De tot nu bekende teksten werden verwerkt in de vorm van zogeheten randnummers die een bisnummer dragen en die, heel handig, in het trefwoordenregister werden ondergebracht onder de vermelding ‘zesde staatshervorming’.

Door de opeenvolgende staatshervormingen is het Belgische staatsrecht bijzonder ingewikkeld geworden. De zesde staatshervorming zal wellicht nog enkele doodlopende gangen aan het bestaande labyrint toevoegen. Maar net als voor het burgerlijk recht geldt ook voor het grondwettelijk recht de toenemende invloed van Europa – professor Alen en coauteur Muylle besteden daar in hun handboek passende aandacht aan.

Zo werd vorige week in Brussel het Europese begrotingsverdrag ondertekend. Dat verdrag stelt onder meer dat het begrotingstekort nooit meer dan 0,5 procent van het bbp mag bedragen. Europa houdt voortaan scherp toezicht op de begrotingen van de lidstaten, vooral die in de eurozone, en in het geval van overtreding kan het sancties opleggen.

Binnen de Europese Unie heeft tot nog toe alleen het Duitse Grondwettelijk Hof beperkingen opgelegd op dit soort overdracht van bevoegdheden. In België heeft de Raad van State op grond van artikel 34 van de Grondwet geoordeeld dat het Europees Unierecht voorrang heeft op de Belgische Grondwet. Want artikel 33 van de Grondwet – ooit door de jonge grondwetspecialist Stefaan Sottiaux omschreven als een anachronisme – zegt dan wel dat alle machten uitgaan van de Natie en dat die machten worden uitgeoefend op de wijze bij de Grondwet bepaald. Maar volgens artikel 34 kan de uitoefening van bepaalde machten door een verdrag of door een wet worden opgedragen aan volkenrechtelijke instellingen.

Als gevolg van de toenemende Europese integratie zal het Europese Unierecht bijgevolg steeds sterker doorwerken op het Belgische niveau.

En zo ontneemt het begrotingsverdrag een groot deel, zo niet het grootste deel van de controlebevoegdheid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers op de begroting van de federale regering.

De architecten van de voorbije staatshervormingen hebben nooit rekening gehouden met de gevolgen van de Europese eenmaking. Intussen werden de voorbije jaren essentiële economische en sociale bevoegdheden aan de Europese Unie overgedragen, zonder dat daar ook maar één nachtelijke onderhandeling tussen Vlaamse en Franstalige partijen aan te pas kwam.

In een van zijn denkstukken over Nationalisme, Federalisme en Democratie vestigde professor Alen ooit de aandacht op de paradox dat de Vlamingen steeds meer autonomie moesten eisen om als meerderheid aan hun trekken te komen. Die meerderheid werd immers in het verleden door de hervormers vakkundig aan de ketting gelegd met behulp van bijzondere meerderheidswetten en alarmbelprocedures.

De Grondwet moet evenwel in harmonie blijven met de tijdsgeest. De Belgische soevereiniteit werd de voorbije decennia fors uitgehold. Terwijl belangrijke bevoegdheidspakketten door de Europese Unie werden overgenomen, gingen andere bevoegdheden door de opeenvolgende staatshervormingen naar gemeenschappen en gewesten.

Sterker nog: bij stemming over bijzondere meerderheidswetten hebben federale volksvertegenwoordigers niet langer zitting als vertegenwoordigers van het hele land, maar als vertegenwoordigers van de eigen taalgroep. Dit alles werkt een verdere ontrafeling van de federale staat sterk in de hand en dat was zeker niet de bedoeling van de voorstanders van de bijzondere meerderheidswetten.

Officieel berust de soevereiniteit nog altijd bij de Belgische natie. Maar door de uiteenrafeling van de federale staat en door de bevoegdheid van de gemeenschappen en gewesten om eigen internationale verdragen te sluiten, werden die deelgebieden in de feiten soevereine staten.

Ook professor Alen merkte onlangs op in een gesprek met De Juristenkrant dat na de zesde staatshervorming, als die wordt afgewerkt, nog weinig te verdelen valt, wil men een Belgische staat behouden.

Nu al kan men zich afvragen of de federale staat België veel meer is dan een Europees doorgeefluikje. In een veelbesproken artikel stelde de ULB-academicus Julien Pieret ooit de vraag of België als gevolg van de ontwrichting door de opeenvolgende staatshervormingen nog langer een soevereine staat is. Volgens Pieret, die daarmee zijn essay besloot, zou het wel eens kunnen dat die soevereine federale staat slechts ‘een moment in de geschiedenis’ is geweest.

Opmerkelijk in elk geval is dat, als gevolg van de Europese economische eenwording, de opsplitsing van een land als België in kleinere politieke en economische entiteiten niet alleen mogelijk maar – volgens het Engelse weekblad The Economist – ook wenselijk is.

Nu al, zo meent de gewezen Europese Commissaris Frits Bolkestein, loopt de breuklijn in de eurozone tussen Noord en Zuid dwars door België. Die situatie is niet veel langer houdbaar in een land dat geen twee verschillende democratieën kent maar wel, zoals Gaston Eyskens in zijn memoires optekende, twee uiteenlopende sociaaleconomische keuzes.

Die twee keuzes met elkaar verzoenen onder een gemeenschappelijk Belgisch dak, dat kan alleen door de invulling van artikel 35 van de Grondwet dat zegt: ‘De federale overheid is slechts bevoegd voor de aangelegenheden die de Grondwet en de wetten, krachtens de Grondwet zelf uitgevaardigd, haar uitdrukkelijk toekennen.’

Professor Alen lijkt geen voorstander van de definitieve invulling van dat artikel 35. Maar het is al vaker gebeurd dat grondwetspecialisten door de werkelijkheid werden overvallen.

door Rik Van Cauwelaert

‘Zolang België bestaat, zullen er staatsher-vormingen zijn.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content