Het hoerageroep rond de ‘Europese onderwijsruimte’ is al lang verzand in gekibbel en wederzijdse verdachtmakingen. Bologna op zijn Vlaams.
In 1999 klonk het nog zo: ‘de Sorbonneverklaring geeft een nieuwe impuls aan de Europese eenmaking.’ Die verklaring was op 25 mei 1998 – bij de 800e verjaardag van de Parijse universiteit – ondertekend door de Britse, Duitse, Franse en Ita- liaanse onderwijsministers. Een mooie tekst overigens, vol ronkende termen over democratie in het hoger onderwijs en internationale erkenning van elkaars diploma’s en titels. Er werd toen gedacht aan bachelors (na drie jaar), masters (twee jaar na bachelordiploma) en doctors (drie jaar na masterdiploma): het zogenaamde 3-5-8-circuit.
Maar, zeggen ingewijden, er zat meer achter: de ministers maakten zich toen al zorgen dat Europa zijn rol als kenniscontinent op termijn zou moeten opgeven. Er gingen immers meer Europese wetenschappers naar de VS en Japan dan er Amerikanen en Aziaten naar hier kwamen.
Het jaar daarop ondertekenden 31 ministers van Onderwijs van 29 Europese landen – de vijftien EU-lidstaten plus landen die staan te dringen om aan te sluiten – de zogenaamde Bolognaverklaring. Tegen 2010, zo spraken ze af, zou de éne Europese onderwijsruimte er zijn. Dan kunnen studenten en docenten vrij door Europa zwerven en een diploma verzamelen door aan alle mogelijke universiteiten delen te gaan studeren. En dus gingen ze met zijn allen afspreken welke inhoud achter welke titel schuilgaat.
Dat was nodig ook. Want het Europese onderwijslandschap is ongelooflijk ingewikkeld, de instapleeftijd is verschillend, de studietijd is niet overal gelijk en niet elke universiteit levert dezelfde kwaliteit af. Dat wisten de onderwijsministers ook. Want sinds Europa in 1987 de Erasmusprogramma’s uitdokterde en studenten enkele maanden aan buitenlandse universiteiten gingen studeren, bleek dat er nogal wat verschil was. Sommige universiteiten gaven traditioneel veel hogere cijfers of verleenden dezelfde titel na een veel zwakkere of sterkere opleiding. En dus werd elke studierichting aan elke universiteit gemeten. Vanaf dat ogenblik waren het zogenaamde diplomasupplement – waarin geschreven staat welke vakken een student heeft bestudeerd – en de universiteit die het diploma afleverde erg belangrijk.
Op het eerste gezicht waren opleidingen en studieduur voor Vlaanderen niet meteen zo’n probleem. We hebben goede universiteiten en hogescholen, die zich gemakkelijk in het nieuwe systeem – 3-5-8 – lieten inpassen. De universiteiten hebben al een vier- of vijfjarige opleiding, en de hogescholen hebben óf een vierjarige (twee cycli) óf een driejarige (één cyclus).
SPIN-OFFS EN BESPAREN
Meteen braken de ruzies uit. De universiteiten vonden het maar niks dat hún studenten net dezelfde titel kregen als de afgestudeerden van hogescholen. Ze konden zich wel verzoenen met een professional bachelor voor de hogescholen en een academic bachelor voor de universiteiten. De professional bachelor zou dan aan het werk kunnen, de academic zou voortstuderen.
De hogescholen van hun kant wezen op alle verslagen waarin hun opleidingen geprezen werden en op het hoge niveau van hun vierjarige opleidingen.
Ondertussen was paars-groen aangetreden en kwam er nog een ruzie bij. De nieuwe minister Marleen Vanderpoorten (VLD) stuurde de Bijzondere Commissaris voor de Hervorming van het Hoger Onderwijs de laan uit. Dat was de Leuvense ere-rector Roger Dillemans, die in 1995 door toenmalig onderwijsminister Luc Van den Bossche (SP.A) was aangesteld. Van den Bossche – zelf afgestudeerd in Gent – had zich in zijn jaren op het kabinet een faam opgebouwd: dossierkennis, geen politieke benoemingen, keiharde onderhandelaar. Hij staat in universitaire kringen ook bekend voor zijn plaagstoten aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB). Geparafraseerd had hij het over de VUB als een universiteit die zich louter profileert op vrijzinnigheid en gemakkelijke studies.
Dat Vanderpoorten meteen bij haar aantreden vertelde dat de kleine Katholieke Universiteit Brussel (KU Brussel) maar beter zou verdwijnen, gaf alle kwaaddenkende mensen de sleutel: de VLD, na twaalf jaar oppositie terug in de regering, zette een rondje ‘katholieken pesten’ in. Het gekraai van Michel Magits (voorzitter van de Unie van Vrijzinnigen) over ‘het is nu onze beurt’, versterkte die indruk.
Met Dillemans verdween ook het rapport dat hij had geschreven. Wat stond erin? Veel door iedereen toegejuichte plannen die erop neerkwamen dat Vlaanderen wat té klein is voor vijf universiteiten en (toen nog) 29 hogescholen. Onder verstaan: misschien moeten niet álle universiteiten álle opleidingen aanbieden. Waarom voegen we de universiteiten en hogescholen niet samen? Dat is goedkoper en het zal de kwaliteit ten goede komen.
De VUB reageerde meteen: de Katholieke Universiteit Leuven (KU Leuven) mocht in geen enkel geval samengaan met de kleine KU Brussel en dus studenten werven in de visvijver van de VUB. Leuven zag dat anders: waarom zouden de VUB en de Universiteit Antwerpen (UA) niet samengaan? Een standpunt dat later door de Antwerpse VLD werd overgenomen.
Wellicht dachten een paar slimme rectoren ook dat Bologna de gedroomde kans was om allerlei veranderingen door te voeren. Want let wel: noch de Sorbonneverklaring, noch de Bolognaverklaring legden enige verplichting op.
Wel werd er al lang gedacht over een nieuwe rol voor de universiteiten. Dat was zelfs vastgelegd in het (aan de KU Leuven bijeengeschreven) universiteitendecreet: universiteiten moeten kennis verspreiden (lesgeven), kennis creëren (onderzoek doen) en kennis ter beschikking stellen. Dat laatste punt wordt geïnterpreteerd als ‘verkopen aan de industrie’. Zo wordt wetenschappelijk onderzoek meteen een bron van inkomsten. Tussen twee haakjes: dat is nu al zo. Universiteiten zetten bedrijven op, spin-offs die geld binnenhalen. De enige universiteit die – volgens haar eigen rector Benjamin Van Camp – daar de boot heeft gemist, is de VUB.
Bologna bood ook een zoveelste besparingskans. Sinds enkele jaren zitten de korte opleidingen in de lift. Geef die driejarige opleidingen allemaal de titel bachelor, geef diezelfde titel ook aan al wie de eerste drie jaar universiteit heeft gedaan en je bespaart een heleboel geld. Dat uitgespaarde geld kan dan naar wetenschappelijk onderzoek gaan, anders gezegd: naar de universiteiten en hogescholen. Want die laatste kregen door het hogescholendecreet (1995) de opdracht om aan wetenschappelijk onderzoek te doen. Maar die hebben daar geen geld en geen tijd voor en werken dus samen met universiteiten.
IEDEREEN ONTEVREDEN
De enigen die erop wezen dat Bologna dreigde een zoveelste besparingsronde te worden, waren de studenten. Ze wezen er ook op dat de democratisering van het hoger onderwijs zou worden teruggedraaid. Zoals Bologna verkocht werd, leek het immers de bedoeling dat alleen de allerbeste jongeren zouden voortstuderen.
En er waren ook andere tekenen. Het Vlaams Economisch Verbond pleitte voor een andere financiering: niet het aantal studenten dat zich inschrijft, wel het aantal studenten dat afstudeert en de kwaliteit van universitair onderzoek moeten tellen.
Kortom: niemand was het eens. Vakbonden en werkgevers pleitten voor een brede samenwerking tussen universiteiten en hogescholen. De studenten van de VUB kozen partij tegen Bologna, de Leuvense en Gentse studenten waren pro. En op de achtergrond ging de ruzie tussen universiteiten en hogescholen en tussen universiteiten onderling verder.
Het zou nóg ingewikkelder worden. In april 2001 liepen de eerste geruchten. Er zou een plan zijn om vijf netwerken – associaties – van hogescholen en universiteiten op te zetten. Die netwerken zouden regionaal zijn: Gent kreeg Oost- en West-Vlaanderen, de VUB kreeg Brussel, de UA kreeg de provincie Antwerpen en de KU Leuven kreeg Vlaams-Brabant.
Toen eind van de jaren zestig de opsplitsing van de tweetalige Leuvense universiteit onafwendbaar leek, wilde men die ook tegenhouden door in elke provincie een kandidatuurinstelling op te zetten: daar ligt de oorsprong van de Kortrijkse afdeling van de KU Leuven (KULAK). Leuven donderde toen dat ze zich niet wilde laten reduceren tot een Hagelandse universiteit. En dat gebeurde ook niet.
Nu was die oude angst daar weer en onderwijsminister Vanderpoorten steunde dat plan.
Maar dat was buiten de juristen gerekend. Die haalden de grondwet boven waarin de vrijheid van onderwijs staat.
Er was ook het magische woord ‘associatie’. Dat was niet gedefinieerd, maar het was voor de KU Leuven althans het startsein om ‘netwerken uit te bouwen in het binnenland en het buitenland’, zoals rector André Oosterlinck netjes verkondigde.
Medio april nodigde de KU Leuven alle katholieke hogescholen uit en legde haar plan voor: een grote associatie over de provinciegrenzen heen, één grote Vlaamse associatie.
In enkele maanden tijd had de KU Leuven zijn associatie vrijwel rond. Rector Oosterlinck gebruikte daarvoor alle argumenten die mogelijk waren. Ideologie, traditie, naam en faam en zelfs: ‘Laten we een NAVO van de kennis vormen. Wie één van ons aanvalt, valt ons allen aan.’ Een goede verstaander heeft maar een half woord nodig en in Leuven gniffelen sommigen nog: ‘Karel De Gucht heeft onze associatie in elkaar gezet. Elke keer dat hij een van zijn fameuze uitspraken deed, kregen we hogescholen bij.’
Gezegd moet worden dat de politieke partijen hun uiterste best deden om de katholieke instellingen op één hoop te jagen. Bert Anciaux (toen nog VU, nu Spirit), Ludo Sannen (Agalev) en Karel De Gucht (VLD-voorzitter en hoogleraar aan de VUB) begonnen te fulmineren over de ‘associatiedrift van de Leuvense universiteit’, over ‘het Vlaamse karakter van Brussel’ en over de onzin om zoveel universiteiten te hebben. Maar welke moest dan verdwijnen?
Marleen Vanderpoorten had al bij haar aantreden getwijfeld aan het nut van de KU Brussel, in november 2001 lekte een decreettekst uit waardoor het onmogelijk werd om twee universiteiten in één associatie te hebben en waarbij het de kandidatuurinstellingen zou verboden worden bachelortitels uit te reiken. KULAK zag daar niet meteen een probleem in: dan gingen de studenten toch nog altijd na twee jaar naar Leuven of Gent.
De KU Brussel zag wél een probleem. Zonder toelating bachelors te vormen, zou de universiteit verdwijnen. Er bleven dan twee opties open: fuseren met de VUB of toch maar onder de paraplu van Leuven kruipen. En de raad van bestuur besliste voor Leuven, ook al was de nieuwe rector daar niet voor te vinden. Groot protest van de VUB, van Magits, van de politici. En alweer botste iedereen op de grondwet. Daarin staat de vrijheid van vereniging ingeschreven.
RANKINGS EN RUZIES
De andere universiteiten hadden niet veel keuze: ook zij begonnen te werven. En aan het einde van wat smalend ‘de paringsdans’ werd genoemd, bleef de universiteit van Karel De Gucht verweesd achter. De VUB kon één enkele hogeschool overhalen. De VUB-studentenkrant vroeg zich hardop af of het daarom is dat de Brusselse rector ineens van kamp is veranderd: hij is nu tégen Bologna.
De UA, die met veel moeite een fusie tussen de drie Antwerpse universiteiten had gerealiseerd, kreeg de zenuwen. In september 2000 al had de UA met alle hogescholen van de provincie een samenwerking afgesproken. Nu trokken de katholieke hogescholen naar Leuven. Ook de Limburgse universiteit was ontzet: midden in de groene campus van Diepenbeek ligt nu een hogeschool die met de Leuvense universiteit samengaat en de provinciale hogeschool werd maar net binnen het Limburgse kamp gehouden.
Karel De Gucht wist te troosten: zo’n associatie was maar een bestuurlijk ding, het ging om de inhoud. Maar daar wrong juist de schoen. De wet zegt dat gemeenschapsinstellingen die een deel van hun macht overdragen aan een andere instelling daarvoor toelating moeten hebben van het parlement. Dat moet daartoe een decreet uitvaardigen met tweederde meerderheid.
De KU Leuven is een vrije instelling. Net als de VUB. Ironisch genoeg hebben die twee universiteiten een gelijklopende geschiedenis. Ze kregen allebei hun rechtspersoonlijkheid via dezelfde wet en werden allebei opgericht als privé-initiatieven toen de jonge Belgische staat alle universiteiten afschafte en dan twee rijksuniversiteiten oprichtte: Gent en Luik.
Alleen de VUB en de KU Leuven kunnen dus afspraken maken over associaties. De andere universiteiten niet, want die zijn gemeenschapsinstellingen óf hebben in hun associatie gemeenschapshogescholen opgenomen. En terwijl Leuven zijn eigen ‘kennis-NAVO’ in elkaar knutselde, begonnen de rectoren van Gent, Limburg en Antwerpen hardop te roepen: waar blijft het decreet?
Tja, waar bleef dat decreet? De tekst werd geschreven en herschreven en er begonnen steeds meer versies van te circuleren. Maar enkele dingen stonden nu vast: hogescholen zouden zich associëren met universiteiten, de titels bachelor en master zouden de vroegere titels kandidaat en licentiaat vervangen en elke studierichting zou worden gecontroleerd.
Vraag was: hoe? Er bestond al een systeem: de visitatiecommissies. Sinds 1991 werken de Vlaamse universiteiten samen met de Nederlandse om elkaars universiteiten door te lichten. Groepen experts controleren of er goed les wordt gegeven.
Maar als studenten van de ene universiteit naar het andere Europese land trekken, moet er wel meer worden afgesproken. Om te beginnen in eigen land. Dus zullen de visitatiecommissies nu telkens 17 verschillende punten beoordelen en daar meteen een cijfer op zetten. Opleidingen die niet voldoen, zullen worden afgeschaft en er is meteen een zogenaamde ranking mogelijk. Een lijst van opleidingen of van universiteiten, met de beste vooraan.
Er moet ook worden afgesproken met buitenlandse universiteiten, want heel Europa doet mee. Of beter: sommige landen zijn daarmee bezig. Er zijn twee tendensen te onderscheiden. De Italiaanse manier: vervang gewoon de titels en doe rustig voort zoals vroeger. De Nederlandse versie: maak een wet, bespreek die in het parlement en begin. Nederland zal dit jaar dan ook de eerste bachelortitels uitreiken, samen met het kleine Limburgs Universitair Centrum (LUC). Het gelijkheidsbeginsel laat dat dus iedereen toe.
Alweer moest de politiek dus achter de feiten aanhollen, want omdat het befaamde decreet maar niet bijeengeschreven raakte, waren de universiteiten zelf begonnen. Leuven zette zijn eigen accreditatie op. Of zoals rector Oosterlinck opmerkt: ‘We moeten dat samen met Nederland doen, anders duikt het spook van de politisering op.’ En dat is toch wel het laatste wat we willen.
Het kan nog beter. Een echt internationale meting bijvoorbeeld, door 35-topuniversiteiten, die meteen tot de oudste universiteiten behoren. In die Coïmbragroep zit voor Vlaanderen: KU Leuven. André Oosterlinck is er voorzitter van. Of via de League of European Research Universities, opgericht in juli 2002, met zetel in Leuven. De rector van Oxford is voorzitter, de Leuvense ondervoorzitter.
Trouwens Oosterlinck geeft De Gucht volmondig gelijk: zes universiteiten is te veel van het goede. ‘We weten dat de Verenigde Staten vijftig topuniversiteiten hebben voor driehonderd miloen inwoners. Vlaanderen heeft zes universiteiten en zes miljoen inwoners. Dat kan dus niet.’
Als Vlaanderen met de Europese top mee wil, moeten er ofwel overal ingangsexamens komen en dat is niet democratisch, of een netwerk ontstaan waaruit gerekruteerd wordt. Waarom zouden we niet de twee vrije universiteiten – VUB en KU Leuven- laten samengaan en UA, RUG en het LUC ook samensmelten? Dan hebben we twee universiteiten en is tegelijk de keuzevrijheid gegarandeerd. We laten alle campussen bestaan: het is goed dat studenten vlak bij hun deur kunnen studeren. Voor masterstudies en zeker voor doctoraten kunnen ze dan naar één van de twee topuniversiteiten.
En die zijn? Gent en Leuven, vinden ze zowel aan de Gentse als aan de Leuvense universiteit. En ze zwaaien met massa’s tabellen om aan te tonen dat zij de top zijn in Vlaanderen. Ze krijgen daarbij steun van Luc Van den Bossche en van Johan Vande Lanotte – allebei SP.A, allebei in Gent afgestudeerd. Van den Bossche is daar docent geweest, Vande Lanotte is er nog steeds hoogleraar.
Twee topuniversiteiten dus. En daarmee zijn we terug bij het plan-Dillemans. Dat in 1999 werd afgevoerd. Maar dat – zonder het bij naam te noemen – driftig wordt verdedigd. Twee topuniversiteiten die erg goed samenwerken. En zeg zelf: als studenten wel in Bologna, Salamanca of Praag kunnen gaan studeren, is een beetje reizen in Vlaanderen best te doen.
Misjoe Verleyen
Misschien moeten niet álle universiteiten álle opleidingen aanbieden.
De KU Leuven nodigde alle katholieke hogescholen uit en legde haar plan voor: één grote Vlaamse associatie.
‘Laten we een NAVO van de kennis vormen. Wie EEn van ons aanvalt, valt ons allen aan.’
Waarom zouden we niet de twee vrije universiteiten – VUB en KU Leuven – laten samengaan en UA, RUG en het LUC ook samensmelten?